28.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 381/84


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2004/909/GBVB VAN DE RAAD

van 26 november 2004

tot oprichting van een deskundigenteam met het oog op een mogelijke geïntegreerde missie van de Europese Unie voor politie, rechtsstaat en civiel bestuur voor Irak

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op de artikelen 14 en 26,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie streeft naar een veilig, stabiel, verenigd, welvarend en democratisch Irak dat een positieve bijdrage zal leveren tot de stabiliteit van de regio. De Europese Unie steunt de bevolking en de interimregering van Irak in hun inspanningen voor de economische, sociale en politieke wederopbouw van Irak in het kader van de uitvoering van Resolutie 1546 van de VN-Veiligheidsraad van 8 juni 2004.

(2)

De Europese Raad heeft op 5 november 2004 zijn voldoening uitgesproken over de gezamenlijke onderzoeksmissie voor een mogelijke geïntegreerde politiële en rechtsstaatoperatie voor Irak en heeft het rapport van de missie besproken. De Europese Raad acht het van belang dat het strafrechtstelsel wordt versterkt onder eerbiediging van de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Hij heeft er nota van genomen dat de Irakese autoriteiten wensen dat de Europese Unie een actievere rol in Irak gaat spelen en dat de versterking van de strafrechtspleging tegemoet komt aan de behoeften en prioriteiten van Irak.

(3)

De Europese Raad heeft besloten dat er voor eind november 2004 een team van deskundigen moet worden gestuurd om de dialoog met de Irakese autoriteiten voort te zetten, om de eerste plannen te maken voor een mogelijke geïntegreerde missie voor politie, rechtsstaat en civiel bestuur die naar verwacht na de op 30 januari 2005 te houden verkiezingen van start zal gaan, en om met name de dringende veiligheidsbehoeften van die missie te beoordelen. Ook moet een dialoog met andere landen in de regio over deze en andere kwesties worden aangemoedigd.

(4)

De Europese Unie zal haar dialoog met Irak en diens buurlanden gebruiken om een doorlopende regionale inzet en steun voor meer veiligheid en voor het politieke proces en het wederopbouwproces in Irak te stimuleren op basis van inclusiviteit, democratische beginselen, eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, alsmede steun voor veiligheid en samenwerking in de regio.

(5)

Een dergelijke missie moet veilig en onafhankelijk zijn en een duidelijk profiel hebben, maar zal een aanvulling zijn op en waarde toevoegen aan de huidige internationale inspanningen en zo synergiëen ontwikkelen met de huidige inspanningen van de Gemeenschap en de lidstaten. Voor een missie binnen Irak moet voor alle veiligheidsvraagstukken een goede oplossing zijn gevonden alvorens een besluit kan worden genomen.

(6)

Tegen de achtergrond van de huidige veiligheidssituatie in Irak en Bagdad moet een besluit over het inzetten, binnen Irak, van een deskundigenteam, of onderdelen daarvan, (en over de omvang en de duur daarvan) genomen worden op basis van passende veiligheidsadviezen en -beoordelingen en op voorwaarde dat er adequate veiligheids- en logistieke voorzieningen zijn getroffen om de risico's zo klein mogelijk te maken.

(7)

Het deskundigenteam zal zijn mandaat uitvoeren in een situatie die bedreigend is voor de openbare orde, de beveiliging en de veiligheid van personen en de stabiliteit van Irak, en die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zoals omschreven in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie zou kunnen schaden.

(8)

Volgens de richtsnoeren die de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst van 7 tot en met 9 december 2000 te Nice heeft gegeven, moet in dit gemeenschappelijk optreden de rol van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (hierna de „SG/HV” genoemd) worden bepaald overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

STELT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VAST:

Artikel 1

Missie

1.   Bij dit gemeenschappelijk optreden wordt een deskundigenteam ingesteld, dat de taak heeft de dialoog met de Irakese autoriteiten voort te zetten, de eerste plannen te maken voor een mogelijke geïntegreerde missie voor politie, rechtsstaat en civiel bestuur die naar verwacht na de verkiezingen van januari 2005 van start zal gaan, en met name de dringende beveiligingsbehoeften van die missie te evalueren. Ook moet een dialoog met andere landen in de regio over deze en andere kwesties worden aangemoedigd.

2.   Het deskundigenteam zal eind november 2004 worden uitgezonden.

3.   Het deskundigenteam handelt overeenkomstig het in artikel 2 omschreven mandaat.

Artikel 2

Mandaat

1.   Ten laatste eind januari 2005 wordt van het deskundigenteam een verslag met gedetailleerde opties voor het verwezenlijken van bovenvermelde doelstellingen verwacht. De bevindingen van het team worden geschraagd door een gedetailleerde analyse van zowel de haalbaarheid van de opties, hun meerwaarde ten opzichte van bestaande en geplande nationale en internationale initiatieven op dit gebied als de veiligheidsproblemen.

2.   Het deskundigenteam baseert zijn eerste plannen op de verklaring van de Europese Raad dat „activiteiten buiten Irak met een aanwezigheid van verbindingselementen in Irak op dit moment haalbaar zijn, maar dat voor een missie binnen Irak voor alle veiligheidsvraagstukken een goede oplossing moet zijn gevonden alvorens de Raad een besluit kan nemen”. Met andere landen in de regio moet een dialoog worden gevoerd.

3.   In dit verslag komen met name aan de orde:

een alomvattende en gedetailleerde analyse van de veiligheidssituatie in Irak, welke een gedetailleerde dreigingsbeoordeling voor alle aspecten van de mogelijke missie in Irak bevat. In de analyse moet rekening worden gehouden met de jongste ontwikkelingen in het land in de aanloop naar de presentatie van het verslag. Ook moet de analyse uitsluitsel geven over noodplannen voor alle onderdelen van de missie binnen Irak, ingeval de veiligheidssituatie verslechtert;

de gebieden waarop beleidsadviezen zouden kunnen worden verstrekt en de specifieke doelstellingen van dergelijke adviezen en het profiel van de daarvoor vereiste deskundigheid;

de specifieke opleidingsbehoeften, de precieze doelgroep voor die opleiding en de relatieve verdiensten van de verschillende opleidingsmodellen (binnenlands en buitenlands);

eventuele relevante internationale normen (met name normen van de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) die in de leerstof tot uitdrukking moeten komen;

mogelijkheden voor samenwerking met de Verenigde Naties, overeenkomstig de gezamenlijke EU-VN-verklaring inzake crisisbeheersing;

bestaande of geplande bijstand van andere donoren op gebieden die relevant zijn voor de geplande operatie;

de raakvlakken met bestaande kaders voor coördinatie van bijstand binnen Irak en nationale ontwikkelingskaders;

mogelijke inzetgebieden, binnen en buiten Irak;

inzettermijnen;

personele, logistieke, technische en beveiligingsbehoeften;

de nodige elementen voor een begroting betreffende de verschillende opties;

de nodige elementen voor een ontwerpovereenkomst inzake de status van een missie.

4.   Het deskundigenteam voert een passende dialoog met de Irakese autoriteiten op zowel nationaal als regionaal niveau, de verschillende actoren van de strafrechtspleging en andere relevante actoren. Het onderhoudt regelmatig contact met het Irakese ministerie van Planning dat verantwoordelijk is voor de algehele coördinatie van bijstandsinspanningen. Het team legt tevens nauw contact met het kantoor van de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor Irak (momenteel gevestigd in Amman), de bilaterale programma's van de lidstaten, UNAMI en de VN-Ontwikkelingsgroep, andere belangrijke internationale bijstandsverleners en de autoriteiten van de regio.

5.   Binnen het deskundigenteam werkt een klein kernteam dat waar nodig kan worden aangevuld met kortetermijndeskundigheid.

Artikel 3

Hoofd en leden van het deskundigenteam

1.   De heer Pieter Feith wordt aangesteld als hoofd van het deskundigenteam. Hij selecteert, onder het gezag van de SG/HV, de leden van het deskundigenteam. Het hoofd van het deskundigenteam overlegt met het Politiek en Veiligheidscomité (hierna het „PVC” genoemd) over de omvang en de samenstelling van het deskundigenteam.

2.   Het hoofd en de leden van het deskundigenteam worden gedetacheerd door lidstaten of instellingen van de Europese Unie. Alle leden van het deskundigenteam blijven onder het gezag van de detacherende lidstaat of instelling van de Europese Unie en voeren hun taken uit en handelen in het belang van het deskundigenteam. Zowel tijdens als na de missie betrachten de leden van het deskundigenteam de grootst mogelijke discretie met betrekking tot alle feiten en gegevens in verband met het team.

3.   De lidstaat of instelling van de Europese Unie die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De lidstaat of instelling van de Europese Unie stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid in.

4.   Het hoofd van het deskundigenteam leidt en beheert het deskundigenteam.

Artikel 4

Politiek toezicht en rapportage

1.   Het hoofd van het deskundigenteam handelt onder het gezag van de SG/HV en brengt verslag uit aan hem. Het PVC ontvangt regelmatig verslagen van het hoofd van het deskundigenteam.

2.   Het PVC oefent onder de verantwoordelijkheid van de Raad het politieke toezicht uit. Het PVC brengt regelmatig verslag uit aan de Raad.

Artikel 5

Veiligheid

1.   Het hoofd van het deskundigenteam is, in overleg met de vertegenwoordiger van het Veiligheidsbureau van de Raad in de missie, verantwoordelijk voor de naleving van de minimumbeveiligingsnormen ten aanzien van het deskundigenteam.

2.   De lidstaten spannen zich in om het deskundigenteam beveiligde huisvesting, lichaamspantsering en gedegen bescherming binnen Irak te verstrekken.

3.   Het hoofd van het deskundigenteam overlegt met het PVC over beveiligingskwesties die te maken hebben met de inzet van het team, overeenkomstig de door de SG/HV verstrekte richtsnoeren.

Artikel 6

Financiële regelingen

1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met het deskundigenteam moet dekken, bedraagt 1 058 000 EUR.

2.   De uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierd worden, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie, met dien verstande dat eventuele prefinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.   De Commissie tekent een contract met het hoofd van het deskundigenteam. Deze brengt over de begrotingsaspecten van de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat. Het hoofd van het deskundigenteam is voor alle uitgaven verantwoording verschuldigd aan de Commissie.

4.   De financiële regelingen doen recht aan de operationele behoeften van het deskundigenteam, met inbegrip van de veiligheidsbehoeften.

5.   De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum van inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Het verstrijkt op 15 februari 2005.

Artikel 8

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden zal worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 november 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. R. BOT