32004D0032

2004/32/EG: Beschikking van de Commissie van 2 april 2003 betreffende de door Spanje verleende staatssteun ten gunste van Porcelanas del Principado SL (Kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 907) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 011 van 16/01/2004 blz. 0001 - 0016


Beschikking van de Commissie

van 2 april 2003

betreffende de door Spanje verleende staatssteun ten gunste van Porcelanas del Principado SL

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 907)

(Alleen de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/32/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben verzocht hun opmerkingen kenbaar te maken(1) en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Naar aanleiding van de beweringen van een concurrent dat Spanje staatssteun had verleend aan Porcelanas del Principado SL (hierna te noemen "Porcelanas Principado"), verzocht de Commissie bij schrijven van 14 februari 2000 Spanje om informatie.

(2) Bij schrijven van 5 mei 2000 verstrekte Spanje informatie. Bij schrijven van 19 juli 2000 werd tot Spanje een nieuw verzoek om informatie gericht. Naar aanleiding van een rappel van 5 maart 2001 verstrekte Spanje de gevraagde informatie bij schrijven van 4 mei 2001; hierin deelde het mede dat de Sociedad Regional de Promoción del Principado de Asturias (hierna te noemen "SRPPA"), een entiteit waarover de staat de zeggenschap uitoefent, op 18 januari 2001 een achtergestelde lening met winstdeelneming had verstrekt aan Porcelanas Principado.

(3) Op 19 september 2001 besloot de Commissie ten aanzien van bedoelde lening de procedure zoals bedoeld in artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden. Na een verzoek om termijnverlenging maakte Spanje met schrijven van 21 november 2001 zijn opmerkingen kenbaar. In deze opmerkingen maakte Spanje melding van nieuwe maatregelen ten behoeve van Porcelanas Principado.

(4) De beschikking van de Commissie om de procedure in te leiden werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(2). De Commissie verzocht de belanghebbenden om hun opmerkingen betreffende de steunmaatregelen kenbaar te maken.

(5) Bij schrijven van 10 januari 2002 werd de Commissie in kennis gesteld van opmerkingen van de begunstigde van de steun. Deze opmerkingen werden Spanje met schrijven van 16 januari 2002 toegezonden. Spanje maakte binnen de gestelde termijn geen opmerkingen kenbaar.

(6) Bij schrijven van 11 maart 2002, aangetekend verzonden op 13 maart 2002, presenteerde Spanje een herzien herstructureringsplan. Bij schrijven van 22 februari 2002 legde de begunstigde van de steun bewijsstukken over, waaruit een verhoging van het maatschappelijk kapitaal blijkt.

(7) Op 9 april 2002 besloot de Commissie de onderzoeksprocedure uit te breiden tot de nieuwe maatregelen, waarvan zij pas op de hoogte was gesteld toen Spanje reageerde op de inleiding van de formele onderzoeksprocedure.

(8) Bij schrijven van 16 mei 2002, aangetekend verzonden op 21 mei 2002, werd de reactie van Spanje op de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure ontvangen.

(9) Het besluit van de Commissie om de procedure uit te breiden werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3). De Commissie verzocht de belanghebbenden hun opmerkingen ten aanzien van de steunmaatregelen kenbaar te maken.

(10) Bij schrijven van 13 juni 2002, aangetekend verzonden op 19 juni 2002, ontving de Commissie opmerkingen van de begunstigde van de steun. Deze opmerkingen werden Spanje bij schrijven van 22 augustus 2002 toegezonden.

(11) Bij schrijven van 30 augustus 2002 verzocht de Commissie Spanje om aanvullende informatie. Spanje antwoordde bij schrijven van 25 oktober 2002, aangetekend verzonden op 29 oktober 2002.

(12) Bij schrijven van 11 december 2002 verzocht de Commissie om nadere toelichtingen. Op 16 december 2002 vond een bijeenkomst plaats met vertegenwoordigers van de nationale en de regionale regering, alsmede met de begunstigde van de steun. Na deze bijeenkomst verstrekte Spanje bij schrijven van 10 januari 2003, op dezelfde datum aangetekend verzonden, de gevraagde informatie.

II. BESCHRIJVING

A. De onderneming

(13) Porcelanas Principado is een in 1995 opgerichte besloten vennootschap, die in 2002 150 werknemers in dienst had. Zij vervaardigt borden van aardewerk en porselein voor huishoudelijk en professioneel gebruik, in het bijzonder voor hotels, en sierkeramiek. Deze producten worden ook uitgevoerd.

(14) Volgens Spanje geraakte Porcelanas Principado in financiële moeilijkheden na een staking waardoor de werkzaamheden gedurende de periode van november 1999 tot en met januari 2000 kwamen stil te liggen. Onderstaande door Spanje beschikbaar gestelde tabel toont het rendement van de onderneming in 1999 en 2000.

TABEL 1

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(15) In 2000 verwierven Porvasal SA (hierna te noemen "Porvasal") en andere particuliere investeerders een belang van meer dan 80 % in Porcelanas Principado. Porvasal is een besloten vennootschap die 175 personen in dienst heeft. Zij vervaardigt borden van aardewerk en porselein voor huishoudelijk en professioneel gebruik, in het bijzonder voor hotels, en sierkeramiek. Deze producten worden verkocht in landen zoals Frankrijk, België, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Griekenland enz. Onderstaande door Spanje beschikbaar gestelde tabel geeft een idee van haar rendement in 1999 en 2000.

TABEL 2

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

B. De herstructurering

(16) Na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure deelde Spanje mee dat er eind 2000 een herstructureringsplan voor Porcelanas Principado was opgesteld, toen Porvasal, samen met andere particuliere investeerders, ermee instemde een belang van meer dan 80 % in Porcelanas Privado te verwerven. Na de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, legde Spanje een bijgewerkt herstructureringsplan voor. Dit plan was herzien en verder uitgewerkt nadat Porvasal enkele maanden met Porcelanas Principado had gewerkt en een beter beeld van de onderneming had gekregen.

(17) Het plan beslaat de periode tussen 2001 en 2010, hoewel wordt verwacht dat het financiële evenwicht in 2004 wordt bereikt. Volgens Spanje zijn de laatste jaren in feite bedoeld ter consolidatie van de met de herstructurering beoogde resultaten.

(18) Volgens de toelichting bij de uitbreiding van de onderzoeksprocedure voorziet het herstructureringsplan in verscheidene maatregelen die bedoeld zijn om de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn veilig te stellen. Het oogmerk van de onderneming is verliesgevende activiteiten af te stoten en zich te heroriënteren op de markt voor serviesgoed voor de horeca. In de eerste plaats hebben de maatregelen tot doel te komen tot een redelijke verhouding van vreemd vermogen/eigen vermogen. In de tweede plaats werden investeringen in machines en installaties voorzien met als doel de modernisering en optimalisering van de capaciteit. Bovendien gaf het plan aan dat Porcelanas Principado moest investeren in mallen voor een isostatische pers alsmede in een biscuitoven teneinde het productieproces te optimaliseren. Bovendien moest het personeelsbestand met 20 % worden verminderd en moesten verscheidene maatregelen worden genomen om de productiviteit te verbeteren. Ten slotte voorzag het plan ook nog in de financiële herstructurering van de onderneming om het hoofd te kunnen bieden aan betalingsverplichtingen ten belope van 4,571 miljoen EUR, die sedert het begin van haar moeilijkheden waren ontstaan.

(19) De totale kosten van de herstructureringsmaatregelen worden gespecificeerd in onderstaande tabel.

TABEL 3

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

C. Financieel akkoord

(20) Er werden verschillende maatregelen getroffen om de hierboven gespecificeerde kosten te financieren en de onderneming een voldoende kapitaalbasis te verschaffen. In de eerste plaats ging de onderneming over tot verhoging van haar maatschappelijk kapitaal, waaraan zowel door de overheidssector als door particuliere investeerders werd deelgenomen. In de tweede plaats werden de investeringen gefinancierd door middel van leningen van particuliere banken en door verschillende subsidies van de regionale regering. Ten slotte vond een herschikking van de schuldenlast van de onderneming plaats.

(21) Er zij op gewezen dat talrijke maatregelen van de overheidssector die reeds waren toegezegd, niet zijn uitgevoerd. Dat komt doordat de regionale regering na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure haar betalingen opschortte totdat de Commissie een definitief besluit over de verenigbaarheid van deze maatregelen had genomen.

(22) Onderstaande tabel, waarvan de juistheid is bevestigd door de Spaanse autoriteiten, geeft een overzicht van de maatregelen.

TABEL 4

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(23) Maatregel 1: Een lening ("participatielening") van 0,601 miljoen EUR, in januari 2001 door de SRPPA verstrekt aan Porcelanas Principado. De lening werd verleend tegen een vaste rente van 5,143 %(4) plus een van de winst afhankelijke rente, die varieert van 0,75 % voor winsten tot 0,3 miljoen, 4,25 % voor winsten tot 0,75 miljoen en 9,5 % voor winsten tot 1,2 miljoen EUR. De looptijd van de lening is zeven jaar. Vervroegde aflossing van de lening is toegestaan krachtens een tussen Porcelanas Principado en de SRPPA gesloten "liquiditeitsovereenkomst".

(24) Maatregel 2: Spanje heeft bewijzen overgelegd waaruit blijkt dat Porvasal nieuwe middelen voor een bedrag van 0,601 miljoen EUR heeft verschaft.

(25) Maatregelen 3 en 4: Twee verhogingen van het maatschappelijk kapitaal zijn gepland. De SRPPA is voornemens een kapitaal van 0,3 miljoen EUR te injecteren (maatregel 3). In zijn reactie op de inleiding van de formele onderzoeksprocedure gaf Spanje aan dat deze kapitaalinjectie afhankelijk is van het besluit van de particuliere investeerder (Porvasal) om hetzelfde bedrag in de onderneming te injecteren (maatregel 4). Spanje bevestigde tevens dat elke toekomstige deelneming van de SRPPA in Porcelanas Principado aan de eerstgenoemde preferente inschrijvingsrechten zal opleveren. De SRPPA heeft, in afwachting van het besluit van de Commissie in het onderhavige geval, het geplande kapitaal nog niet geïnjecteerd.

(26) De maatregelen 5 tot en met 7 zijn bedoeld ter dekking van investeringen van 0,294 miljoen EUR (bedrag inclusief interesten). In concreto betreft maatregel 5 de verstrekking van een lening door Bancaja van 0,294 miljoen EUR, die afhankelijk wordt gesteld van de tenuitvoerlegging van de maatregelen 6 en 7.

(27) Spanje bevestigde inderdaad dat de regionale autoriteiten een niet-terugvorderbare subsidie voor een bedrag van 0,101 miljoen EUR (maatregel 6) hebben toegezegd. Spanje deelde mee dat deze subsidies voor investeringen worden toegekend in het kader van een steunregeling die de Commissie heeft goedgekeurd als steun voor regionale investering(5). De niet-terugvorderbare subsidie is, in afwachting van de goedkeuring van de Commissie in deze zaak, nog niet uitbetaald.

(28) Ten aanzien van maatregel 7 heeft Spanje meegedeeld dat de Sociedad de Garantía Recíproca de Asturias (hierna te noemen "Asturgar") een garantie van 0,147 miljoen EUR zal stellen, die zal worden gebruikt ter dekking van de door Bancaja verstrekte lening voor investeringen.

(29) De maatregelen 8 tot en met 10 dekken de kosten van een oven, die in totaal ongeveer 0,661 miljoen EUR bedragen. Maatregel 8 bestaat in concreto in een lening van het Instituto Nacional para la Diversificacion y el Ahorro de Energía (hierna te noemen "IDAE") van 0,661 miljoen EUR, die toegekend wordt op voorwaarde dat de regio Asturië subsidie verleent tot 40 % van de waarde van de oven (maatregel 9) en dat een garantie wordt gesteld voor 50 % van de kosten (maatregel 10).

(30) Maatregel 9: Een subsidie van de regio Asturië voor een bedrag van 0,229 miljoen EUR. Deze subsidie is aangevraagd, doch in afwachting van de beslissing van de Commissie ten aanzien van het onderhavige onderzoek heeft de autonome regio Asturië nog geen enkele beslissing genomen.

(31) Maatregel 10: Een geplande garantie van Asturgar voor 50 % van de kosten van de oven.

(32) Maatregel 11: Een subsidie van de regio Asturië voor een bedrag van 0,67 miljoen EUR (toegezegd). Het doel van deze subsidie is de financiering van een plan voor vervroegde pensionering van 22 werknemers die ouder zijn dan 53 jaar. In afwachting van de beslissing van de Commissie in deze zaak is de subsidie echter nog niet uitbetaald.

(33) De maatregelen 12 tot en met 19 zijn het resultaat van een akkoord tussen de onderneming en haar crediteuren om de uitstaande schulden te herschikken en voor een deel kwijt te schelden.

(34) Maatregelen 12 en 13: In april 2001 is de vervaldatum voor de betaling van de uitstaande schuld aan de belastingdienst voor een bedrag van 0,861 miljoen EUR (inclusief de rente voor te late betaling) verschoven naar 20 juli 2005. Voor dit uitstel gold een tweeledige voorwaarde: in de eerste plaats moest Asturgar een garantie geven voor de betaling van 0,485 miljoen EUR (maatregel 12) en in de tweede plaats moest de onderneming onroerende goederen hypothekeren voor 0,433 miljoen EUR (maatregel 13). Inderdaad werd een garantie gegeven in overeenstemming met maatregel 12 en kwam de hypotheek van maatregel 13 tot stand. Over de schuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, wordt een rente berekend van 6,5 % voor het jaar 2001 en van 5,5 % voor 2002, overeenkomstig het bepaalde in de Ley de Presupuestos Generales del Estado español nr. 13/2000 van 28 december 2000 (wet op de algemene begroting van de Spaanse staat).

(35) Maatregelen 14 en 15: De betaling van de uitstaande schuld aan de sociale verzekeringsinstellingen voor een bedrag van 0,947 EUR (inclusief rente voor te late betaling) is in april 2001 uitgesteld op voorwaarde dat de onderneming 0,3 miljoen EUR uit eigen middelen zou betalen. Aanvankelijk werd een verdere garantie van Asturgar voor dit bedrag gepland. Deze garantie is nooit gegeven. De onderneming beschikte echter over voldoende eigen middelen om dit bedrag aan de sociale verzekeringsinstellingen te betalen (maatregel 14) en in juni 2001 is de betaling van het resterende bedrag, zijnde 0,647 miljoen EUR (inclusief rente voor te late betaling), uitgesteld tot 30 april 2006 (maatregel 15). Na de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure nam de onderneming een hypotheek op onroerende goederen tot een bedrag van 0,647 miljoen EUR ten behoeve van de socialeverzekeringsinstellingen om de terugbetaling van de schuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, te garanderen. Over deze schuld wordt een rente berekend van 5,5 %, overeenkomstig het bepaalde in de Ley de Presupuestos Generales del Estado español nr. 13/2000 van 28 december 2000 (wet op de algemene begroting van de Spaanse staat).

(36) Maatregel 16: In november 1998 werd de betaling van de uitstaande schuld aan Fogasa tot een bedrag van 0,229 miljoen EUR (inclusief rente voor te late betaling) uitgesteld tot november 2006. Over de schuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, wordt een rente berekend van 5,5 %. Als garantie heeft de onderneming voor een bedrag van 0,502 miljoen EUR een hypotheek gevestigd op onroerende goederen.

(37) Maatregel 17: door middel van verschillende overeenkomsten is de betaling van de schulden aan de leveranciers uitgesteld tot maart-april 2006. Over deze schulden is geen rente verschuldigd. [...](6).

(38) Maatregel 18: Een hypotheek ten behoeve van Cajastur op onroerende goederen van Porcelanas Gijón, een failliete onderneming. Bedoelde onroerende goederen zijn door Porcelanas Principado in 1997 tijdens een openbare veiling verworven. Op 8 maart 2001 aanvaardde Porcelanas Principado de verantwoordelijkheid voor deze hypotheek ten opzichte van Cajastur voor een bedrag van 1,612 miljoen EUR. Spanje heeft bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat Porcelanas Principado de betalingen in verband met deze hypotheek stipt voldoet.

(39) Maatregel 19: Er is een nieuwe garantie van Asturgar verlangd om de overige uitstaande schulden aan Porcelanas Gijón te dekken.

D. De markt

(40) Er is sprake van een levendige handel tussen Spanje en de overige lidstaten in producten uit de serviesgoedsector. Volgens door Eurostat verstrekte gegevens exporteerde Spanje tussen januari en oktober 1995 8546 t serviesgoed voor een waarde van 32,6 miljoen EUR en tussen januari en september 1995 importeerde het 7844 t voor een waarde van 43,3 miljoen EUR. Het marktaandeel van Spanje in de totale intracommunautaire handel in serviesgoed bedraagt ca. 3 %. Hoewel Porcelanas Principado niet een van de voornaamste producenten van serviesgoed in de Europese Unie is, maakt zij deel uit van deze markt door haar uitvoer naar Italië en België.

(41) Hoewel in geheel Europa sierkeramiek wordt vervaardigd, zijn er aanzienlijke regionale concentraties van fabrikanten van serviesgoed in Noord-Beieren (Duitsland), Staffordshire (Verenigd Koninkrijk) en Limoges (Frankrijk). Naast een groot aantal kleine en middelgrote bedrijven zijn er ook verscheidene grote ondernemingen. Tot deze laatste behoren Villeroy & Boch (Duitsland/Luxemburg), Hutschenreuther en Rosenthal (Duitsland), alsmede Doulton en Wedgewood (Verenigd Koninkrijk), die meer dan een derde van de totale productie van de Gemeenschap voor hun rekening nemen. De specifieke behoeften van de horeca hebben geleid tot het ontstaan van de sector hotelporselein, met een resistente keramiek die speciaal voor dit doel wordt ontworpen. De voornaamste producenten en afnemers hiervan zijn te vinden in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië. De nauwe relatie met de eindgebruiker en de noodzaak tot concurrentie in het ontwerp hebben deze zeer arbeidsintensieve bedrijfstak, met een enorme verscheidenheid aan producten, bijzondere kenmerken verleend. De verkopen aan derde landen overtreffen de invoer in Europa in waarde, maar de invoer uitgedrukt in ton is echter groter dan de uitvoer, voornamelijk als gevolg van de invoer van zeer goedkope producten uit China(7).

(42) De porseleinindustrie lijdt aan overcapaciteit. Tussen 1984 en 1991 stegen de productie en het verbruik zonder onderbreking, maar in 1992-1993 was van inkrimping sprake. Het voor 1994 verwachte herstel bleef uit. De handelsbalans van de laatste jaren was positief, maar het percentage van de invoer steeg aanzienlijk, vooral in het segment van porseleinen voorwerpen voor huishoudelijk gebruik. De groei van de export is niet groot genoeg om de toename van de concurrentie in de sector te compenseren. Eerder werd deze situatie van sterke concurrentie en overcapaciteit versterkt door de komst van nieuwe concurrenten uit Zuidoost-Azië en de landen van Oost-Europa, met name de Tsjechische Republiek en Hongarije, die profiteren van de preferentiële handelsovereenkomsten met de Europese Unie(8).

(43) Volgens de internetsite van Cerame Unie(9) registreerde de Europese keramische industrie in 2001 een totale verkoop voor een bedrag van ca. 25600 miljoen EUR (tafelserviezen en siervoorwerpen maakten hiervan 2700 miljoen uit) en had zij ca. 240000 personen in dienst. Volgens berekeningen neemt de Europese industrie een derde van de totale wereldproductie voor haar rekening en is zij in staat geweest een positieve handelsbalans met derde landen te handhaven. Hoewel de gemeenschappelijke markt van de Europese Unie de aanzet heeft gegeven tot een aanzienlijke concentratie in de sector, overheersen nog steeds de kleine en middelgrote ondernemingen.

III. REDENEN VOOR DE INLEIDING EN DE UITBREIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

(44) Bij de inleiding van de formele onderzoeksprocedure analyseerde de Commissie de financiële maatregelen ten behoeve van Porcelanas Principado in het licht van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst. De maatregelen werden gefinancierd met overheidsmiddelen en verstoorden de concurrentie of dreigden deze te verstoren; daardoor werd de handel tussen de lidstaten beïnvloed en de onderneming in kwestie bevoordeeld. Bij haar voorlopige evaluatie oordeelde de Commissie dat Porcelanas Principado een onderneming was die in moeilijkheden verkeerde. Bovendien betwijfelde de Commissie of de overheid zich had gedragen als een particuliere investeerder die financiële middelen ter beschikking van de onderneming stelde. Bij een eerste evaluatie werden deze maatregelen als staatssteun beschouwd. Deze evaluatie geschiedde aan de hand van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(10) (hierna te noemen "richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun"). Op grond van de beschikbare informatie betwijfelde de Commissie of de steun wel als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kon worden beschouwd.

(45) De informatie die naar aanleiding van de inleiding van de formele onderzoeksprocedure werd verstrekt, bevatte bijzonderheden over aanvullende maatregelen waarover de Commissie niet eerder was ingelicht. Vandaar dat de onderzoeksprocedure werd uitgebreid om deze te beoordelen in het licht van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst.

IV. OPMERKINGEN VAN SPANJE

(46) Nadat de formele onderzoeksprocedure was ingeleid, presenteerde Spanje een herstructureringsplan dat eind 2000 was opgesteld, toen Porvasal en andere investeerders voor 80 % deelnamen in Principado Porcelanas. De door Spanje verstrekte informatie bevatte bijzonderheden over talrijke maatregelen waarover de Commissie niet eerder was ingelicht.

(47) Nadat de formele onderzoeksprocedure was uitgebreid, verstrekte Spanje uitgebreide informatie over de maatregelen waarop het uitgebreide onderzoek betrekking had, alsmede het bijgewerkte herstructureringsplan dat door de begunstigde van de steun bij haar reactie op de inleiding van de formele onderzoeksprocedure was gepresenteerd.

(48) Spanje meent dat het noch bij de participatielening van maatregel 1, noch bij de kapitaalsverhoging van maatregel 3, om steun gaat. Bovendien verklaart Spanje dat de garanties van de maatregelen 7, 10, 12 en 19 niet als steun mogen worden beschouwd. Spanje meent voorts dat de maatregelen 6 en 9 (deze laatste zijn nog niet door de regionale autoriteiten goedgekeurd) onder een toegestane regeling voor regionale steunmaatregelen vallen en als bestaande steun moeten worden beschouwd. Spanje verklaarde ook dat de steunmaatregelen in kwestie volgens de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun moesten worden beschouwd als steun die verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

(49) Ten slotte merkte Spanje op dat de betalingen voor alle maatregelen van de overheidssector ten behoeve van de onderneming na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure waren opgeschort.

V. OPMERKINGEN VAN DE BEGUNSTIGDE VAN DE STEUN

(50) De begunstigde van de steun bevestigde de door Spanje verstrekte informatie, te weten dat de participatielening van maatregel 1 deel uitmaakt van een reeks maatregelen voor het herstel van de levensvatbaarheid van Porcelanas Principado. De begunstigde van de steun vermeldt dezelfde maatregelen als Spanje.

(51) In haar reactie op zowel de inleiding van de formele onderzoeksprocedure als de uitbreiding daarvan, ontkent de begunstigde van de steun dat de achtergestelde lening die door de SRPPA is verstrekt (maatregel 1) staatssteun zou zijn, aangezien tegenover deze lening een kapitaalsverhoging staat, die door een particuliere investeerder (Porvasal) voor hetzelfde bedrag tot stand wordt gebracht (maatregel 2). De begunstigde van de steun bevestigt eveneens dat tegenover de geplande kapitaalsverhoging met 0,3 miljoen EUR door de SRPPA (maatregel 3), een verdere kapitaalsverhoging met eenzelfde bedrag staat die door Porvasal tot stand zal worden gebracht (maatregel 4). Om die reden meent de begunstigde van de steun dat de geplande kapitaalsverhoging, indien deze tot stand komt, geen staatssteun zal vormen.

(52) Ten aanzien van de garanties (maatregelen 7, 10, 12 en 19) wijst de begunstigde van de steun erop dat Asturgar deze geeft of zal geven tegen normale markttarieven en dat deze geen steun vormen.

(53) Ten aanzien van de subsidies van de maatregelen 6 en 9 deelt de begunstigde van de steun mee dat het hier om bestaande steun gaat, aangezien ze onder een door de Commissie toegestane steunregeling vallen (regionale investeringssteunregeling)(11).

(54) De begunstigde van de steun wijst er voorts op dat indien de Commissie tot de slotsom komt dat een van de maatregelen te haren behoeve staatssteun is, deze verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, aangezien deze voldoet aan de voorwaarden die in de toepasselijke richtsnoeren zijn vastgesteld(12): in de eerste plaats omdat Porcelanas Principado in december 2000 in moeilijkheden verkeerde in de zin van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun, in de tweede plaats omdat er op het ogenblik van de goedkeuring van de desbetreffende maatregelen een herstructureringsplan bestond en in de derde plaats omdat Porcelanas Principado tot het MKB behoort, zodat volgens de richtsnoeren de capaciteit niet behoeft te worden verminderd. In ieder geval, zo zegt de begunstigde, wordt geen enkele capaciteitsvergroting overwogen, maar alleen een verbetering van de efficiency. In de vierde plaats voert men aan dat de steun zich beperkt tot het uiterste minimum: i) hij wordt uitsluitend gebruikt om de crediteuren (zowel de overheid als particulieren) te betalen en om investeringen te verwezenlijken; ii) er is sprake van een aanzienlijke bijdrage van een particuliere investeerder, die het risico heeft genomen om met zijn eigen middelen het maatschappelijk kapitaal te verhogen; iii) Porcelanas Principado betaalt regelmatig de kosten en provisies die met de garanties verband houden en betaalt af op haar leningen, waaronder de achtergestelde lening, en iv) het herziene herstructureringsplan laat zien dat de onderneming een evenwichtige liquiditeitssituatie zal kunnen handhaven en de steun niet zal gebruiken voor een agressieve prijzenslag.

(55) De begunstigde van de steun presenteerde een herziene financiële prognose, die liet zien dat in 2004 het evenwicht zou worden bereikt (zie tabel 7). De begunstigde van de steun geeft toe dat weliswaar de verwachtingen van het oorspronkelijke herstructureringsplan mogelijk al te optimistisch waren, maar dat de herziene prognoses nauwkeuriger zijn en gebaseerd zijn op de grondige kennis die Porvasal heeft verworven na een nauwe samenwerking van enkele maanden met Porcelanas Principado. De begunstigde verklaarde dat deze prognoses werkelijk werden verwezenlijkt.

(56) De begunstigde van de steun legde ook een marktanalyse voor, met daarin de voornaamste kenmerken van de aardewerk- en porseleinsector in Spanje. De analyse maakt onderscheid tussen subsectoren naar gelang van de eindgebruiker (huishoudens en horeca) en bevestigt dat minstens ca. 20 % van het aardewerk en het porselein voor de horeca in Spanje wordt ingevoerd. De resterende 80 % kan als volgt worden uitgesplitst:

TABEL 5

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(57) De begunstigde van de steun deelt mee dat het aandeel van Porcelanas Principado in de Spaanse markt tot 9 % is gedaald en bevestigt tevens dat de onderneming concurreert met andere fabrikanten in de Gemeenschap (Costa Alegre en Vista Alegre, beide uit Portugal).

(58) Ten slotte verwijst Porcelanas Principado naar de herstructureringsmaatregelen die al in het oorspronkelijke herstructureringsplan werden genoemd en presenteert een zeer uitvoerige, met documenten gestaafde informatie over haar werkzaamheden.

VI. EVALUATIE VAN DE STEUN

A. Steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag

(59) Porcelanas Principado heeft financiële steun uit middelen van de overheid gekregen of zal deze krijgen, waarbij deze onderneming wordt bevoordeeld boven haar concurrenten. Overeenkomstig het gestelde bij de inleiding van de procedure, worden de door Porcelanas Principado op de markt gebrachte producten tussen de lidstaten verhandeld en bestaat er concurrentie tussen fabrikanten. Porcelanas Principado bevestigde in haar reactie dat a) minstens 20 % van de verkopen in Spanje van aardewerk en porselein voor de horeca uit invoer afkomstig is en b) zij concurreert met andere fabrikanten van de Gemeenschap (Costa Alegre en Vista Alegre, beide uit Portugal). Daarom wordt geoordeeld dat elke financiële steun van de staat aan Porcelanas Principado van invloed is op de onderlinge handel en de concurrentie verstoort.

(60) Bij haar inleiding en uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure kwam de Commissie tot de conclusie dat Porcelanas Principado een onderneming was die in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun verkeerde. Spanje heeft dit punt nooit bestreden.

(61) Bij de inleiding en uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure overwoog de Commissie voorlopig dat verscheidene maatregelen als steun overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag moeten worden beschouwd. Spanje bestrijdt echter dat verscheidene maatregelen kenmerken van staatssteun vertonen. Deze maatregelen worden stuk voor stuk geanalyseerd.

(62) Maatregel 1: Een participatielening van de SRPPA ten bedrage van 0,601 miljoen EUR. De SRPPA is een overheidsinstelling die de regionale ontwikkeling in de regio Asturië stimuleert. De autonome regering van Asturië (Principado de Asturias)(13) heeft er een belang in van 53,12 %. De in het dossier aanwezige feiten bewijzen dat haar handelingen in het onderhavige geval aan de staat zijn toe te rekenen. Spanje heeft dit punt nooit bestreden.

(63) Indien Porcelanas Principado failliet gaat, zal de lening worden afgelost nadat de overige schuldeisers zijn voldaan, maar voordat de aandeelhouders enige betaling ontvangen. Om die reden wordt de lening als achtergestelde lening aangemerkt.

(64) De lening werd verstrekt voor een duur van zeven jaar, de twee eerste jaren zonder aflossing in termijnen. Vervroegde aflossing van de lening is toegestaan krachtens een "liquiditeitsovereenkomst" tussen Porcelanas Principado en de SRPPA. Voor de lening geldt een rentevoet van 5,143 % plus een variabel percentage dat afhankelijk is van de winst en varieert van 0,75 % voor winsten tot 0,3 miljoen, 4,25 % voor winsten tot 0,75 miljoen en 9,5 % voor winsten boven 1,2 miljoen EUR. Voor 2004 wordt echter geen enkele winst verwacht (zie tabel 7). Men mag dus aannemen dat de rentevoet minstens vier jaar lang 5,143 % zal blijven bedragen. Deze rentevoet ligt lager dan de toepasselijke referentierentevoet van 6,33 %(14) en zal hier minstens vier jaar beneden blijven. Spanje bevestigt dat voor de lening geen zekerheidstelling geldt.

(65) Volgens Spanje werd de lening verstrekt toen er moeilijkheden waren, maar de crisis nog niet officieel bekend was, aangezien de jaarcijfers over het jaar 2000 pas eind 2001 werden gepubliceerd. Spanje schijnt onderscheid te maken tussen een crisissituatie en de aanwezigheid van moeilijkheden. Dat schijnt te wijten te zijn aan de Spaanse versie van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun, waarin de uitdrukking "empresa en crisis" wordt gebruikt. De verschillende taalversies van de richtsnoeren maken geen enkel onderscheid in de behandeling van ondernemingen die ernstige moeilijkheden ondervinden, en ondernemingen in een crisissituatie. De richtsnoeren van 1999 werden door de Commissie goedgekeurd op basis van teksten die in de drie werktalen - Frans, Duits en Engels - waren opgesteld. De gebezigde uitdrukkingen zijn: "entreprise en difficulté", "firm in difficulty" en "Unternehmen in Schwierigkeiten", alle drie met dezelfde betekenis. De Commissie is van mening dat een taalversie geen verschil in behandeling mag veroorzaken voor de ondernemingen in een bepaalde lidstaat. De logica van het systeem verplicht tot een uniforme aanpak. Derhalve was Porcelanas Principado een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren, ongeacht of op het desbetreffende ogenblik sprake was van een crisis of niet.

(66) Het feit dat de onderneming op het tijdstip van het verstrekken van de lening in moeilijkheden verkeerde, zoals door Spanje is toegegeven, is al voldoende om van een kredietgever een bijzonder voorzichtige aanpak te verwachten. Dat was hier niet het geval, omdat de lening die moet worden afgelost nadat de overige crediteuren zijn voldaan, werd verstrekt tegen een rentevoet beneden de referentierentevoet en zonder zekerheidstelling. Het feit dat de moeilijkheden van de onderneming al dan niet bij het publiek bekend waren is onbelangrijk, omdat het aan de kredietgever is de nodige omzichtigheid te betrachten.

(67) De begunstigde van de steun bestrijdt dat deze lening het kenmerk van staatssteun draagt, omdat tegelijkertijd het particuliere kapitaal met hetzelfde bedrag is verhoogd (maatregel 2). Naar haar mening moet het feit dat beide maatregelen op hetzelfde moment werden goedgekeurd, de Commissie ertoe brengen de aanwezigheid van steun uit te sluiten. Bovendien wijst de begunstigde van de steun erop dat deze lening in geval van insolventie wordt afgelost nadat alle crediteuren zijn betaald, maar voordat de aandeelhouders naar rato worden gecompenseerd, hetgeen precies de aard van maatregel 2 is. De begunstigde van de steun houdt derhalve staande dat deze lening is verstrekt onder voorwaarden die voor de SRPPA gunstiger zijn dan die waaronder de verhoging van het kapitaal van Porvasal plaatsvond. Ten slotte herinnert de begunstigde van de steun aan het feit dat de SRPPA rekening heeft gehouden met het bestaan van een herstructureringsplan en de deelname door Porvasal.

(68) Zoals de Commissie in het document "Toepassing van de artikelen 92 [nu 87] en 93 [nu 88] van het EEG [EG]-Verdrag op openbare bedrijven"(15) aangeeft, is geen sprake van overheidssteun wanneer nieuw kapitaal wordt aangetrokken in omstandigheden die voor een particuliere investeerder die onder normale markteconomische omstandigheden opereert, aanvaardbaar zouden zijn. Dit is in principe van toepassing in die gevallen waarin de overheidsdeelneming in een onderneming moet worden uitgebreid, althans voorzover het geïnjecteerde kapitaal in verhouding staat tot het aantal aandelen in het bezit van de autoriteiten en gepaard gaat met een kapitaalinjectie door een particuliere aandeelhouder. De deelneming van de particuliere investeerder moet een aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigen. Bij sommige acquisities kan men echter niet direct zeggen of er al dan niet van staatssteun sprake is. In bepaalde omstandigheden wordt ervan uitgegaan dat er inderdaad sprake is van staatssteun, bijvoorbeeld wanneer de tussenkomst van de autoriteiten bestaat in het nemen van een belang in combinatie met andere soorten interventies die krachtens artikel 88, lid 3, moeten worden gemeld of wanneer het gaat om een deelneming in een bedrijf dat bijzondere moeilijkheden ondervindt. In het onderhavige geval merkt de Commissie op dat de achtergestelde lening wordt verstrekt in combinatie met andere maatregelen die overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag (zie de onderstaande overwegingen) als staatssteun worden beschouwd en dat Porcelanas Principado op het moment dat de lening werd verstrekt in moeilijkheden verkeerde.

(69) De Commissie erkent dat de verstrekking van deze achtergestelde lening samenvalt met een verhoging van het maatschappelijk kapitaal door de hoofdaandeelhouder. Inderdaad zou de kapitaalverhoging in geval van faillissement pas worden afgelost nadat de achtergestelde lening is afgelost: gezien de geringe waarde van de activa van de onderneming is het twijfelachtig of deze lening inderdaad wordt afgelost. Bovendien is de Commissie van mening dat de positie van Porvasal niet vergelijkbaar is met die van de SRPPA. Gezien het feit dat Porvasal de hoofdaandeelhouder is en zich gedwongen zag om het kapitaal van Porcelanas Principado te verhogen om faillissement te voorkomen, was het voor de overheid niet noodzakelijk in te grijpen om enige investering veilig te stellen. Men kan hieruit afleiden dat Porvasal in geval van faillissement van Porcelanas Principado met verscheidene claims te maken zou krijgen, waarvan de omvang zeer zeker het in de onderneming ingebrachte kapitaal zou overschrijden. Voor Porvasal was dus de injectie van nieuw kapitaal in Porcelanas Principado een oplossing die economisch gezien meer haalbaar was dan de onderneming failliet te laten verklaren. Anderzijds behoefde de SRPPA met dergelijke overwegingen geen rekening te houden. Derhalve is het gedrag van de SRPPA niet met dat van Porvasal te vergelijken.

(70) Gezien het bovenstaande concludeert de Commissie dat een investeerder uit de markteconomie geen achtergestelde lening zou hebben verstrekt aan een onderneming in een crisissituatie tegen een rente die lager was dan de referentierente, waar minstens tot 2004 geen enkele compenserende inkomsten tegenover stonden en zonder dat hij omvangrijke garanties eist. De Commissie is van mening dat het gedrag van de SRPPA niet vergelijkbaar is met dat van een investeerder uit de markteconomie, aangezien de achtergestelde lening samengaat met andere steunmaatregelen (zie de volgende overwegingen). Derhalve blijft de Commissie bij haar mening dat deze lening elementen van staatssteun overeenkomstig het bepaalde in artikel 87, lid 1, van het Verdrag bevat.

(71) Maatregel 3: Een geplande kapitaalinjectie van de SRPPA, op voorwaarde dat de particuliere investeerder (Porvasal) het besluit neemt hetzelfde bedrag in de onderneming te injecteren (maatregel 4). Spanje bevestigde ook dat bij elke toekomstige deelneming van de SRPPA in Porcelanas Principado aan eerstgenoemde preferente deelnemingsrechten worden toegekend. Bovendien verklaart Spanje dat de omstandigheden waarin deze kapitaalsverhoging plaatsvindt, zullen worden vastgelegd in een terugkoopovereenkomst, waarin de prijs zal worden vastgesteld op basis van de hoogste van de volgende waarden: de theoretische boekwaarde of de nominale door Euribor verhoogde waarde + 1,5 %. De Commissie erkent dat, in afwachting van de beslissing van de Commissie in het onderhavige geval, deze kapitaalinjectie nog niet heeft plaatsgevonden. De Commissie merkt tevens op dat Porvasal, in afwachting van de beslissing van de Commissie over de verenigbaarheid van het algemene herstructureringspakket, evenmin is overgegaan tot de kapitaalverhoging.

(72) Spanje houdt staande dat deze maatregel geen overheidssteun is, aangezien het gedrag van de SRPPA vergelijkbaar is met dat van Porvasal. De Commissie meent echter dat deze geplande injectie niet los, maar in relatie met de achtergestelde lening van maatregel 1 moet worden bezien. Beide steunmaatregelen zijn een onderdeel van dezelfde operatie, die bedoeld is om Porcelanas Principado tijdens haar herstructurering aan een toereikende kapitaalbasis te helpen. Derhalve is de Commissie van mening dat dezelfde argumenten om maatregel 1 als overheidssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag te beschouwen, op deze geplande kapitaalinjectie van de SRPPA van toepassing zijn.

(73) Maatregel 5: Een lening van Bancaja, een financiële instelling zonder winstoogmerk, die gevormd wordt door verschillende spaarbanken (80 %), banken en verschillende dienstverlenende ondernemingen(16). De spaarbanken zijn kredietinstellingen in de vorm van particuliere stichtingen, die een deel van hun winst voor sociale doelen bestemmen. In het geval van Bancaja zijn deze sociale doelen de inpassing van jongeren in de markt, de ondersteuning van het vrijwilligerswerk, het organiseren van conferenties, tentoonstellingen en andere activiteiten. Vertegenwoordigers van de regionale autoriteiten maken over het algemeen deel uit van de raad van bestuur van de spaarbanken. In het geval van Bancaja wordt de algemene vergadering gevormd door de Generalitat Valenciana (28 %), de spaarders (28 %), gemeentelijke instellingen (28 %), personeelsleden (11 %) en de Real Sociedad Económica de Amigos del País Valenciano (5 %). Het feit dat overheidsorganen direct of indirect een overheersende invloed kunnen hebben, betekent echter niet dat de overheid het in dit bijzondere geval automatisch voor het zeggen heeft. De spaarbanken moeten noodzakelijkerwijs volgens de principes van de markteconomie handelen en geen van de feiten die in het dossier voorkomen, wijst erop dat de overheden in het geval van de lening van Bancaja enige invloed uitoefenden(17).

(74) Deze lening werd verstrekt voor zeven jaar tegen een rente van 5,75 %, die op basis van het 3-maands Euribor + 1,25(18) elk kwartaal moet worden herzien. Zij moet worden afgelost in maandelijkse termijnen, die beginnen in de maand van de betaling van de eerste tranche. Anderzijds wordt opgemerkt dat deze lening wordt verstrekt op voorwaarde dat een garantie voor 50 % van het bedrag (maatregel 7) wordt gegeven en dat subsidie wordt verleend ter dekking van 40 % van de investeringen (maatregel 6). In deze maatregelen liggen de voordelen voor de onderneming besloten.

(75) Maatregelen 6, 9 en 11: Drie niet-terugvorderbare subsidies van de Comunidad Autónoma de Asturias. Zoals bij de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure werd opgemerkt, worden deze maatregelen als steunmaatregelen beschouwd, hetgeen Spanje niet bestrijdt. Ten aanzien van de maatregelen 6 en 9 (de laatste is echter nog niet door de regionale autoriteiten goedgekeurd), is Spanje van mening dat deze vallen onder een toegestane steunmaatregel; in het volgende hoofdstuk zal de kwalificatie als bestaande steun nader worden onderzocht.

(76) Maatregel 8: Een lening van IDAE. Deze instelling is een openbaar orgaan dat valt onder het ministerie van Economie en Financiën en belast is met het stimuleren van het efficiënte energiegebruik en het gebruik van hernieuwbare vormen van energie in Spanje(19). De lening is dus afkomstig uit overheidsmiddelen en verschaft een voordeel aan een onderneming die zij, gezien haar moeilijkheden, van een particulier economisch subject niet zou hebben verkregen. Deze maatregelen moeten dus als overheidssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag worden beschouwd.

(77) Maatregelen 7, 10, 12 en 19: Garanties van Asturgar. De Commissie merkt op dat maatregel 19 nog niet is goedgekeurd en dat maatregel 10 alleen maar gepland is.

(78) Bij de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure kon de Commissie aan de hand van de beschikbare informatie niet uitsluiten dat Asturgar, een particuliere financiële instelling, werd gecontroleerd door de overheidssector, omdat de Comunidad Autónoma de Asturias haar referentieaandeelhouder lijkt te zijn. Evenmin is de Commissie op de hoogte gesteld van de voorwaarden waaronder de garanties zijn toegekend. Derhalve beschouwde de Commissie deze garanties in haar voorlopige evaluatie als overheidssteun.

(79) Het maatschappelijk kapitaal van Asturgar is als volgt verdeeld (gegevens uit 2001):

TABEL 6

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(80) Spanje geeft toe dat het Principado de Asturias momenteel 43,9 % van het kapitaal van Asturgar in handen heeft. Voorzitter van Asturgar is het Instituto de Fomento Regional, dat bindingen heeft met de Comunidad de Asturias. De regio Asturië lijkt referentieaandeelhouder te zijn. Na de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure presenteerde Spanje echter dienaangaande nieuwe gegevens. De statuten van Asturgar verbieden de institutionele aandeelhouders om alleen de zeggenschap uit te oefenen. Spanje verklaart dat het kapitaal niet van invloed is op het besluitvormingsproces van Asturgar. Blijkens de overgelegde informatie worden de beslissingen genomen door de raad van bestuur, waarin elk lid slechts één stem heeft, ongeacht zijn inbreng in het kapitaal van Asturgar. Van de 14 leden van de raad van bestuur van Asturgar hebben er slechts vier bindingen met de regionale regering van Asturië. Derhalve bezit de regionale regering slechts een kleine minderheid van de stemmen.

(81) In een werkgelegenheidspact ("Pacto interinstitucional por el empleo") van het regionale ministerie voor Werkgelegenheid (Consejería de Trabajo y Promoción del Empleo) wordt verklaard dat alle instrumenten voor de promotie van de regio vallen onder de Consejería de Industria, Comercio y Turismo; dit zijn: Instituto de Fomento Regional, Servicio de Asesoramiento y Promoción empresarial, de SRPPA en Asturgar(20). Aldus blijkt Asturgar een instelling te zijn die binding heeft met de regionale regering van Asturië.

(82) Ten aanzien van de condities voor de garanties deelde Spanje de Commissie na de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure mee, dat Asturgar van Porcelanas Principado een jaarpremie verlangt van 1 % plus een commissie van 0,50 % over de transactiekosten. Bovendien moeten de ondernemingen om voor een garantie van Asturgar in aanmerking te komen, deelnemen in het kapitaal van Asturgar. Deze deelname is afhankelijk van het bedrag van de garantie die verkregen wordt. Derhalve kocht Porcelanas Principado voor de twee toegekende garanties (7 en 12) aandelen tot een bedrag van 10217 EUR.

(83) De Commissie merkt echter op dat volgens de informatie waarover zij beschikt, de borgstellingsfondsen een premie berekenen die varieert van 0,5 % tot 1,5 % per kwartaal plus een commissie van 0.5 %(21). Dat zou erop wijzen, dat de garanties van Asturgar ten behoeve van Porcelanas Principado beneden de marktcondities zijn toegekend. De verklaring kan worden gevonden op de internetsite van het Instituto de Desarrollo Económico del Principado de Asturias (IDEPA), waar staat dat de kosten van de garanties van Asturgar, dankzij de subsidies van de regionale autoriteiten(22), heel laag zijn. In het voornoemde werkgelegenheidspact wordt verklaard dat om projecten die technisch haalbaar zijn te ondersteunen, aan Asturgar middelen beschikbaar zullen worden gesteld om haar positie te versterken, zodat zij nieuwe risico's kan nemen(23).

(84) Gelet op het bovenstaande kan de Commissie niet uitsluiten dat het voordeel van de aan Asturgar verleende subsidies wordt doorgegeven aan Porcelanas Principado via garanties die zijn toegekend onder voorwaarden die een markteconomisch subject zich zonder subsidies niet zou kunnen veroorloven. Deze subsidies van de Comunidad Autónoma worden aan Asturgar verleend om de regionale ontwikkeling te bevorderen. Derhalve blijft de Commissie bij haar mening, zoals uitgesproken bij de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure, dat deze garanties een steunelement bevatten. Dit steunelement kan oplopen tot 100 % van de leningen die gedekt worden door de garanties, omdat in de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties wordt gesteld: "Wanneer op het tijdstip waarop de lening wordt toegekend, de waarschijnlijkheid dat de kredietnemer in gebreke zal blijven, groot is omdat hij bijvoorbeeld in financiële moeilijkheden verkeert, kan het subsidie-equivalent van de garantie zelfs even hoog zijn als het daadwerkelijk door die garantie gedekte bedrag"(24).

(85) Ten slotte moet de Commissie onderzoeken of de herschikking van de schulden aan overheidsinstanties een steunelement bevat.

(86) Ten aanzien van de schulden die aan de belastingdienst uitstaan, merkt de Commissie op dat voor het uitstel van de betaling van de schulden d.d. april 2001 tot een bedrag van 0,861 miljoen EUR (inclusief de rente) een tweeledige voorwaarde gold: in de eerste plaats dat Asturgar een garantie gaf voor de betaling van 0,485 miljoen EUR (maatregel 12) en in de tweede plaats dat de onderneming haar onroerende goederen zou hypothekeren voor 0,433 miljoen EUR (maatregel 13). Aan beide voorwaarden werd voldaan, waardoor het bedrag van de garantie groter is dan de eigenlijke schuld. Voor de schuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, geldt een rente van 6,5 % voor het jaar 2001 en van 5,5 % voor het jaar 2002, zoals is vastgelegd in de Ley de Presupuestos Generales del Estado, wet nr. 13/2000 van 28 december 2000. Spanje stelde bewijsstukken beschikbaar waaruit blijkt dat deze schulden worden afgelost.

(87) Van de schulden voor een bedrag van 0,854 miljoen EUR die bij de socialeverzekeringsinstellingen uitstaan, werd, nadat door de onderneming 0,3 miljoen EUR was betaald, de betaling van het resterende bedrag van 0,647 miljoen EUR (inclusief de interest) opgeschort tot 30 april 2006 (maatregel 15). Om de aflossing te garanderen hypothekeert de onderneming onroerende goederen voor dit bedrag. De schuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, draagt een rente van 5,5 %, gelijk aan het bepaalde in de Ley de Presupuestos Generales del Estado, wet nr. 13/2000 van 28 december 2000. Spanje stelde bewijsstukken beschikbaar waaruit blijkt dat deze schulden worden afgelost.

(88) Ten slotte werd in november 1998 de betaling van de schuld die aan Fogasa uitstond (maatregel 16), voor een bedrag van 0,279 miljoen EUR opgeschort tot november 2006. Als garantie heeft de onderneming onroerende goederen gehypothekeerd voor een bedrag van 0,502 miljoen EUR. De schuld waarvoor uitstel van betaling is verleend, draagt een rente van 5,5 %, gelijk aan het bepaalde in de Ley de Presupuestos Generales del Estado, wet nr. 13/2000 van 28 december 2000. Spanje stelde bewijsstukken beschikbaar waaruit blijkt dat deze schulden worden afgelost.

(89) Gezien het bovenstaande is de Commissie van mening, dat de crediteuren in de overheidssector de nodige zorgvuldigheid betrachtten bij de herschikking van hun schuldvorderingen. Geen enkel bedrag wordt kwijtgescholden, de achterstallige betalingen worden volledig gegarandeerd door garanties en hypotheken en voor alle schulden waarvoor uitstel van betaling is verleend, wordt de wettelijke rente berekend(25). De herschikking van deze schulden, die momenteel worden afgelost, is voor de crediteuren in de overheidssector een doeltreffender manier om deze te innen dan de verplichting tot directe betaling, die waarschijnlijk tot insolventie van de onderneming zou hebben geleid. De crediteuren in de overheidssector hielden met name rekening met het besluit van Porvasal om in de onderneming te investeren en een solide herstructureringsplan op te stellen.

(90) Opgemerkt wordt dat de betaling van de schulden aan de leveranciers (maatregel 17) via verschillende overeenkomsten is opgeschort tot maart-april 2006. De schulden zijn opgeschort zonder dat rente is verschuldigd, terwijl voor de opschorting geen enkele garantie is gegeven. [...].

(91) Gezien het bovenstaande is de Commissie van mening dat de opschorting van de betaling van de schulden in de overheidssfeer geen enkel steunelement bevat.

(92) Aldus komt de Commissie tot de slotsom dat de maatregelen 1, 3, 6, 8, 9 en 11 staatssteun zijn in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag. Deze maatregelen belopen tezamen 2,2 miljoen EUR. Bovendien is zij van mening dat in de garanties van de maatregelen 7, 10, 12 en 19 een element van staatssteun aanwezig is.

B. Bestaande steun

(93) Men voert aan dat een deel van de steun ten behoeve van Porcelanas Principado is toegekend overeenkomstig toegestane steunregelingen. Aangezien de Commissie gegronde twijfels had over de verenigbaarheid van deze steunmaatregelen met de bepalingen van de regelingen waaronder deze zijn getroffen, publiceerde zij een verzoek om informatie overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad(26), met als doel over alle documentatie, informatie en gegevens die voor de beoordeling ervan nodig zijn, te beschikken.

(94) De maatregelen 6 en 9 zouden bestaande steun zijn: twee niet-terugvorderbare subsidies die respectievelijk 0,101 en 0,229 miljoen EUR bedragen. Er zij aan herinnerd dat maatregel 6, in afwachting van de goedkeuring van de Commissie, nog niet is betaald. Om dezelfde reden hebben de regionale autoriteiten nog geen besluit genomen over maatregel 9. Spanje deelt mee, dat deze investeringssubsidies werden toegekend in het kader van een regeling die door de Commissie is toegestaan als regionale investeringssteun(27).

(95) Bij de uitbreiding van de formele onderzoeksprocedure merkte de Commissie op dat, gezien de door Spanje gemaakte opmerkingen, de kwalificatie als bestaande steun niet kon worden gehandhaafd. Zowel Spanje als de begunstigde van de steun verklaarde dat Porcelanas Principado een onderneming is die zich, ten minste in december 2000, in moeilijkheden bevond in de zin van de richtsnoeren. De in de loop van de formele onderzoeksprocedure beschikbaar gestelde gegevens laten zien dat Porcelanas Principado noch met eigen middelen, noch met de middelen die zij van haar eigenaar, aandeelhouders of crediteuren kon verkrijgen, in staat zou zijn geweest de verliezen binnen de perken te houden die haar, zonder overheidsingrijpen, vrijwel zeker zouden hebben gedwongen haar activiteiten op korte of middellange termijn te beëindigen.

(96) Bij de beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 in zaak N 75/2000 werd een regionale regeling voor investeringssteun in Asturië, een streek die als steunzone is aangemerkt, goedgekeurd. De regeling stelt voorwaarden vast voor de toegang tot overheidssteun. Een van deze voorwaarden van de regeling is dat de ondernemingen die zich in moeilijkheden(28) bevinden, hiervan zijn uitgesloten.

(97) Spanje verklaart dat de regionale autoriteiten zich bij hun besluit om steun toe te kennen in het kader van maatregel 6, lieten leiden door de geconsolideerde rekeningen voor het jaar 1999, die niet zulke hoge verliezen vertoonden als die voor het jaar 2000. Tevens verklaart Spanje dat de steun werd toegekend op basis van het oorspronkelijke herstructureringsplan en op voorwaarde dat de doelstellingen overeenkomstig bedoeld plan zouden worden verwezenlijkt. Niettemin merkt de Commissie op dat Porcelanas Principado al in het jaar 1999 verliezen leed. Aangezien de steun werd toegekend op grond van een herstructureringsplan, zouden de regionale autoriteiten bovendien hebben kunnen weigeren om de steun als regionale investeringssteun toe te staan, aangezien deze duidelijk bestemd was voor een investering in het kader van een herstructurering. Het bestaan van een herstructureringsplan doet niets af aan de kwalificatie van Porcelanas Principado als onderneming in moeilijkheden, waardoor de steun in het kader van de desbetreffende regeling was uitgesloten.

(98) Derhalve was Porcelanas Principado op het tijdstip van toekenning van de steun een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun, zoals zowel door Spanje als door de begunstigde van de steun is toegegeven. Derhalve voldoet geen enkele investeringssteun die aan deze onderneming is toegekend aan een van de voorwaarden van de regeling. Maatregel 6 dient dus als nieuwe steun te worden beschouwd.

(99) De Commissie merkt op, dat zij om dezelfde redenen van mening is dat maatregel 9 als nieuwe steun moet worden beschouwd. Het gaat hier om een geplande steunmaatregel voor een onderneming in moeilijkheden ter dekking van een investering die in een herstructureringsplan is gepland en noodzakelijk is om de levensvatbaarheid van de onderneming te herstellen. Dientengevolge voldoet zij evenmin aan de eisen van de regionale investeringssteunregeling en dient zij eveneens als nieuwe steun te worden beschouwd.

C. Verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt

(100) In artikel 87, lid 1, van het Verdrag wordt bepaald dat, behoudens bepaalde afwijkingen, steunmaatregelen die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(101) In artikel 87, leden 2 en 3, worden echter enkele uitzonderingen op de algemene regel van onverenigbaarheid zoals bedoeld in lid 1, genoemd.

(102) Volgens artikel 87, lid 3, onder c), zijn steunmaatregelen van staatswege om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken toegestaan, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Om de financiële maatregelen die op ondernemingen in moeilijkheden van toepassing zijn te beoordelen, heeft de Commissie specifieke richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun gepubliceerd(29); de hier onderzochte maatregelen moeten in het licht van deze richtsnoeren worden beoordeeld.

(103) In punt 3.2.2 van de herstructureringsrichtsnoeren worden de voorwaarden voor de goedkeuring van de herstructureringssteun vastgesteld.

(104) In de eerste plaats is het noodzakelijk dat de onderneming, overeenkomstig het bepaalde in de richtsnoeren, als een onderneming in moeilijkheden kan worden beschouwd. Zoals uit eerdere punten blijkt, erkent zowel Spanje als de begunstigde van de steun, dat Porcelanas Principado een onderneming is die zich in moeilijkheden bevindt in de zin van de richtsnoeren, en wel minstens sedert december 2000.

(105) In de tweede plaats is de toekenning van de steun ondergeschikt gemaakt aan de uitvoering van het herstructureringsplan dat door de Commissie voor alle individuele steunmaatregelen is toegestaan. Het herstructureringsplan, dat zo kort mogelijk moet duren, moet binnen een redelijke periode de levensvatbaarheid op lange termijn mogelijk maken, op basis van realistische veronderstellingen ten aanzien van de toekomstige bedrijfsomstandigheden. Derhalve moet de herstructureringssteun gebonden zijn aan een uitvoerbaar herstructureringsprogramma; het toezicht op de toepassing hiervan is de taak van de lidstaat.

(106) Zoals hierboven is aangegeven, presenteerde Spanje een herstructureringsplan dat eind 2000 was vastgesteld en later is bijgesteld, toen Porvasal een duidelijker beeld van de onderneming had gekregen. De Commissie erkent dat de wijzigingen alleen maar op de financiële prognose betrekking hadden. De stappen en de kosten van de herstructurering zijn niet gewijzigd ten opzichte van de eerste schets van het plan. Het herstructureringsplan krijgt in onderstaande financiële prognose gestalte.

TABEL 7((Er zij op gewezen dat deze prognose niet volledig is en alleen bedoeld is om een algemeen beeld te geven van de voornaamste posten.))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(107) In het jaarverslag voor het jaar 2001 wordt melding gemaakt van een omzet van 966,084 miljoen ESP (5,806 miljoen EUR) en een bedrijfsresultaat van 9,264 miljoen ESP (56,677 miljoen EUR), waardoor de oorspronkelijke verwachtingen enigermate zijn overtroffen. Spanje verklaart echter dat de prognoses voor het jaar 2002 niet zijn verwezenlijkt. Volgens Spanje komt dat omdat de Spaanse autoriteiten, na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure, de betaling van alle steun opschortten tot de uitspraak van de Commissie over de verenigbaarheid ervan. Dit gebrek aan financiering heeft een negatieve invloed gehad op de uitvoering van de herstructurering die de onderneming thans uit haar eigen middelen financiert, en op de financiële situatie van de onderneming.

(108) Tevens wordt opgemerkt dat Spanje heeft verzekerd dat de onderneming geen enkele nieuwe schuld heeft gemaakt en momenteel regelmatig belastingen, premies voor sociale verzekeringen, leveranciers en lonen betaalt. Bovendien heeft Spanje bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat de onderneming de deelbetalingen voor al haar uitstaande schulden verricht.

(109) Gezien het bovenstaande is de Commissie van mening dat Porcelanas Principado, dankzij de ervaring en de steun van Porvasal alsmede de steunmaatregelen, haar levensvatbaarheid op lange termijn zal kunnen herstellen.

(110) In de derde plaats moeten maatregelen worden getroffen die de negatieve gevolgen die de steun kan hebben voor de concurrenten, zoveel mogelijk te verzachten. Als dat niet gebeurt, zou de steun "schadelijk voor het algemeen belang" worden geacht en derhalve onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt. Meestal wordt aan deze voorwaarde voldaan door de aanwezigheid van de onderneming op haar markt of markten na afloop van de herstructureringsperiode te beperken. Derhalve behoeft deze voorwaarde normaliter niet te worden toegepast op kleine en middelgrote ondernemingen, behalve wanneer de normen voor steunmaatregelen van staatswege in een bepaalde sector iets anders bepalen.

(111) Bovendien herinnert de Commissie eraan dat Porcelanas Principado is gevestigd in een streek zoals bedoeld in lid 87, lid 3, onder c). Volgens artikel 158 van het Verdrag is de economische en sociale samenhang een prioritair doel van de Gemeenschap en krachtens artikel 159 moet ander beleid tot het bereiken van dat doel bijdragen. Bij de evaluatie van de herstructureringssteun aan steunzones moet de Commissie dus rekening houden met de behoeften van de regionale ontwikkeling. Hierdoor kunnen de voorwaarden voor het toestaan van steunmaatregelen minder streng zijn wanneer het gaat om de toepassing van compenserende maatregelen.

(112) De steun aan kleine en middelgrote ondernemingen beïnvloedt in mindere mate de omstandigheden voor het onderlinge handelsverkeer dan die aan grote ondernemingen. Deze overwegingen gelden eveneens voor de herstructureringsmaatregelen, zodat de eisen met betrekking tot de tegenprestaties zoals bedoeld in de overwegingen 29 tot en met 47 minder streng zijn. De steunmaatregelen aan kleine en middelgrote ondernemingen zullen over het algemeen niet gebonden worden aan tegenprestaties, behalve indien de staatssteunregels het voor specifieke sectoren anders bepalen. De Commissie merkt op dat de aardewerk- en porseleinsector niet tot deze bijzondere sectoren behoort.

(113) Porcelanas Principado voldoet aan de eisen die zijn vastgesteld in de aanbeveling betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen(30). De Commissie wijst erop dat Porvasal en andere investeerders eind 2000 een deelneming van 80 % hebben verworven in Porcelanas Principado en dat beide ondernemingen tezamen de plafonds van bedoelde aanbeveling overschrijden, hoewel alleen voor het criterium van het totale aantal werknemers (in totaal 375, terwijl in de definitie een plafond van 250 is vastgesteld). De onderneming verliest alleen de status van kleine of middelgrote onderneming, wanneer dit verschijnsel zich twee jaar achter elkaar voordoet. Het referentiepunt is het moment waarop de steun op basis van het herstructureringsplan wordt toegekend. Dat gebeurde in 2001, hoewel een deel van de maatregelen nog niet is betaald: Eind 2000 verloor Porcelanas Principado echter haar status van kleine of middelgrote onderneming als gevolg van de verwerving van een balans van 80 % door Porvasal. In 1999 beschouwde Porcelanas Principado zich echter een kleine of middelgrote onderneming. Op het ogenblik van de toekenning van de steunmaatregelen had zij echter haar status van kleine of middelgrote onderneming niet verloren. De Commissie overweegt dus wat capaciteitsverminderingen betreft Porcelanas Principado minder strenge voorwaarden op te leggen. Bovendien merkt de Commissie op dat de gezamenlijke verkopen van Porcelanas Principado en Porvasal, 13,03 miljoen EUR, een onaanzienlijk percentage vormen van de Europese verkopen in de sector serviesgoed en sierkeramiek (volgens Cerame-Unie 2700 miljoen EUR). Ten slotte zijn beide ondernemingen gevestigd in een streek die in aanmerking komt voor regionale steun op basis van artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag.

(114) Anderzijds verklaart zowel Spanje als de begunstigde van de steun dat tijdens de herstructureringsperiode de capaciteit niet zal worden vergroot. Spanje heeft uiteengezet dat de capaciteit van de onderneming wordt bepaald door de verglazingsoven, hetgeen een beperking betekent. Deze oven wordt thans voor de volle 100 % van zijn capaciteit gebruikt. Er is geen enkele investering gepland om een tweede verglazingsoven te kopen.

(115) Gezien de beperkte aanwezigheid van de begunstigde op de markt, haar ligging in een steunzone en haar belofte om de capaciteit tijdens de herstructureringsperiode niet te vergroten, meent de Commissie dat het verstorende effect van de steun, 2,2 miljoen EUR, beperkt is.

(116) In de vierde plaats moeten de omvang en de intensiteit van de steun zich beperken tot het strikt noodzakelijke om de herstructurering mogelijk te maken, afhankelijk van de feitelijke financiële mogelijkheden van de onderneming, haar aandeelhouders of het concern waartoe zij behoort. Verwacht wordt dat de begunstigden van de steun uit hun eigen middelen een aanzienlijke bijdrage tot het herstructureringsplan zullen leveren.

(117) In ieder geval moet men de Commissie aantonen dat de steun uitsluitend zal worden gebruikt om de levensvatbaarheid van de onderneming te herstellen en dat het de begunstigde niet is toegestaan de productiecapaciteit tijdens de uitvoering van het herstructureringsplan te vergroten.

(118) In het onderhavige geval beperkt de steun zich tot 2,2 miljoen EUR en een bijkomend steunelement in de garanties. Als de garanties voor 100 % als steun werd beschouwd, zouden de steunmaatregelen van de staat 3,277 miljoen EUR bedragen, een dekking van ongeveer 41 % van de totale herstructureringskosten. De resterende 59 % van deze kosten zal door de begunstigde worden gedekt. De Commissie meent dat de steun zich beperkt tot het uiterste minimum en dat de begunstigde substantieel tot de herstructurering bijdraagt.

(119) Ten slotte moet het herstructureringsplan in zijn geheel worden uitgevoerd. De Commissie herinnert Spanje aan diens verplichting om elk jaar een verslag in te dienen over de uitvoering van de herstructurering als een van de voorwaarden die in de richtsnoeren die op het onderhavige geval van toepassing zijn, zijn vastgelegd.

VII. CONCLUSIES

(120) De Commissie is tot de vaststelling gekomen dat Spanje de steun in kwestie onrechtmatig heeft uitgevoerd, in strijd met het bepaalde in artikel 88, lid 3, van het Verdrag. De Commissie neemt kennis van het besluit van Spanje om alle uitstaande betalingen en te nemen beslissingen ten aanzien van de steunmaatregelen na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure op te schorten. Op grond van de beschikbare informatie moet de Commissie tot de slotsom komen dat de steun verenigbaar kan worden geacht met de gemeenschappelijke markt,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun die Spanje heeft verleend ten behoeve van Porcelanas Principado SL is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 2 april 2003.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB C 336 van 30.11.2001, blz. 2, en PB C 239 van 4.10.2002, blz. 4.

(2) PB C 336 van 30.11.2001, blz. 2.

(3) PB C 239 van 4.10.2002, blz. 4.

(4) 12-maands Euribortarief (15 januari 2001) + 0,5 %.

(5) Zaak N 75/2000. Beschikking van 3 mei 2000 (PB C 293 van 14.10.2000, blz. 7).

(6) Om te waarborgen dat geen vertrouwelijke informatie openbaar wordt gemaakt, zijn gedeelten uit deze tekst weggelaten; deze gedeelten zijn aangeduid met vierkante haakjes en een asterisk.

(7) Gegevens ontleend aan de internetsite van Cerame-Unie (http://www.cerameunie.org).

(8) Panorama van de industrie van de Europese Unie 1997, 9-20; NACE (herziening 1). Zie tevens de beschikking van de Commissie in zaak C 35/97 (Triptis Porzellan GmbH) (PB L 52 van 27.2.1999, blz. 4).

(9) http://www.cerameunie.org/industry.htm.

(10) PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.

(11) Zie voetnoot 5.

(12) Zie voetnoot 9.

(13) De resterende aandelen zijn verdeeld over overheids- en particuliere instellingen.

(14) Zie http://Europa.eu.int/comm/competition/state_aid/others/reference_rates.html.

(15) Bulletin EG 9, 1984.

(16) "Bancaja is een financiële instelling zonder winstoogmerk, die het sociale gedachtegoed van de spaarbanken koppelt aan de criteria die voor het beheer van handelsbanken gelden" (http://bancaja.es/grupo/queesentidad.asp?menu=15;).

(17) Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 16 mei 2002 in zaak C-82/99 (Frankrijk/Commissie), Jurisprudentie 2002, blz. I-4397, punt 55.

(18) De referentierente voor het jaar 2001 was 6,33 %. Dit percentage is echter gebaseerd op een vijfjaarse interbancaire swap-rente, derhalve een vast percentage.

(19) Het Instituto para la Diversificación y Ahorro de la Energía (IDAE) is een overheidsinstelling die onder het ministerie van Economie valt, via het Secretaría de Estado de Energía, Desarrollo Industrial y de la Pequeña y Mediana Empresa (http://www.idae.es/home/home.asp).

(20) Vanuit operationeel standpunt ressorteren de instrumenten tot bevordering van het bedrijfsleven van de Consejería de Industria, Comercio y Turismo onder één enkele leiding (die van de directeur-generaal van het Instituto de Fomento Regional): Instituto de Fomento Regional, Servicio de Asesoramiento y Promoción Empresarial, Sociedad Regional de Promoción del Principado de Asturias, SA, Asturgar, SGR (http://www.idepa.es/ifr/documentos.asp?doc=111).

(21) Zie de beschikking van de Commissie in zaak C 95/2001 (PB C 33 van 6.2.2002, blz. 9), en met name punt 21.

(22) "De kosten zijn gezien het bedrag en de aard van de garantie (financieel, technisch, enz.) heel laag, dankzij de subsidies van de Comunidad Autónoma; in veel gevallen zijn zij praktisch nul". (http://www.idepa.es/ifr/documentos.asp?doc=111).

(23) "Ter ondersteuning van de projecten die technisch en economisch haalbaar worden geacht, wordt de rol van Asturgar als maatschappij voor wederzijdse garanties belangrijker, waarbij haar middelen zodanig worden vergroot dat zij nieuwe bedrijfsrisico's kan dragen". (http://tematico2.princast.es/trempfor/trabajo/inferior/pacto/promo.htm).

(24) PB C 71 van 11.3.2000, blz. 14, punt 3.2.

(25) Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1999 in zaak C-342/96 (Spanje/Commissie), Jurisprudentie 1999, blz. I-2459, punt 58.

(26) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(27) Zie voetnoot 5.

(28) In de Engelse versie "Companies in difficulty".

(29) Zie voetnoot 9.

(30) Aanbeveling 96/280/EG van de Commissie van 3 april 1996 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4).