31.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 280/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 1548/2004 VAN DE COMMISSIE
van 30 augustus 2004
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1722/93 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1418/76 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen respectievelijk rijst betreft
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8, lid 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 8, onder e),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (3) zijn de voorwaarden vastgesteld voor de toekenning van een productierestitutie voor met name uit rijst en breukrijst verkregen zetmeel en bepaalde afgeleide producten. In Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (4) wordt niet meer voorzien in de toekenning van deze restitutie. Bijgevolg moeten de in Verordening (EEG) nr. 1722/1993 genoemde bepalingen ten gunste van deze categorie zetmeel worden ingetrokken met ingang van 1 september 2004, de datum waarop Verordening (EG) nr. 1785/2003 van toepassing wordt. |
(2) |
De geldigheidsduur van de restitutiecertificaten voor uit rijst of breukrijst verkregen zetmeel moet bijgevolg aflopen op 31 augustus 2004. |
(3) |
De berekeningswijze van de productierestitutie wordt, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1722/93, bepaald door de marktprijs voor maïs, waarbij rekening wordt gehouden met de voor tarwe geconstateerde prijsniveaus. Wat maïs betreft, moet deze bepaling worden verduidelijkt zowel met betrekking tot de geografische oorsprong van de maïs als tot de invoering van bepaalde maxima met betrekking tot het prijsniveau in geval van een aanzienlijke prijsstijging. Aangezien het in aanmerking nemen van de tarweprijzen in het verleden geen praktische gevolgen heeft gehad voor de berekening van het restitutiebedrag, moet deze verwijzing worden geschrapt. |
(4) |
Gebleken is dat de bijzondere bepalingen voor veresterd en veretherd zetmeel overdreven zijn wanneer het restitutiebedrag relatief klein is; het is derhalve aangewezen deze bepalingen pas vanaf een bepaald bedrag toe te passen. |
(5) |
Bijgevolg moet Verordening (EEG) nr. 1722/93 worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1722/93 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel van de verordening wordt vervangen door: „Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen betreft”. |
2) |
Artikel 1, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door: „Een productierestitutie, hierna „restitutie” genoemd, kan worden toegekend aan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die uit tarwe of maïs verkregen zetmeel, aardappelzetmeel of sommige derivaten van zetmeel of aardappelzetmeel gebruikt voor de vervaardiging van in de lijst in bijlage I vermelde goederen.”. |
3) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. De restitutie, per ton maïs-, tarwe-, gerst- of haverzetmeel, wordt met name berekend op basis van het verschil, vermenigvuldigd met coëfficiënt 1,60, tussen:
Voor de berekening van het in de eerste alinea bedoelde verschil, zijn de volgende regels van toepassing:
Voor aardappelzetmeel kan een aparte restitutie worden vastgesteld om rekening te houden met het in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde niveau van de minimumprijs. In dit geval wordt de berekening uitgevoerd op basis van de in de eerste alinea, onder a), bedoelde marktprijs voor maïs in Frankrijk, binnen de grenzen van 115 % van de interventieprijs. In de maanden juli, augustus en september wordt de in de eerste alinea, onder a), bedoelde prijs voor maïs verminderd met het verschil tussen de interventieprijs voor tarwe in juni en die in juli, tenzij de in de eerste alinea, onder a), bedoelde prijs voor maïs reeds overeenkomt met de prijs die van toepassing is voor de nieuwe oogst.”. |
4) |
Aan artikel 9, lid 2, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd: „Wanneer de productierestitutie evenwel minder dan 16 EUR/t zetmeel of aardappelzetmeel bedraagt, hoeft geen zekerheid te worden gesteld.”. |
5) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
De geldigheidsduur van de restitutiecertificaten voor uit rijst of breukrijst verkregen zetmeel loopt op 31 augustus 2004 af.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1, punten 1), 2) en 5), is van toepassing met ingang van 1 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 augustus 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(3) PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 216/2004 (PB L 36 van 7.2.2004, blz. 13).
(4) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.