32003R0975

Verordening (EG) nr. 975/2003 van de Raad van 5 juni 2003 betreffende de opening en het beheer van een tariefcontingent voor de invoer van tonijnconserven, ingedeeld onder de GN-codes 16041411, 16041418 en 16042070

Publicatieblad Nr. L 141 van 07/06/2003 blz. 0001 - 0002


Verordening (EG) nr. 975/2003 van de Raad

van 5 juni 2003

betreffende de opening en het beheer van een tariefcontingent voor de invoer van tonijnconserven, ingedeeld onder de GN-codes 1604 14 11, 1604 14 18 en 1604 20 70

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In november 2001 hebben de Europese Gemeenschap, Thailand en de Filipijnen overleg gepleegd over de vraag in hoeverre de legitieme belangen van Thailand en de Filipijnen worden geschaad door de preferentiële tariefbehandeling van tonijnconserven uit de ACS-staten. Omdat er geen voor alle partijen aanvaardbare oplossing kon worden bereikt, hebben de Europese Gemeenschap, Thailand en de Filipijnen de zaak voor bemiddeling voorgelegd. Op 20 december 2002 heeft de bemiddelaar het advies verstrekt dat de Europese Gemeenschap voor 2003 een tariefcontingent van 25000 ton opent tegen een recht van 12 % in het kader van de meestbegunstiging.

(2) Omdat de Gemeenschap een oplossing wenste te vinden voor dit reeds lang aanslepende probleem, heeft zij besloten dit voorstel te aanvaarden. Daarom dient een aanvullend tariefcontingent te worden geopend voor een beperkte hoeveelheid tonijnconserven.

(3) Het verdient aanbeveling een bepaald aandeel van het contingent te bestemmen voor die landen die groot belang hebben bij de levering van tonijnconserven, uitgaande van de hoeveelheden die elk van deze landen in een representatieve periode op niet-preferentiële voorwaarden hebben geleverd. Het overige deel van het contingent moet worden opengesteld voor andere landen.

(4) Voor een optimaal gebruik van het tariefcontingent moet de toewijzing geschieden in chronologische orde van de data waarop de aangifte voor het vrije verkeer zijn aanvaard.

(5) Om het contingent doelmatig te kunnen beheren dient een certificaat van oorsprong te worden voorgelegd bij de invoer van tonijnconserven uit Thailand, de Filipijnen en Indonesië, de voornaamste leveranciers en de voornaamste begunstigden van het contingent.

(6) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(1),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juni 2003 komen conserven van tonijn, ingedeeld onder de GN-codes 1604 14 11, 1604 14 18 en 1604 20 70, van oorsprong uit alle landen, in aanmerking voor een tarief van 12 %, binnen de grenzen van het overeenkomstig deze verordening geopende tariefcontingent.

Artikel 2

Het tariefcontingent wordt jaarlijks geopend voor een aanvankelijke looptijd van vijf jaar. De omvang van het tariefcontingent voor de eerste twee jaar is als volgt:

- 25000 ton van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004,

- 25750 ton van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005.

Artikel 3

Het tariefcontingent wordt opgesplitst in vier delen:

a) een contingent van 52 % van de jaarlijkse hoeveelheid, met volgnummer 09.2005, voor invoer van oorsprong uit Thailand, en

b) een contingent van 36 % van de jaarlijkse hoeveelheid, met volgnummer 09.2006, voor invoer van oorsprong uit de Filipijnen, en

c) een contingent van 11 % van de jaarlijkse hoeveelheid, met volgnummer 09.2007, voor invoer van oorsprong uit Indonesië, en

d) een contingent van 1 % van de jaarlijkse hoeveelheid, met volgnummer 09.2008, voor invoer van oorsprong uit andere derde landen.

Artikel 4

1. De oorsprong van tonijnconserven die voor het tariefcontingent in aanmerking komen wordt overeenkomstig de geldende EG-wetgeving vastgesteld.

2. Om in aanmerking te komen voor het overeenkomstig artikel 3 aan Thailand, de Filipijnen en Indonesië toegekende aandeel in het tariefcontingent dient een certificaat van oorsprong te worden voorgelegd dat voldoet aan de voorwaarden in artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(2).

Certificaten van oorsprong worden uitsluitend aanvaard indien de producten voldoen aan de criteria inzake de oorsprong die bij de EG-wetgeving zijn vastgesteld.

Artikel 5

Het tariefcontingent wordt overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EG) nr. 2454/93 door de Commissie beheerd.

Artikel 6

In het tweede jaar na de opening van het tariefcontingent kan de omvang van het contingent worden herzien om de hoeveelheden aan te passen aan de behoeften van de EG-markt. Indien deze herziening drie maanden vóór 30 juni 2005 niet is voltooid, wordt het contingent automatisch met een jaar verlengd voor een hoeveelheid van 25750 ton. Vervolgens zal het tariefcontingent telkens met een jaar voor dezelfde hoeveelheid worden verlengd, tenzij uiterlijk drie maanden voor de sluiting van het lopende contingent een herziening wordt goedgekeurd.

Artikel 7

De maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze verordening, met inbegrip van de wijzigingen en technische aanpassingen die nodig zijn als gevolg van wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur en de Taric, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 8, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 8

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité douanewetboek dat is opgericht bij artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad(3).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 5 juni 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Stratakis

(1) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 881/2003 (PB L 134 van 29.5.2003, blz. 1).

(3) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).