22.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 321/29


VERORDENING (EG) Nr. 1831/2004 VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 930/2000 tot vaststelling van nadere bepalingen betreffende de geschiktheid van rasbenamingen voor landbouw- en groentegewassen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (1), en met name op artikel 9, lid 6,

Gelet op Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (2), en met name op artikel 9, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Richtlijnen 2002/53/EG en 2002/55/EG stellen algemene regels vast inzake de geschiktheid van rasbenamingen door te verwijzen naar artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (3).

(2)

Verordening (EG) nr. 930/2000 van de Commissie (4) stelt nadere regels vast voor de toepassing van bepaalde criteria in artikel 63 van Verordening (EG) nr. 2100/94, met name wat de beletsels voor het gebruik van rasbenamingen betreft.

(3)

Gezien de ontwikkelingen op het gebied van de bij Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (5) vastgestelde bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen voor landbouwproducten en de bij Verordening (EG) nr. 1239/95 van de Commissie (6) vastgestelde wijzigingen van de procedures voor het Communautair Bureau voor plantenrassen moeten de bij Verordening (EG) nr. 930/2000 vastgestelde nadere bepalingen worden bijgewerkt.

(4)

Verordening (EG) nr. 930/2000 moet daarom worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 930/2000 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 worden de volgende leden ingevoegd:

„2.   Als een geografische aanduiding of een oorsprongsbenaming voor landbouwproducten of levensmiddelen bestaat in de vorm van het oudere recht van een derde, dan ontstaat een verbod op een rasbenaming in de Gemeenschap als deze benaming indruist tegen artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (7) wat betreft de overeenkomstig artikel 5, lid 5, artikel 6 of het vroegere artikel 17 van die verordening in een lidstaat of de Gemeenschap beschermde geografische aanduiding of oorsprongsbenaming voor goederen die identiek zijn aan, of vergelijkbaar zijn met, het plantenras in kwestie.

3.   Een bezwaar tegen de geschiktheid van een benaming op grond van een ouder recht zoals bedoeld in lid 2 kan vervallen indien de eigenaar van dit recht schriftelijk toestemming heeft gegeven om de benaming voor het ras te gebruiken, mits deze toestemming het publiek niet kan misleiden wat de werkelijke oorsprong van het product betreft.

2)

Lid 2 van artikel 2 wordt lid 4.

3)

Artikel 3, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt a) wordt vervangen door:

„a)

wanneer het een fantasienaam betreft die:

i)

uit één enkele letter bestaat;

ii)

uit een reeks letters bestaat, of als afzonderlijk element een reeks letters bevat, die in geen enkele officiële taal van de Gemeenschap een uitspreekbaar woord vormt; aan begin en einde van de benaming mag echter een reeks van ten hoogste drie tekens voorkomen die een bestaande afkorting vormt;

iii)

een getal bevat, tenzij dit integraal deel uitmaakt van de naam of aangeeft dat het ras tot een genummerde reeks van biologisch verwante rassen behoort of zal behoren;

iv)

uit meer dan drie woorden of elementen bestaat, tenzij de naam door de formulering gemakkelijk herkenbaar of reproduceerbaar is;

v)

een te lang woord of element is of bevat;

vi)

een leesteken of ander symbool, combinatie van kleine en hoofdletters (tenzij alleen de eerste letter een hoofdletter is), subscript, superscript of tekening bevat;”

b)

In punt b) wordt punt v) vervangen door:

„v)

een leesteken of ander symbool, subscript, superscript of tekening bevat.”

4)

In artikel 4 wordt punt a) vervangen door:

„a)

„kan worden verward met”: hieronder vallen onder meer rasbenamingen die zich slechts door één letter of door diakritische tekens onderscheiden van de benaming van een ras van een nauwverwante soort dat officieel tot de handel toegelaten is in de Gemeenschap, in de Europese Economische Ruimte of op het grondgebied van een verdragsluitende partij bij het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV), of waarvoor in deze gebieden een kwekersrecht geldt. Een verschil van slechts één letter in een bestaande afkorting als afzonderlijk onderdeel van de rasbenaming wordt echter niet als verwarrend beschouwd. Een verschil van één letter die zo duidelijk uitkomt dat de benaming duidelijk verschilt van eerder geregistreerde rasbenamingen wordt evenmin als verwarrend beschouwd. Verschillen van twee of meer letters worden niet als verwarrend beschouwd tenzij de letters alleen van plaats zijn verwisseld. Een verschil van één cijfer tussen getallen (in gevallen waarin getallen in een fantasienaam zijn toegestaan) wordt niet als verwarrend beschouwd.

Onverminderd artikel 6 geldt deze bepaling niet voor rasbenamingen in de vorm van een code als ook de referentierasbenaming een code is. Voor benamingen in de vorm van een code volstaat een verschil van slechts één teken, letter of cijfer om twee codes van elkaar te onderscheiden. Bij het vergelijken van benamingen in de vorm van een code wordt niet gelet op spaties.”

5)

Punt b) van artikel 5 wordt geschrapt.

6)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In punt e) wordt punt ii) vervangen door:

„ii)

de botanische of gewone naam van een soort binnen de groep landbouw- of groentegewassen waartoe het ras behoort;”

b)

Punt iii) van punt e) wordt geschrapt.

c)

Het volgende punt f) wordt toegevoegd:

„f)

een geografische naam bevat die misleiding van het publiek wat betreft de kenmerken of waarde van het ras waarschijnlijk maakt.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is niet van toepassing op rasbenamingen die de aanvrager vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit voorlegt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(3)  PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1650/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 28).

(4)  PB L 108 van 5.5.2000, blz. 3.

(5)  PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(6)  PB L 121 van 1.6.1995, blz. 37. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2181/2002 (PB L 331 van 7.12.2002, blz. 14).

(7)  PB L 208 van 27.7.1992, blz. 1.”