14.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 367/11


VERORDENING (EG) Nr. 2120/2004 VAN DE COMMISSIE

van 10 december 2004

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2729/2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de controles in de wijnbouwsector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 72, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 11, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2729/2000 van de Commissie (2) is het minimumaantal monsters vastgesteld dat elk jaar moet worden genomen voor de in artikel 10 van die verordening bedoelde databank met analyseresultaten. Naar aanleiding van de toetreding van Tsjechië, Cyprus, Hongarije, Malta, Slovenië en Slowakije moet het aantal monsters dat voor die landen moet worden genomen, worden vastgesteld.

(2)

In artikel 12 is het aantal analyses vastgesteld dat moet worden uitgevoerd door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO); hieronder vallen ook de analyses van de monsters van lidstaten die nog niet over de nodige uitrusting beschikken. Er moet worden voorzien in een overgangsperiode voor de oprichting en de organisatie van performante isotopenlaboratoria in die lidstaten.

(3)

De bijlagen I, II en III bij Verordening (EG) nr. 2729/2000 bevatten nauwkeurige voorschriften over de manier waarop de monsters moeten worden verwerkt en geanalyseerd en de analyseverslagen moeten worden opgesteld. Deze voorschriften moeten worden aangepast in het licht van de inmiddels opgedane ervaring en de technische vooruitgang.

(4)

Verordening (EG) nr. 2729/2000 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2729/2000 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 11, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Voor de databank worden jaarlijks ten minste de volgende aantallen monsters genomen:

20 in Tsjechië,

200 in Duitsland,

50 in Griekenland,

200 in Spanje,

400 in Frankrijk,

400 in Italië,

10 in Cyprus,

4 in Luxemburg,

50 in Hongarije,

4 in Malta,

50 in Oostenrijk,

50 in Portugal,

20 in Slovenië,

15 in Slowakije,

4 in het Verenigd Koninkrijk.”.

2)

Artikel 12, lid 1, eerste zin, wordt vervangen door:

„Tot 31 juli 2008 sturen wijnproducerende lidstaten die niet beschikken over de nodige uitrusting voor het verrichten van isotopenanalyses, hun wijnmonsters voor analyse aan het GCO, in afwachting van de installatie van adequate analyseapparatuur.”.

3)

Bijlage I wordt vervangen door de in bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen tekst.

4)

Bijlage II wordt vervangen door de in bijlage II bij de onderhavige verordening opgenomen tekst.

5)

Bijlage III wordt vervangen door de in bijlage III bij de onderhavige verordening opgenomen tekst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 van de Commissie (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).

(2)  PB L 316 van 15.12.2000, blz. 16.


BIJLAGE I

„BIJLAGE I

Voorschriften voor het nemen van monsters verse druiven, en de verwerking daarvan tot wijn die bestemd is voor de in artikel 11 bedoelde isotopenanalyse

I.   HET NEMEN VAN DRUIVENMONSTERS

A.

Elk monster bestaat uit ten minste 10 kg rijpe druiven van hetzelfde wijnstokras. Zij worden verzameld zoals ze worden aangetroffen.

De monsters worden genomen gedurende de oogstperiode voor het betrokken perceel. De ingezamelde druiven moeten representatief zijn voor het hele perceel. Het monster verse druiven of de daaruit geperste most mag worden ingevroren voor later gebruik.

Slechts indien het zuurstof-18-gehalte van het water van de most moet worden gemeten, dient na de persing van het gehele druivenmonster een apart aliquot van de most te worden genomen en bewaard.

B.

Bij de monsterneming wordt een signalementskaart opgesteld. Deze kaart bestaat uit een deel I dat betrekking heeft op het nemen van het druivenmonster en een deel II dat betrekking heeft op de vinificatie. Deze kaart wordt bij het monster bewaard en vergezelt dit bij ieder transport. Elke behandeling van het monster wordt erop vermeld.

De signalementskaart inzake de monsterneming wordt opgesteld conform deel I van de vragenlijst in bijlage II.

II.   VINIFICATIE

A.

De vinificatie wordt door de bevoegde instantie of een door haar daartoe gemachtigde dienst uitgevoerd in omstandigheden die zoveel mogelijk overeenkomen met die welke gebruikelijk zijn in het productiegebied waarvoor het monster representatief is. De vinificatie moet leiden tot de volledige omzetting van suiker in alcohol, d.w.z. dat het eindproduct minder dan 2 gram suiker per liter mag bevatten. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld met het oog op een betere representativiteit, mogen grotere hoeveelheden suiker in het eindproduct worden toegestaan. Zodra de wijn is geklaard en door middel van SO2 is gestabiliseerd, wordt hij gebotteld in flessen van 75 cl en geëtiketteerd.

B.

De signalementskaart inzake de vinificatie wordt opgesteld conform deel II van de vragenlijst in bijlage II.”


BIJLAGE II

„BIJLAGE II

Vragenlijst over het nemen van druivenmonsters en de vinificatie daarvan voor isotopenanalyse

De analysemethoden en de eenheden voor de weergave van de resultaten zijn beschreven in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2676/90 (er mag tevens gebruik worden gemaakt van analysemethoden of eenheden waarvan de gelijkwaardigheid kan worden aangetoond door de bij de analyse betrokken laboratoria).

DEEL I

1)   Algemene informatie

1.1.

Nummer van het monster:

1.2.

Naam en functie van de functionaris of de gemachtigde die het monster heeft genomen:

1.3.

Naam en adres van de voor de monsterneming verantwoordelijke bevoegde instantie:

1.4.

Naam en adres van de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor de vinificatie en verzending van het monster, indien verschillend van de in punt 1.3 genoemde instantie:

2)   Algemene beschrijving van het monster

2.1.

Herkomst (land, streek):

2.2.

Oogstjaar:

2.3.

Wijnstokras:

2.4.

Kleur van de druiven:

3)   Beschrijving van de wijngaard

3.1.

Naam en adres van de exploitant van het perceel:

3.2.

Ligging van het perceel:

gemeente:

gehucht:

kadastrale omschrijving:

breedtegraad, lengtegraad:

3.3.

Grondsoort (bv. kalkhoudend, lemig, kalkhoudend-lemig, zandig):

3.4.

Ligging (bv. op heuvel, in de vlakte, expositie):

3.5.

Aantal wijnstokken per hectare:

3.6.

Ouderdom van de wijngaard (bij benadering: minder dan 10 jaar, tussen 10 en 25 jaar, ouder dan 25 jaar):

3.7.

Hoogte:

3.8.

Leivorm en snoeiwijze:

3.9.

Wijncategorie die gewoonlijk uit deze druiven wordt vervaardigd (tafelwijn, v.q.p.r.d., andere)-(zie definities in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 1493/1999):

4)   Gegevens over de oogst en de most

4.1.

Op basis van het geoogste perceel geschatte opbrengst per hectare (kg/ha):

4.2.

Gezondheidstoestand van de druiven (bv. gezond, rot), waarbij wordt gespecificeerd of de druiven op het moment van de monsterneming droog of nat waren:

4.3.

Datum van de monsterneming:

5)   Weersomstandigheden vóór de oogst

5.1.

Neerslag in de tiendaagse periode vóór de oogst: ja/neen. Indien ja: verstrek aanvullende inlichtingen indien deze beschikbaar zijn.

6)   Geïrrigeerde wijngaarden

Als de wijngaarden geïrrigeerd zijn, datum waarop voor het laatst water is gegeven:

(Stempel van de voor de monsterneming verantwoordelijke bevoegde instantie, en naam, functie en handtekening van de functionaris die het monster heeft genomen)

DEEL II

1)   Microvinificatie

1.1.

Gewicht van het druivenmonster in kg:

1.2.

Wijze van persen:

1.3.

Verkregen hoeveelheid most:

1.4.

Gegevens over de most:

door refractometrie verkregen suikerconcentratie, uitgedrukt in gram per liter:

totaal zuur, uitgedrukt in gram wijnsteenzuur per liter (facultatief):

1.5.

Behandeling van de most (bv. bezinking, centrifugatie):

1.6.

Inoculatie met gist (gebruikte gistvariëteit). Geef aan of er spontane gisting is geweest:

1.7.

Temperatuur tijdens de gisting:

1.8.

Manier waarop het eindpunt van de gisting is bepaald:

1.9.

Behandeling van de wijn (bv. afhevelen):

1.10.

Toevoeging van zwaveldioxide, uitgedrukt in mg per liter:

1.11.

Analyse van de verkregen wijn:

effectief alcoholgehalte, uitgedrukt in volumepercent:

totaal droge stof:

reducerende suikers, uitgedrukt in gram invertsuiker per liter:

2)   Chronologisch overzicht van de vinificatie van het monster

Datum van:

bemonstering (dezelfde datum als de oogstdatum, deel I, punt 4.3):

persing:

begin van de gisting:

einde van de gisting:

botteling:

Datum waarop deel II is opgesteld:

(Stempel van de bevoegde instantie die de vinificatie heeft uitgevoerd en handtekening van de bevoegde functionaris van die instantie)”


BIJLAGE III

„BIJLAGE III

ANALYSEVERSLAG

Met de in de GCO-isotopendatabank in te voeren resultaten van de overeenkomstig de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2676/90 uitgevoerde isotopenanalyse van monsters van wijn en wijnbouwproducten

I.   ALGEMENE INFORMATIE (overgenomen uit bijlage II)

1.

Land:

2.

Nummer van het monster:

3.

Jaar:

4.

Wijnstokras:

5.

Wijncategorie:

6.

Regio/district:

7.

Naam en adres van het voor de resultaten verantwoordelijke laboratorium:

8.

Monster voor een controleanalyse in het GCO: ja/neen

II.   METHODEN EN RESULTATEN

1.   Wijn (overgenomen uit bijlage II)

1.1.

:

Alcoholvolumegehalte

:

% vol

1.2.

:

Totaal droge stof

:

g/l

1.3.

:

Reducerende suiker

:

g/l

1.4.

:

Totaal zuur, uitgedrukt in wijnsteenzuur

:

g/l

1.5.

:

Totaal zwaveldioxide

:

mg/l

2.   Wijndistillatie voor SNIF-NMR-analyse

2.1.

Beschrijving van de distillatieappatuur:

2.2.

Volume gedistilleerde wijn/gewicht van het distillaat:

3.   Analyse van het distillaat

3.1.

Alcoholgehalte van het distillaat: % (m/m)

4.   Resultaten van de bepaling van de isotopenverhoudingen van deuterium van ethanol, gemeten door middel van NMR

4.1.

=

(D/H)I

=

ppm

4.2.

=

(D/H)II

=

ppm

4.3.

=

„R”

=

5.   NMR parameters

Geobserveerde frequentie:

6.   Resultaat van de bepaling van de isotopenverhouding 18O/16O van wijn

δ 18O [‰]= ‰ V. SMOW — SLAP

7.   Resultaat van de bepaling van de isotopenverhouding 18O/16O van most (in voorkomend geval)

δ 18O [‰]= ‰ V. SMOW — SLAP

8.   Resultaat van de bepaling van de isotopenverhouding 13C/12C van ethanol van wijn

δ 13C [‰]= ‰ V-PDB”