12.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/22


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 juni 2004

betreffende de vertegenwoordiging van het Cypriotische volk in het Europees Parlement in geval van een regeling voor de kwestie Cyprus

(2004/511/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Protocol nr. 10 over Cyprus van de Toetredingsakte van 2003, en met name op artikel 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad heeft herhaaldelijk gewezen op zijn sterke voorkeur voor toetreding van een herenigd Cyprus. Tot nog toe is er nog geen alomvattende regeling voor de kwestie Cyprus tot stand gekomen, noch is het eiland herenigd.

(2)

Overeenkomstig artikel 189 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bestaat het Europees Parlement uit vertegenwoordigers van de volkeren van de Staten die in de Gemeenschap zijn verenigd. De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen overeenkomstig artikel 190 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, artikel 108 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit nr. 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad (1), gewijzigd bij Besluit 2002/772/EG, Euratom van de Raad (2) (hierna „de Akte van 1976” genoemd).

(3)

De leden van het Europees Parlement voor de zittingsperiode van 2004-2009 worden gekozen tijdens de verkiezingen die voor 10-13 juni 2004 zijn gepland. Overeenkomstig artikel 11 van de Toetredingsakte van 2003 is het aantal Cypriotische vertegenwoordigers vanaf het begin van de zittingsperiode 2004-2009 zes. Er zullen echter geen verkiezingen voor de zittingsperiode 2004-2009 worden gehouden in het deel van Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.

(4)

Om de vertegenwoordiging en het kiesrecht van alle Cyprioten — in geval van een alomvattende regeling — te waarborgen, is het nodig de ambtstermijn van de in juni 2004 of bij latere verkiezingen gekozen vertegenwoordigers van het Cypriotische volk in het Europees Parlement voortijdig te beëindigen en in geheel Cyprus buitengewone verkiezingen te houden voor de resterende zittingsperiode van het Europees Parlement,

BESLUIT:

Artikel 1

Ingeval van inwerkingtreding van een alomvattende regeling voor de kwestie Cyprus zullen de volgende bepalingen van kracht zijn, in afwijking van artikel 190, lid 3, van het EG-Verdrag en van artikel 5, artikel 10, lid 1, en artikel 11, lid 2, van de Akte van 1976:

a)

de ambtstermijn van de gekozen Cypriotische volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement eindigt bij de aanvang van de eerste zitting van het Europees Parlement volgende op de onder b) bedoelde verkiezingen,

b)

op de zondag die volgt op het einde van een periode van vier maanden na goedkeuring door de Raad, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Protocol Nr. 10 van de Toetredingsakte van 2003, van het eerste besluit tot intrekking van de opschorting van de invoering van het acquis, worden in heel Cyprus buitengewone verkiezingen voor Cypriotische volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement gehouden voor het resterende deel van de zittingsperiode 2004-2009 of enige volgende zittingsperiode van het Europees Parlement,

c)

de ambtstermijn van de leden van het Europees Parlement die werden verkozen tijdens de onder b) bedoelde verkiezingen, begint bij de aanvang van de eerste zitting van het Europees Parlement na de onder b) bedoelde verkiezingen en eindigt bij de aanvang van de eerste zitting van het Europees Parlement na de daaropvolgende verkiezingen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 10 juni 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

D. AHERN


(1)  PB L 278 van 8.10.1976, blz. 1.

(2)  PB L 283 van 21.10.2002, blz. 1.