Verordening (EG) nr. 1164/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 houdende vaststelling van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen
Publicatieblad Nr. L 162 van 01/07/2003 blz. 0049 - 0051
Verordening (EG) nr. 1164/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 houdende vaststelling van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 15 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 509/2002 van de Commissie(2), en met name op artikel 31, lid 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen in de internationale handel van de in artikel 1, onder a), b), c), d), e) en g), van deze verordening bedoelde producten en de prijzen in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer. In Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 740/2003(4), zijn die producten aangegeven waarvoor een restitutie dient te worden vastgesteld welke van toepassing is bij de uitvoer ervan in de vorm van goederen welke in de bijlage van Verordening (EG) nr. 1255/1999 zijn genoemd. (2) Overeenkomstig artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 moet de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten voor iedere maand worden vastgesteld. (3) In artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 is bepaald dat voor de vaststelling van de restitutie in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met de restituties bij de productie en de steunmaatregelen of andere maatregelen van gelijke werking die voor de in bijlage A van genoemde verordening vermelde basisproducten of de daarmee gelijkgestelde producten in alle lidstaten worden toegepast uit hoofde van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de betrokken sector. (4) Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt steun verleend aan in de Gemeenschap geproduceerde en tot caseïne verwerkte ondermelk, indien deze melk en de daarvan vervaardigde caseïne aan bepaalde eisen voldoen. (5) Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop tegen verlaagde prijs van boter en de toekenning van de steun voor room, boter en boterconcentraat bestemd voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 635/2000(6), staat de levering van boter en room tegen verlaagde prijs toe aan de fabrikanten van bepaalde koopwaren. (6) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1039/2003 van de Raad van 2 juni 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Estland en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Estland(7), Verordening (EG) nr. 1086/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Slovenië en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Slovenië(8), Verordening (EG) nr. 1087/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Letland en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Letland(9), Verordening (EG) nr. 1088/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Litouwen en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Litouwen(10), Verordening (EG) nr. 1089/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit de Slowaakse Republiek en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar de Slowaakse Republiek(11) en Verordening (EG) nr. 1090/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit de Tsjechische Republiek en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar de Tsjechische Republiek(12) komen met ingang van 1 juli 2003 verwerkte landbouwproducten die niet zijn genoemd in bijlage I bij het Verdrag en die worden uitgevoerd naar Estland, Slovenië, Letland, Litouwen, Slowakije of Tsjechië niet voor uitvoerrestituties in aanmerking. (7) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 999/2003 van de Raad van 2 juni 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Hongarije en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Hongarije(13), komen met ingang van 1 juli 2003 de in artikel 1, lid 2, van die verordening genoemde producten die naar Hongarije worden uitgevoerd, niet voor uitvoerrestituties in aanmerking. (8) Een strikt beheer moet gewaarborgd blijven, waarbij rekening wordt gehouden met enerzijds de ramingen van de uitgaven en anderzijds de beschikbaarheid van de begrotingsmiddelen. (9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. De restitutiebedragen welke van toepassing zijn op basisproducten genoemd in bijlage A van Verordening (EG) nr. 1520/2000 en bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 en die worden uitgevoerd in de vorm van in de bijlage van Verordening (EG) nr. 1255/1999 genoemde goederen, worden vastgesteld zoals aangegeven in de bijlage. 2. Voor de in lid 1 vermelde en niet in de bijlage opgenomen producten wordt geen restitutiebedrag vastgesteld. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2003. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 30 juni 2003. Voor de Commissie Erkki Liikanen Lid van de Commissie (1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. (2) PB L 79 van 22.3.2002, blz. 15. (3) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. (4) PB L 106 van 29.4.2003, blz. 12. (5) PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. (6) PB L 76 van 25.3.2000, blz. 9. (7) PB L 151 van 19.6.2003, blz. 1. (8) PB L 163 van 1.7.2003, blz. 1. (9) PB L 163 van 1.7.2003, blz. 19. (10) PB L 163 van 1.7.2003, blz. 38. (11) PB L 163 van 1.7.2003, blz. 56. (12) PB L 163 van 1.7.2003, blz. 73. (13) PB L 146 van 13.6.2003, blz. 10. BIJLAGE bij de verordening van de Commissie van 30 juni 2003 houdende vaststelling van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen >RUIMTE VOOR DE TABEL>