25.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 275/17


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 6 augustus 2004

tot oprichting van de adviesgroep voor de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten

(2004/613/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het Witboek over Europese governance van 25 juli 2001 (1) heeft de Commissie toegezegd het besluitvormingsproces opener te maken, om meer mensen en organisaties te betrekken bij de totstandkoming en de uitvoering van het EU-beleid.

(2)

Op 11 december 2002 (2) heeft de Commissie een mededeling inzake algemene beginselen en minimumnormen voor raadpleging van de betrokken partijen door de Commissie goedgekeurd, om voor een coherente aanpak door alle diensten van de Commissie in de raadplegingsprocessen te zorgen en de transparantie van de raadplegingen te vergroten.

(3)

De Commissie moet consumenten en de betrokken sociaal-economische kringen adviseren en informeren over zaken op het gebied van de etikettering en presentatie van levensmiddelen en diervoeders, de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, de menselijke voeding in verband met de levensmiddelenwetgeving, de diergezondheid en het welzijn van dieren en de gezondheid van planten.

(4)

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (3) bepaalt dat het publiek bij de opstelling, beoordeling en herziening van de levensmiddelenwetgeving rechtstreeks of via representatieve organen op een openbare en transparante wijze wordt geraadpleegd, behalve wanneer zulks om redenen van urgentie onmogelijk is.

(5)

Het Witboek over voedselveiligheid van de Commissie van 12 januari 2000 (4) voorziet in de oprichting van een adviesgroep inzake voedselveiligheid door de bestaande raadgevende comités te reorganiseren (actie 81).

(6)

Het Raadgevend Comité voor levensmiddelen is ingesteld bij Besluit 80/1073/EEG van de Commissie (5).

(7)

Andere raadgevende comités op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn bij Besluit 98/235/EG van de Commissie (6) ingesteld.

(8)

De ervaring heeft geleerd dat de verschillende raadgevende comités die zich bezighouden met de voedselketen en de gezondheid van planten en dieren, moeten worden samengevoegd en gereorganiseerd om beter te functioneren.

(9)

Er moeten permanente stelsels op Europees niveau komen voor de raadpleging van het publiek bij de opstelling, beoordeling en herziening van de communautaire levensmiddelenwetgeving.

(10)

Aangezien een integrale aanpak inzake de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten nodig is in het belang van de consument, dienen deze raadplegingsstelsels alle kwesties op het gebied van levensmiddelenwetgeving te omvatten, waaronder aspecten van de etikettering en presentatie van levensmiddelen en diervoeders, de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, de menselijke voeding in verband met de levensmiddelenwetgeving en de diergezondheid, maar ook aspecten van het welzijn van dieren en verschillende kwesties met betrekking tot de gezondheid van planten, zoals de bescherming van planten, gewasbeschermingsmiddelen en de residuen daarvan en het in de handel brengen van zaad en teeltmateriaal, waaronder ook biodiversiteit en de daarmee samenhangende industriële-eigendomskwesties.

(11)

Gezien het brede gebied waarop de raadpleging betrekking heeft en het daarmee samenhangende grote aantal belanghebbenden, kunnen de permanente raadplegingsstelsels alleen doeltreffend werken als het publiek wordt geraadpleegd via de representatieve organisaties op Europees niveau die opkomen voor de belangen van de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten, ook al moet rechtstreekse raadpleging van het publiek altijd een mogelijkheid blijven.

(12)

De betrokken sociaal-economische kringen, waaronder de consumentenverenigingen in de lidstaten, hebben organisaties op EU-niveau opgericht met als doel de belangen op het gebied van de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten op Europees niveau te kunnen behartigen.

(13)

De raadplegingsstelsels moeten van een hoog niveau zijn; dit betekent dat er gelegenheid moet zijn voor een directe gedachtewisseling tussen de Commissie en de representatieve organisaties op Europees niveau, en wel in structureel opgezette vergaderingen van een adviesgroep, met name over het werkprogramma van de Commissie op het gebied van voeding.

(14)

De adviesgroep moet om praktische redenen (het organiseren van vergaderingen) niet te groot zijn, maar niettemin een goede afspiegeling vormen van de belangen op het gebied van de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten. Aangezien de adviesgroep met name over het werkprogramma van de Commissie zal worden geraadpleegd, is het van het grootste belang dat de groep vertegenwoordigers bevat van de representatieve organisaties die het beste het algemene belang wat betreft de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten op Europees niveau weten te behartigen.

(15)

Om de doeltreffendheid en openheid van de werkzaamheden van de groep te garanderen, kunnen vergaderingen van de werkgroep worden gehouden waaraan andere belangstellende personen of organisaties kunnen deelnemen.

(16)

Omwille van de duidelijkheid dient Besluit 80/1073/EEG te worden ingetrokken,

BESLUIT:

Artikel 1

Bij de Commissie wordt een Adviesgroep voor de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten opgericht, hierna de “groep” genoemd.

Artikel 2

Taak

1.   De Commissie raadpleegt de groep over haar werkprogramma op de volgende gebieden:

de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders;

de etikettering en presentatie van levensmiddelen en diervoeders;

de menselijke voeding in verband met de levensmiddelenwetgeving;

de diergezondheid en het welzijn van dieren;

verschillende kwesties met betrekking tot de gezondheid van planten, zoals de bescherming van planten, gewasbeschermingsmiddelen en de residuen daarvan en het in de handel brengen van zaad en teeltmateriaal, waaronder ook biodiversiteit en de daarmee samenhangende industriële-eigendomskwesties.

2.   De Commissie kan de groep bovendien raadplegen over alle maatregelen die zij op dit gebied wil nemen of voorstellen.

Artikel 3

Leden

1.   De groep bestaat uit maximaal 45 vertegenwoordigers van de representatieve organisaties op Europees niveau. Deze organisaties moeten gericht zijn op de belangenbehartiging op de in artikel 2, lid 1, genoemde gebieden en aan de volgende criteria voldoen: het algemene karakter van de behartigde belangen, vertegenwoordiging in alle of de meeste lidstaten, en een duurzame organisatie op Europees niveau met directe toegang tot de expertise van de leden voor het opstellen van gecoördineerde en snelle reacties.

2.   De Commissie verzoekt organisaties die lid willen worden van deze groep, hun belangstelling binnen een maand na de datum van goedkeuring van dit besluit kenbaar te maken, waarbij zij moeten aantonen dat zij belanghebbenden zijn en dat zij voldoen aan de bovengenoemde criteria.

3.   De Commissie selecteert de organisaties die het best aan de bovengenoemde criteria voldoen en stelt daarvan een lijst op, die in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt gepubliceerd.

4.   Elke geselecteerde organisatie coördineert de raadplegings- en voorlichtingsactiviteiten in de eigen organisatie, zodat de belangen die zij vertegenwoordigt op een zo representatief mogelijke wijze worden voorgesteld.

Artikel 4

Uitvoeringsbepalingen

1.   De groep komt in principe tweemaal per jaar bijeen in de gebouwen van de Commissie en telkens wanneer de Commissie dat nodig acht.

2.   Voor het bestuderen van specifieke vraagstukken kunnen werkgroepen worden opgericht op basis van een mandaat van de groep of wanneer dat nodig blijkt.

3.   De Commissie kan, wanneer dat zinvol en nodig blijkt, deskundigen en waarnemers uitnodigen, waaronder representatieve organisaties uit derde landen, om deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep of de werkgroepen.

4.   De Commissie bepaalt hoe en wanneer de groep en de werkgroepen bijeenkomen en neemt het voorzitterschap van de vergaderingen op zich.

5.   De groep neemt een reglement van orde aan op basis van een ontwerp van de Commissie. De diensten van de Commissie verzorgen de secretariaatswerkzaamheden voor de vergaderingen en de werkzaamheden van de groep en de werkgroepen.

6.   De Commissie verzorgt de publiciteit over de werkzaamheden van de groep.

Artikel 5

Vertrouwelijkheid

De leden van de groep, ad hoc ingeroepen deskundigen en andere personen die worden uitgenodigd om vergaderingen van de groep als waarnemer bij te wonen, mogen geen informatie naar buiten brengen waarvan zij door de werkzaamheden van de groep of de werkgroepen kennis hebben genomen, wanneer deze informatie door de Commissie als vertrouwelijk is aangemerkt. In deze gevallen kan de Commissie besluiten dat alleen de leden van de groep de informatie ontvangen en de vergaderingen mogen bijwonen.

Artikel 6

Slotbepaling

Besluit 80/1073/EEG houdende nieuwe statuten van het Raadgevend Comité voor levensmiddelen wordt ingetrokken.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 6 augustus 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  COM(2001) 428 def.

(2)  COM(2002) 704 def.

(3)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

(4)  COM(1999) 719 def.

(5)  PB L 318 van 26.11.1980, blz. 28.

(6)  PB L 88 van 24.3.1998, blz. 59.