32004R0615

Verordening (EG) nr. 615/2004 van de Commissie van 1 april 2004 tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 8/2004, (EG) nr. 9/2004 en (EG) nr. 10/2004 tot schorsing van het preferentiële douanerecht en tot wederinvoering van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief bij invoer van respectievelijk grootbloemige rozen, kleinbloemige rozen en eenbloemige anjers (standaard) van oorsprong uit Israël

Publicatieblad Nr. L 098 van 02/04/2004 blz. 0008 - 0009


Verordening (EG) nr. 615/2004 van de Commissie

van 1 april 2004

tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 8/2004, (EG) nr. 9/2004 en (EG) nr. 10/2004 tot schorsing van het preferentiële douanerecht en tot wederinvoering van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief bij invoer van respectievelijk grootbloemige rozen, kleinbloemige rozen en eenbloemige anjers (standaard) van oorsprong uit Israël

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië, Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook(1), en met name op artikel 5, lid 2, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Ten gevolge van Besluit 2003/917/EG van de Raad van 22 december 2003 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de Associatieovereenkomst EG-Israël(2) hoeven met ingang van 1 januari 2004 geen minimuminvoerprijzen voor uit Israël geïmporteerde rozen en anjers meer te worden vastgesteld, aangezien alle invoer binnen de grenzen van het tariefcontingent plaatsvindt onder de regeling van de preferentiële rechten.

(2) De reeds genoemde prijzen zijn evenwel reeds berekend en die berekeningen hebben geleid tot de vaststelling van Verordening (EG) nr. 8/2004 van de Commissie(3) voor grootbloemige rozen, Verordening (EG) nr. 9/2004 van de Commissie(4) voor kleinbloemige rozen en Verordening (EG) nr. 10/2004 van de Commissie(5) voor eenbloemige anjers (standaard).

(3) Bijgevolg moet worden overgegaan tot de wederinvoering van de preferentiële douanerechten die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad van 9 april 2001 betreffende de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en referentiehoeveelheden voor producten die voor preferenties in aanmerking komen op grond van overeenkomsten met bepaalde landen in het Middellandse-Zeegebied en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1981/94 en (EG) nr. 934/95(6).

(4) De Verordeningen (EG) nr. 8/2004, (EG) nr. 9/2004 en (EG) nr. 10/2004 moeten derhalve worden ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van die verordeningen, waarbij erop dient te worden gewezen dat de op grond van die verordeningen geïnde douanerechten kunnen worden terugbetaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(7) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(8).

(5) De Commissie dient deze maatregelen in de periode tussen de vergaderingen van het Comité van beheer voor levende planten en producten van de bloementeelt vast te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Verordeningen (EG) nr. 8/2004, (EG) nr. 9/2004 en (EG) nr. 10/2004 worden ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 april 2004.

Zij is van toepassing met ingang van 7 januari 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 april 2004.

Voor de Commissie

J. M. Silva Rodríguez

Directeur-generaal Landbouw

(1) PB L 382 van 31.12.1987, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/97 (PB L 177 van 5.7.1997, blz. 1).

(2) PB L 346 van 31.12.2003, blz. 65.

(3) PB L 2 van 6.1.2004, blz. 28.

(4) PB L 2 van 6.1.2004, blz. 30.

(5) PB L 2 van 6.1.2004, blz. 32.

(6) PB L 109 van 19.4.2001, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 54/2004 van de Commissie (PB L 7 van 13.1.2004, blz. 30).

(7) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

(8) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).