20.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/37


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 19 november 2004

tot aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende siliciumcarbide uit onder meer Oekraïne

(2004/782/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), met name op de artikelen 8 en 21 en artikel 22, lid c,

Na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1100/2000 (2) heeft de Raad definitieve antidumpingrechten ingesteld op siliciumcarbide uit onder meer Oekraïne.

(2)

In maart 2004 heeft de Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) de opening aangekondigd van een onderzoek voor de eventuele tussentijdse herziening van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van siliciumcarbide uit Oekraïne; bij dit onderzoek zou worden nagegaan of deze maatregelen gewijzigd moesten worden om rekening te houden met bepaalde gevolgen van de uitbreiding van de Europese Unie tot 25 lidstaten („de uitbreiding”).

(3)

De Raad concludeerde dat het in het belang van de Gemeenschap was om deze maatregelen tijdelijk aan te passen om te voorkomen dat de positie van importeurs en verwerkende bedrijven in de tien nieuwe lidstaten van de Europese Unie onmiddellijk na de uitbreiding plotseling zeer ongunstig zou worden. Er werd geoordeeld dat dit doel het best bereikt kon worden door aanvaarding van een door een medewerkend bedrijf aangeboden verbintenis die een kwantitatief plafond inhield.

(4)

Bijgevolg heeft de Commissie bij Besluit 2004/498/EG (4), als bijzondere maatregel, een verbintenis op korte termijn aanvaard van een producent/exporteur in Oekraïne, de Open Joint Stock Company Zaporozhsky Abrasivny Combinat.

(5)

Om vrijstelling van de antidumpingrechten door aanvaarding van een verbintenis mogelijk te maken, werd Verordening (EG) nr. 1100/2000 bij Verordening (EG) nr. 991/2004 gewijzigd.

(6)

Volgens Besluit 2004/498/EG was de aanvaarding van de verbintenis beperkt tot een beginperiode van zes maanden („de beginperiode”), zou de verbintenis geen afbreuk doen aan de normale looptijd van de antidumpingmaatregelen en zou zij na deze periode vervallen, tenzij de Commissie het raadzaam zou achten de toepassingsduur te verlengen.

(7)

De Commissie is bijgevolg nagegaan of belanghebbenden in de tien nieuwe Lidstaten nog steeds te maken hebben met de uitzonderlijk ongunstige omstandigheden die tot de aanvaarding van de verbintenis hebben geleid. Als onderdeel van de algemene beoordeling werd ook nagegaan of de betrokken onderneming de verbintenis is nagekomen.

B.   EVALUATIE

1.   Inhoud van de verbintenis

(8)

De thans geldende verbintenis verplicht de betrokken onderneming er onder meer toe haar traditionele exportpatroon naar de tien nieuwe Lidstaten te handhaven met inachtneming van een kwantitatief plafond dat werd vastgesteld aan de hand van de vroegere, traditionele uitvoer naar de tien nieuwe Lidstaten.

(9)

De onderneming heeft zich er ook toe verbonden de Commissie regelmatig nauwkeurige gegevens te verstrekken over haar uitvoer naar de tien nieuwe Lidstaten (of wederverkoop door gelieerde bedrijven in de Gemeenschap) in de vorm van een maandelijks verslag en controlebezoeken van de Commissie te aanvaarden. Ook de traditionele afnemers van de onderneming in de tien nieuwe Lidstaten hebben schriftelijk ingestemd met een controle door de Commissie in hun bedrijven om de Commissie in staat te stellen de doeltreffendheid van de verbintenis te controleren.

2.   Naleving van de verbintenis

(10)

Bij controles bij de producent/exporteur en bij sommige van zijn traditionele afnemers in de tien nieuwe Lidstaten bleek dat de betrokken onderneming het in de verbintenis vastgelegde kwantitatieve plafond niet had overschreden. Ook had de onderneming haar traditionele exportpatroon naar de EU10 in grote lijnen gehandhaafd. Volgens de beschikbare gegevens waren er bovendien bij invoer in de Gemeenschap van siliciumcarbide uit Oekraïne, waarvoor in het kader van de verbintenis vrijstelling van antidumpingrechten was verleend, geen zichtbare „verschuivingen” opgetreden van de tien nieuwe Lidstaten naar de EU15.

3.   Verlenging van de verbintenis

(11)

Uit de analyse van de maandelijkse verslagen die de betrokken onderneming de Commissie heeft toegezonden en vergelijking met officiële statistische gegevens bleek dat er nog steeds een duidelijk verschil is tussen de prijzen van siliciumcarbide in de tien nieuwe Lidstaten en de EU15. Bovendien bleek de omvang van de invoer uit Oekraïne in de tien nieuwe Lidstaten sedert de uitbreiding te zijn gedaald. Deze invoer was echter, zoals vermeld in overweging 30 van Verordening (EG) nr. 991/2004, vóór de uitbreiding, in 2003 en de eerste maanden van 2004, abnormaal gestegen. Er werd geoordeeld dat dit mede de oorzaak kon zijn geweest van de daling van de invoer vanuit Oekraïne in de tien nieuwe Lidstaten na de uitbreiding.

C.   CONCLUSIE

1.   Aanvaarding van de verlenging

(12)

Aangezien de uitzonderlijke ongunstige omstandigheden die vóór de uitbreiding bestonden en die de verbintenis noodzakelijk maakten nog steeds voortduren en de onderneming de voorwaarden van de verbintenis in de beginperiode in acht heeft genomen, wordt geoordeeld dat het gerechtvaardigd is de verbintenis te aanvaarden die de betrokken onderneming voor een nieuwe termijn heeft aangeboden.

(13)

Indien de duur van deze nieuwe termijn meer dan zes maanden bedraagt, kan de verbintenis echter niet meer worden beschouwd als een verbintenis voor een overgangsperiode; derhalve geldt de aanvaarding slechts van 21 november 2004 tot en met 20 mei 2005 („de slotperiode”).

(14)

Het kwantitatieve plafond voor de slotperiode werd op dezelfde wijze berekend als dat voor de beginperiode.

(15)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 991/2004 heeft de producent/exporteur zich ertoe verbonden invoerplafonds in acht nemen en, om de Commissie in staat te stellen de verbintenis te controleren, ermee ingestemd haar traditionele exportpatroon naar afzonderlijke afnemers in de tien nieuwe Lidstaten in grote lijnen te handhaven. Deze onderneming is ervan op de hoogte dat wanneer haar exportpatroon opvallende wijzigingen vertoont of wanneer naleving van de verbintenis op de een of andere wijze niet of moeilijk kan worden gecontroleerd, de Commissie haar aanvaarding van de verbintenis kan intrekken en deze door definitieve antidumpingrechten vervangen. De Commissie mag ook het invoerplafond aanpassen of andere maatregelen nemen om de situatie te herstellen.

(16)

Ook kan de Commissie haar aanvaarding van de verbintenis intrekken indien deze wordt geschonden en deze door een definitief antidumpingrecht vervangen.

(17)

De onderneming dient de Commissie ook regelmatig nauwkeurige gegevens te verstrekken over haar uitvoer naar de Gemeenschap zodat de Commissie de naleving van de verbintenis kan controleren.

(18)

Om de Commissie in staat te stellen de naleving van de verbintenis te controleren wordt vrijstelling van het recht — wanneer een aangifte voor het vrije verkeer in het kader van de verbintenis bij de douane wordt ingediend — uitsluitend verleend op overlegging van een factuur die ten minste de gegevens bevat die zijn vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 991/2004. Deze gegevens moeten ook worden verstrekt om de douane in staat te stellen erop toe te zien dat de aangebrachte goederen met de handelsdocumenten overeenstemmen. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd of niet overeenstemt met de goederen die bij de douane worden aangebracht, moet het toepasselijke antidumpingrecht worden betaald.

2.   Mededeling aan belanghebbenden

(19)

Alle belanghebbenden die zich hadden aangemeld, werd medegedeeld, dat de Commissie voornemens was de verbintenis te aanvaarden. De EG-producenten uitten hun bezorgdheid over het feit dat siliciumcarbide uit Oekraïne misschien toch de EU15 was binnengekomen; bij een controlebezoek van de Commissie was evenwel gebleken dat bedoeld siliciumcarbide niet van Oekraïense oorsprong was. De EG-producenten waren niettemin van oordeel dat geen verbintenis mocht worden aanvaard.

(20)

Er is nota genomen van het standpunt van de EG-producenten over de aanvaarding van de verbintenis, maar er dient ook rekening te worden gehouden met de omstandigheden en behoeften van importeurs en verwerkende bedrijven in de tien nieuwe Lidstaten. Bij afweging van de verschillende belangen weegt de noodzaak van een ononderbroken levering aan afnemers in de tien nieuwe Lidstaten zwaarder dan de bezorgdheid van de EG-producenten.

(21)

Er werd geen andere opmerkingen ontvangen op grond waarvan de Commissie haar standpunt moest wijzigen.

BESLUIT:

Artikel 1

De verbintenis die werd aangeboden door de hieronder vermelde producent/exporteur in het kader van de antidumpingprocedure betreffende siliciumcarbide uit Oekraïne wordt aanvaard:

Land

Onderneming

Aanvullende Taric-Code

Oekraïne

Vervaardigd en uitgevoerd door de Open Joint Stock Company „Zaporozhsky Abrasivny Combinat”, Zaporozhye, Oekraïne, naar de eerste onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap die als importeur optreedt

A523

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en blijft van kracht tot en met 20 mei 2005.

Gedaan te Brussel, 19 november 2004.

Voor de Commissie

Pascal LAMY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 125 van 26.5.2000, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 991/2004 (PB L 182 van 19.5.2004, blz. 18).

(3)  PB C 70 van 20.3.2004, blz. 15.

(4)  PB L 183 van 20.5.2004, blz. 88.