32003R1655

Verordening (EG) nr. 1655/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/75 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1416/76

Publicatieblad Nr. L 245 van 29/09/2003 blz. 0041 - 0043


Verordening (EG) nr. 1655/2003 van de Raad

van 18 juni 2003

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/75 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1416/76

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van de Rekenkamer(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding(4) moeten in overeenstemming worden gebracht met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5) (hierna het "algemeen Financieel Reglement" genoemd), en met name met artikel 185 daarvan. Conform dit artikel moet het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding een financiële regeling vaststellen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(6). Dientengevolge moet Verordening (EEG) nr. 1416/76 van de Raad van 1 juni 1976 houdende financiële bepalingen voor het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding(7) worden ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van de financiële regeling die door de raad van bestuur van het Centrum is vastgesteld.

(2) De algemene beginselen en de beperkingen die van toepassing zijn op het recht op toegang tot documenten in de zin van artikel 255 van het Verdrag, zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(8).

(3) Bij de aanneming van Verordening (EG) nr. 1049/2001 zijn de drie instellingen in een gemeenschappelijke verklaring overeengekomen dat de agentschappen en soortgelijke organen voorschriften dienen te hebben die in overeenstemming zijn met deze verordening.

(4) Daarom moeten in Verordening (EEG) nr. 337/75 de nodige bepalingen worden opgenomen om het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1049/2001 te brengen, alsmede een bepaling betreffende beroepsmogelijkheden bij een weigering om toegang tot documenten te verlenen.

(5) Verordening (EEG) nr. 337/75 moet derhalve worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 337/75 wordt als volgt gewijzigd:

1. de artikelen 10, 11, 12 en 12 bis worden vervangen door:

"Artikel 10

1. Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle ontvangsten en uitgaven van het Centrum geraamd en vervolgens opgenomen in de begroting van het Centrum, die tevens een personeelsformatie bevat.

2. De ontvangsten en uitgaven van de begroting van het Bureau zijn in evenwicht.

Artikel 11

1. De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van een ontwerp van de directeur, de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Centrum voor het volgende begrotingsjaar vast. Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt uiterlijk op 31 maart door de raad van bestuur bij de Commissie ingediend.

2. Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit.

3. De raming wordt samen met het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad (hierna 'de begrotingsautoriteit' genoemd).

4. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het Centrum goed.

De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van het Centrum vast.

5. De begroting wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast.

6. De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van bestuur toekomen binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project.

Artikel 12

1. De financiële regeling die van toepassing is op het Centrum wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Deze financiële regeling mag slechts afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(9), indien de specifieke vereisten van de taakverrichting van het Centrum dit noodzakelijk maken, en met voorafgaande toestemming van de Commissie.

Artikel 12 bis

1. De directeur voert de begroting van het Centrum uit.

2. Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van het Centrum de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van het algemeen Financieel Reglement.

3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Centrum met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

4. Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Centrum overeenkomstig artikel 129 van het algemeen Financieel Reglement maakt de directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Centrum op en legt deze voor advies voor aan de raad van bestuur.

5. De raad van bestuur van het Centrum brengt een advies uit over de definitieve rekeningen van het Centrum.

6. Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de directeur van het Centrum de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

7. De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.

8. De directeur van het Centrum dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.

9. De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 146, lid 3, van het algemeen Financieel Reglement, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.

10. Vóór 30 april van het jaar n + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de directeur van het Centrum kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.".

2. er wordt een nieuw artikel 12 ter ingevoegd:

"Artikel 12 ter

1. De raad van bestuur stelt het jaarverslag over de activiteiten en de vooruitzichten van het Centrum vast en dient dit uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer.

2. Het centrum doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen.";

3. er wordt een nieuw artikel 14 bis ingevoegd:

"Artikel 14 bis

1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(10) is van toepassing op de documenten die bij het Centrum berusten.

2. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1655/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/75 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1416/76(11) stelt de raad van bestuur de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

3. Tegen de beslissingen van het Centrum uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld, door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie, volgens de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het Verdrag.".

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 1416/76 wordt ingetrokken op de datum van de inwerkingtreding van de financiële regeling die door de raad van bestuur wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 337/75.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 18 juni 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Drys

(1) PB C 331 E van 31.12.2002, blz. 82.

(2) Advies uitgebracht op 27 maart 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB C 285 van 21.11.2002, blz. 4.

(4) PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 354/95 (PB L 41 van 23.2.1995, blz. 1).

(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1 (Rectificatie PB L 25 van 30.1.2003, blz. 43.

(6) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72 (Rectificatie PB L 2 van 7.1.2003, blz. 39).

(7) PB L 164 van 24.6.1976, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1948/93 (PB L 181 van 23.7.1993, blz. 15).

(8) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(9) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72 (Rectificatie PB L 2 van 7.1.2003, blz. 39).

(10) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(11) PB L 245 van 29.9.2003, blz. 41.