Verordening (EG) nr. 1761/2003 van de Commissie

van 7 oktober 2003

houdende afwijking voor het verkoopseizoen 2003/2004 van Verordening (EG) nr. 2461/1999 ten aanzien van de braaklegging in bepaalde lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1038/2001(2), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 7, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2461/1999 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 345/2002(4), is bepaald dat, indien de wijziging van het contract leidt tot een vermindering van de oppervlakte waarvoor het geldt of indien het contract wordt opgezegd, de aanvrager, om zijn recht op de betaling te behouden, verplicht is de betrokken grond opnieuw uit de productie te nemen en de grondstof die op de aan het contract onttrokken oppervlakte is geteeld, niet te verkopen, noch weg te geven, noch te gebruiken. Overeenkomstig artikel 3, lid 4, zesde alinea, van voornoemde verordening is deze bepaling mutatis mutandis van toepassing indien het contract wordt vervangen door een verklaring.

(2) Wegens de uitzonderlijke droogte die sedert enkele maanden in bepaalde regio's van de Gemeenschap heerst, heeft de Commissie de Verordeningen (EG) nr. 1360/2003(5) en (EG) nr. 1408/2003(6) vastgesteld, die de landbouwers toestaan om, in afwijking van bovenvermelde bepalingen in het verkoopseizoen 2003/2004 in de getroffen regio's voor braaklegging aangegeven gronden te gebruiken voor het produceren van veevoeder.

(3) Gezien de aanhoudende moeilijkheden om in de door de droogte getroffen regio's voldoende voeder te vinden voor het vee, moet ook worden voorzien in een afwijking om toe te staan dat de grondstoffen die worden geteeld op de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2461/1999 voor braaklegging aangegeven gronden, worden gebruikt. Deze afwijking sluit aan bij die waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1408/2003 en het is derhalve dienstig de toepassing ervan op dezelfde datum te laten ingaan.

(4) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 7, tweede alinea, onder b), van Verordening (EG) nr. 2461/1999 mag de aanvrager die is gevestigd in een gebied dat bij de Verordeningen (EG) nr. 1360/2003 en (EG) nr. 1408/2003 is erkend als een door droogte getroffen gebied en die door de bevoegde autoriteit is gemachtigd het in artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2461/1999 bedoelde contract of de daarin bedoelde verklaring te wijzigen of op te zeggen, de op de betrokken gronden in het verkoopseizoen 2003/2004 geoogste grondstoffen gebruiken als veevoeder.

2. De betrokken lidstaten nemen de nodige maatregelen om te garanderen dat de in lid 1 bedoelde grondstoffen niet worden gebruikt voor een winstgevende bestemming.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 18 juli 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2003.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1.

(2) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 16.

(3) PB L 299 van 20.11.1999, blz. 16.

(4) PB L 55 van 26.2.2002, blz. 10.

(5) PB L 194 van 1.8.2003, blz. 35.

(6) PB L 201 van 8.8.2003, blz. 5.