32003R0708

Verordening (EG) nr. 708/2003 van de Commissie van 23 april 2003 tot instelling van een voorlopig compenserend recht op micro-elektronische schakelingen, DRAM's genaamd, uit de Republiek Korea

Publicatieblad Nr. L 102 van 24/04/2003 blz. 0007 - 0031


Verordening (EG) nr. 708/2003 van de Commissie

van 23 april 2003

tot instelling van een voorlopig compenserend recht op micro-elektronische schakelingen, DRAM's genaamd, uit de Republiek Korea

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn(1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1973/2002(2), en met name op artikel 12,

Na overleg in het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) In juli 2002 heeft de Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3) de inleiding bekendgemaakt van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van micro-elektronische schakelingen, zogenaamde DRAM's (dynamic random access memories) uit de Republiek Korea (hierna "Korea" genoemd) en is zij met een onderzoek begonnen.

(2) De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die in juni 2002 was ingediend door Infineon Technologies, een onderneming die goed is voor een groot deel van de productie van DRAM's in de Gemeenschap. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal dat genoemd product werd gesubsidieerd en dat de indiener van de klacht hierdoor aanmerkelijke schade had geleden, werd voldoende geacht om tot de inleiding van een procedure over te gaan. De klacht werd gesteund door Micron Europe Ltd, de enige andere producent van DRAM's in de Gemeenschap.

(3) De Commissie heeft de Koreaanse overheid, de indiener van de klacht, de andere EG-producent, de producenten/exporteurs in Korea en de haar bekende importeurs en gebruikers van DRAM's van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(4) De Koreaanse overheid, de Koreaanse producenten/exporteurs, de indiener van de klacht en de andere EG-producent, importeurs en gebruikers hebben hun standpunt schriftelijk uiteengezet. Alle partijen die binnen de gestelde termijn het verzoek hadden ingediend te worden gehoord en hadden aangetoond dat zij hiertoe bijzondere redenen hadden, werden gehoord.

(5) De Commissie heeft een vragenlijst toegezonden aan alle haar bekende belanghebbenden en heeft een antwoord ontvangen van de Koreaanse overheid, een aantal Koreaanse banken en een aantal ondernemingen in de Gemeenschap.

(6) De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de vaststelling van de voorlopige bevindingen inzake subsidiëring, schade en belang van de Gemeenschap nodig had ingewonnen en geverifieerd. De Commissie heeft een controle ter plaatse verricht bij Koreaanse overheidsinstanties in Seoel en bij de volgende ondernemingen:

a) Producenten/exporteurs in Korea

- Hynix Semiconductor Inc., Seoel, Korea,

- Samsung Electronics Co. Ltd., Seoel, Korea;

b) Banken in Korea

- Korea Development Bank ("KDB"), Seoel, Korea,

- Korea Exchange Bank ("KEB"), Seoel, Korea,

- Chohung Bank, Seoel, Korea,

- Woori Bank ("WB"), Seoel, Korea;

c) Andere instellingen in Korea

- Dienst Financieel Toezicht, Seoel, Korea,

- Commissie Financieel Toezicht, Seoel, Korea,

- Koreaanse Dienst voor Exportverzekering, Seoel, Korea,

- Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering, Seoel, Korea;

d) EG-producenten

- Infineon Technologies AG, München, Duitsland,

- Micron Europe Ltd, East Kilbride, Verenigd Koninkrijk;

e) Importeurs in de Gemeenschap die banden hebben met Koreaanse producenten/exporteurs

- Hynix Semiconductor UK Limited, Weybridge, Verenigd Koninkrijk,

- Hynix Semiconductor Deutschland GmbH, Raunheim, Duitsland.

(7) Het onderzoek naar subsidiëring en schade had betrekking op de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 ("het onderzoektijdvak"). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant waren voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 1998 tot het einde van het onderzoektijdvak ("de beoordelingsperiode").

B. ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Onderzocht product

(8) Het onderzoek heeft betrekking op micro-elektronische schakelingen, DRAM's genaamd (DRAM = dynamic random access memory/dynamisch willekeurig toegankelijk geheugen) van alle soorten, dichtheden en varianten, al dan niet geassembleerd of in de vorm van bewerkte "wafers" of chips (dies), vervaardigd in varianten van de metaaloxidehalfgeleider(MOS)-technologie, zoals complementaire MOS-types (CMOS), van alle dichtheden (ook toekomstige), ongeacht toegangssnelheid, configuratie, behuizing, frame enz., waaronder DRAM's in (standaard)geheugenmodules, (standaard)geheugenborden of in een andere geaggregeerde vorm waarvan de voornaamste functie het beschikbaar stellen van geheugen is.

(9) Het product is ingedeeld onder de GN-codes 8542 21 11 (tot 31 december 2001 GN-code 8542 13 11 ), 8542 21 13 (tot 31 december 2001 GN-code 8542 13 13 ), 8542 21 15 (tot 31 december 2001 GN-code 8542 13 15 ), 8542 21 17 (tot 31 december 2001 GN-code 8542 13 17 ), 8542 21 01 (tot 31 december 2001 GN-code 8542 13 01 ), 8542 21 05 (tot 31 december 2001 GN-code 8542 13 05 ), 8548 90 10, ex 8473 30 10 en ex 8473 50 10.

2. Soortgelijk product

(10) Bij het onderzoek bleek dat de DRAM's die in Korea worden vervaardigd en aldaar op de binnenlandse markt verkocht dezelfde fysieke en technische basiskenmerken en dezelfde gebruiksdoeleinden hebben als de DRAM's die uit dit land in de Gemeenschap worden ingevoerd. Ook de DRAM's die door de indiener van de klacht en de andere EG-producent op de EG-markt worden verkocht hebben dezelfde fysieke en technische basiskenmerken en dezelfde gebruiksdoeleinden als de DRAM's die uit Korea in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(11) Bijgevolg zijn DRAM's die op de binnenlandse markt van Korea worden verkocht en die uit dit land naar de Gemeenschap worden uitgevoerd en DRAM's die in de Gemeenschap worden vervaardigd en verkocht soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2026/97 ("de basisverordening").

C. SUBSIDIES

1. Inleiding

(12) Op basis van de gegevens in de klacht en de antwoorden op de vragenlijst van de Commissie werden de volgende maatregelen en regelingen onderzocht, in het kader waarvan subsidies zouden zijn verleend:

1. belastingvoordelen in de vorm van belastingreserves, belastingvrijstellingen en belastingkredieten,

2. een consortiale lening van 800 miljard KRW(4),

3. exportkredietgaranties van de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering ten bedrage van 600 miljoen dollar,

4. garantie van de Seoelse Maatschappij voor Garantieverzekering voor door beleggingsmaatschappijen aan te kopen obligaties,

5. de aankoop van obligaties door crediteurenbanken ten bedrage van 1000 miljard KRW,

6. de schuldvernieuwingsregeling van mei 2001,

7. het obligatieleningenprogramma van de Korea Development Bank ("KDB"),

8. het reddingspakket van oktober 2001 bestaande uit een schulden/aandelenruil en een tweede schuldvernieuwingsregeling,

9. een lening van 658 miljard KRW.

(13) De rechtsgrond voor de volgende reserves: exportverliezen, de ontwikkeling van buitenlandse markten, verliezen op buitenlandse investeringen en technologische ontwikkeling is de "Tax Exemption and Reduction Control Law" ("TERCL"). Deze wet is op 1 januari 1999 vervangen door de "Special Tax Treatment Control Law" ("STTCL"). De STTCL is de rechtsgrond voor de belastingvrijstelling, het belastingkrediet, de voorzieningen voor onderzoek en personele ontwikkeling en de voorzieningen voor verliezen bij de afstoting van schatkistcertificaten.

(14) De rechtsgrond van het obligatieleningenprogramma van de KDB is artikel 18, lid 4, van de Wet op de Korea Development Bank ("de KDB-wet"). Het programma werd in december 2000 door de Koreaanse overheid aangekondigd en had ten doel de obligatiemarkt te steunen. De regeling was uitsluitend in 2001 van kracht en de deelnemende ondernemingen werden in januari 2001 geselecteerd. In het kader van dit programma ging de KDB over tot de herfinanciering van vervallende obligaties van ondernemingen die voor deelname aan het programma waren geselecteerd.

(15) De hierboven onder de punten 2, 5, 6 en 9 genoemde maatregelen zijn ad-hocmaatregelen die genomen werden door de crediteurenbanken van Hynix Semiconductor Inc. ("Hynix"). Behalve de crediteurenbanken waren ook andere financiële instellingen die kredieten hadden verleend bij maatregel 8 betrokken.

(16) Volgens artikel 2 van de basisverordening wordt subsidie geacht te zijn verleend wanneer de overheid een financiële bijdrage levert en de ontvanger hierdoor een voordeel verkrijgt. Bovendien kunnen, overeenkomstig artikel 3 van de basisverordening, uitsluitend specifieke subsidies aanleiding geven tot compenserende maatregelen. Bij talrijke onderzochte regelingen werd betwist dat de overheid een financiële bijdrage had geleverd. Om de bespreking van de regelingen te vereenvoudigen, wordt hieronder in het algemeen eerst besproken of er sprake is van een voordeel. Slechts indien dit het geval is, wordt vervolgens onderzocht of het om een financiële bijdrage van de overheid en een specifieke subsidie gaat.

2. Belastingreserves, belastingvrijstelling en belastingkrediet

a) Belastingreserves in het kader van TERCL

(17) De TERCL trad in werking in 1964 en verviel op 31 december 1998. De volgende onderzochte belastingreserves hadden de TERCL als rechtsgrond: voorzieningen voor exportverliezen (artikel 16), voor het ontwikkelen van buitenlandse markten (artikel 17), voor verliezen op buitenlandse investeringen (artikel 23) en voor technologische ontwikkeling (artikel 8). Deze bepalingen voorzagen in een respijtperiode van twee à drie jaar voor de betrokken reserves weer bij het belastbare inkomen werden gevoegd.

(18) Door de reserves kon belastingbetaling worden uitgesteld. Het voordeel is dat over de respijtperiode geen rente wordt betaald.

(19) De stand van en de historische mutaties van de reserves volgens de belastingaangiften van de producenten/exporteurs werden onderzocht. Hierbij bleek dat de reserves in het kader van de TERCL al voor het onderzoektijdvak waren uitgeput en dat er eind 2001 geen uitstaande saldi waren. Er werd derhalve niet vastgesteld dat deze reserves een voordeel hadden opgeleverd.

b) Belastingreserves, belastingvrijstelling en belastingkrediet in het kader van de STTCL

(20) De STTCL kwam in de plaats van de TERCL en trad op 1 januari 1999 in werking. De STTCL was de rechtsgrond voor de volgende onderzochte regelingen voor belastingvrijstelling, belastingkrediet en belastingreserves: vrijstelling van de belasting op inkomsten uit technologieoverdracht (artikel 12), belastingkrediet voor uitgaven in verband met onderzoek en personele ontwikkeling (artikel 10), reserves voor uitgaven in verband met onderzoek en personele ontwikkeling (artikel 9) en reserves voor verlies bij het afstoten van schatkistcertificaten (artikel 104, lid 3). Artikel 9 voorziet in een respijtperiode van drie jaar voor de betrokken reserve, terwijl artikel 104, lid 3, in een respijtperiode tot vijf jaar voorziet alvorens de betrokken reserves weer bij de belastbare inkomsten moeten worden gevoegd.

(21) De reserves zijn een vorm van belastinguitstel, zoals ook in het kader van de TERCL mogelijk was. De belastingvrijstelling en het belastingkrediet leveren de ontvanger een voordeel op, omdat de overheid afstand doet van inkomsten die haar normalerwijze toekomen, of deze niet int.

(22) Voor Hynix bleken er eind 2001 geen reserves te zijn met uitstaande saldi en geen belastingvrijstelling of -krediet. Er werd derhalve geen voordeel vastgesteld in het kader van de STTCL.

(23) Samsung Electronics Co. Ltd ("Samsung") bleek belastingvrijstelling te hebben verkregen voor inkomsten uit technologieoverdracht, een belastingkrediet voor uitgaven in verband met onderzoek en personele ontwikkeling, en voordelen in het kader van reserves voor onderzoek en personele ontwikkeling en voor verliezen bij het afstoten van overheidscertificaten.

c) Berekening van het subsidiebedrag voor Samsung

(24) Het subsidiebedrag dat in het onderzoektijdvak werd verkregen door belastingvrijstelling en belastingkrediet was gelijk aan het bedrag aan gederfde of niet geïnde belastingen. Wat de belastingreserves betreft, dit zijn als het ware uitgestelde belastingen en dienen als rentevrije leningen te worden beschouwd. Het subsidiebedrag voortvloeiende uit belastingreserves was derhalve het bedrag aan rente dat Samsung in het onderzoektijdvak op een vergelijkbare commerciële lening had moeten betalen, dat wil zeggen op een lening van een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de uitgestelde belasting. Het rentetarief dat bij het berekenen van de subsidie werd gebruikt was de gemiddelde commerciële rente in Korea in het onderzoektijdvak. De bedragen aan uitgestelde belastingen in belastingjaren voorafgaand aan het onderzoektijdvak werden eveneens in het bedrag van deze leningen begrepen, voor zover zij nog niet volledig waren terugbetaald. Het volledige subsidiebedrag werd over de totale omzet omgeslagen.

(25) Daar de waarde van dit voordeel slechts 0,92 % bedroeg en Samsung van geen andere subsidie gebruik zou hebben gemaakt, gaat het om een minimaal bedrag. Bijgevolg behoeft niet te worden onderzocht of de subsidie tot compenserende maatregelen aanleiding geeft.

3. Consortiale lening van 800 miljard KRW

a) Omschrijving van de maatregel

(26) In de tweede helft van 2000 heeft de financiële adviseur van Hynix, Salomon Smith Barney Inc. ("SSB") een financieringsplan uitgewerkt dat Hynix van een voldoende kasstroom moest voorzien om de obligaties terug te betalen die in 2001 vervielen. Het financieringsplan van SSB was opgesteld om de zogenaamde "liquiditeitsproblemen op korte termijn" op te lossen als gevolg van het feit dat de meeste leningen van Hynix in 2001 vervielen. Eén van de voorgestelde maatregelen van het financieringsplan was een consortiale lening. Hynix wees Citibank aan als leidende bank voor de maatregel en in de loop van december 2000 belegde Citibank vergaderingen met binnenlandse banken om haar plan voor te stellen.

(27) Tien banken participeerden in de lening die 800 miljard KRW bedroeg. Deze banken waren: Korea Development Bank, Hanvit Bank, Chohung Bank, Korea Exchange Bank, Korea First Bank, Kookmin Bank, Citibank, Shinhan Bank, Hana Bank en KorAm Bank. De lening werd vrijgegeven in twee schijven. De rente die werd aangerekend was die voor ongedekte obligaties van ondernemingen met een BBB-rating en een looptijd van drie jaar, plus een bijkomende marge gezien het risico van deze lening, daar de solvabiliteitscoëfficiënt van Hynix hoog was. Eén van de voorwaarden van de lening was dat Hynix uit de Hyundai-groep moest treden. Volgens de leningovereenkomst mocht de lening uitsluitend worden gebruikt om de eerder uitgegeven obligatieleningen terug te betalen, de bestaande schuld te herfinancieren en de liquiditeit veilig te stellen.

b) Bevindingen van het onderzoek

(28) In de eerste plaats werd nagegaan of deze lening Hynix een voordeel opleverde in vergelijking met leningen die Hynix op de markt had kunnen verkrijgen op het ogenblik dat de lening werd toegestaan.

(29) Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, besloten de banken in de lening te participeren op basis van het SSB-verslag en hun eigen evaluatie van de marktsituatie en de situatie van Hynix. De evaluaties vonden plaats in december 2000 toen de vraag naar en de prijzen van DRAM's nog gunstig waren en de bedrijfstak goede vooruitzichten had. Erkend werd dat Hynix een grote schuldenlast had, daar de schulden van die onderneming na haar fusie met LG Semiconductor in 1999 bijna waren verdubbeld. Omdat evenwel werd verwacht dat de prijzen stabiel zouden blijven en Hynix zijn schulden in het "goede jaar 2000" grotendeels had kunnen terugbetalen, was het voor de banken niet onredelijk te verwachten dat de lening zou worden terugbetaald, zoals bleek uit de documenten die de Commissie heeft ingezien.

(30) De rating van Hynix ten tijde van de toekenning van de lening bleek BBB- te zijn(5). Gezien de voorwaarden waarop de lening werd toegekend (zie overweging 27), kan de Commissie uit de informatie waarover zij beschikt niet concluderen dat rentepercentage en looptijd van de lening niet conform de markt waren.

(31) Om deze redenen wordt geconcludeerd dat Hynix geen voordeel heeft verkregen door toekenning van de consortiale lening van 800 miljard KRW en dat deze lening dus geen subsidie is in de zin van artikel 2 van de basisverordening.

4. Exportkredietgarantie van de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering voor 600 miljoen dollar

a) Omschrijving van de maatregel

(32) De Koreaanse Dienst voor Exportverzekering, de officiële exportkredietinstelling van Korea, werd in 1992 opgericht ingevolge artikel 37 van de Wet Exportverzekering. Deze dienst is een organisatie zonder winstoogmerk die ressorteert onder het Ministerie van Handel, Industrie en Energie. Het Nationale Parlement stelt de verzekeringslimieten vast en de premies die moeten worden gestort in het exportverzekeringsfonds waaruit de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering zijn middelen put. Volgens de statuten van deze dienst gaan alle winsten naar reserves die bestemd zijn om eventuele tekorten te dekken. Bij ontoereikende reserves dekt de overheid de verliezen.

(33) In januari 2001 verhoogden 14 crediteurenbanken van Hynix het plafond van de aan Hynix verstrekte exportkredietfaciliteit voor "D/A" (documenten tegen accept) van 800 miljoen dollar tot 1,4 miljard dollar, dus met 600 miljoen dollar. De Koreaanse Dienst voor Exportverzekering verzekerde de exportkredieten op korte termijn voor het verhoogde D/A-plafond wat de transacties van Hynix met zijn buitenlandse filialen betreft. De uitvoer wordt gefinancierd op basis van D/A met een termijn van 90 dagen. Het bedrag dat voor een bepaalde exporttransactie moet worden betaald, wordt door Hynix bij de bank die houder is van het D/A-document geïnd. De importeur in het land van bestemming betaalt de goederen rechtstreeks aan de bank tegen het D/A-document. De Koreaanse Dienst voor Exportverzekering ontvangt van Hynix de verzekeringspremie en Hynix betaalt de betrokken banken rente voor de opgenomen D/A-bedragen tot de laatste betaling door de importeur. In onderhavig geval dekt de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering de aan de banken verschuldigde bedragen die niet geïnd kunnen worden door faillissement van de exporteur of de importeur.

(34) De Koreaanse Dienst voor Exportverzekering sluit op verzoek exportverzekeringen af op korte termijn na onderzoek van de gegevens van de betrokken exporttransactie, de kredietwaardigheid van de exporteur en de importeur en het landenrisico van het importland. Indien deze dienst beslist de verzekering af te sluiten wordt de premie vastgesteld overeenkomstig diens premietabellen.

b) Bevindingen van het onderzoek

(35) In de eerste plaats werd nagegaan of de verzekering in kwestie op gunstiger voorwaarden dan de normale marktvoorwaarden was afgesloten, met andere woorden of Hynix hierdoor een voordeel had verkregen.

(36) Bij het onderzoek bleek dat de betaalde premies overeenkwamen met de premies van de algemene premietabellen van de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering, de landenrisico's van de importlanden (meestal OESO-landen met een lage risicofactor) en de kredietwaardigheid van Hynix ten tijde van het afsluiten van de verzekering. Ook bleek dat Hynix de premies voor iedere transactie waarvoor gebruik was gemaakt van de D/A-faciliteit ook werkelijk had betaald. Hynix heeft zich dus verzekerd op de algemene voorwaarden voor exportkredietverzekering op korte termijn van de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering. De Commissie heeft geen aanwijzingen gevonden dat de algemene voorwaarden van de exportkredietverzekeringen op korte termijn van deze dienst duidelijk verschillen van de marktvoorwaarden.

(37) De Commissie heeft evenmin aanwijzingen gevonden dat de premies die de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering voor de exportkredietverzekering op korte termijn heeft aangerekend niet toereikend zijn om de operationele kosten en de verliezen van dit soort verzekering op lange termijn te dekken.

(38) Om deze redenen wordt geconcludeerd dat hierdoor geen voordeel is verkregen; derhalve is de exportverzekering die Hynix heeft gesloten met de Koreaanse Dienst voor Exportverzekering ter dekking van het verhoogde plafond van de D/A-faciliteit, namelijk 600 miljoen dollar, geen subsidie in de zin van artikel 2 van de basisverordening.

5. Garantie van de Seoelse Maatschappij voor Garantieverzekering voor door beleggingsmaatschappijen aan te kopen obligaties

(39) Bij het onderzoek bleek dat de geplande uitgifte van obligaties, in tegenstelling tot hetgeen in de klacht was vermeld, niet heeft plaatsgevonden; bijgevolg ook geen garantie verleend.

6. Aankoop van obligaties door crediteurenbanken voor 1000 miljard KRW en de eerste schuldvernieuwing van mei 2001

a) Omschrijving van de maatregelen

(40) In maart 2001 hebben 17 crediteurenbanken van Hynix samen een Raad van Crediteuren opgericht door de ondertekening van de Overeenkomst van de Raad van Crediteuren. De financiële adviseur SSB stelde in april 2001 een herkapitalisatieplan op voor Hynix waarin hij maatregelen aanbeval waarbij a) nieuw kapitaal in Hynix werd geïnjecteerd door de uitgifte van global depository receipts ("GDR's") ter waarde van 1300 miljard KRW, b) de looptijd van de schulden op korte en op lange termijn werd verlengd en de crediteurenbanken nogmaals converteerbare obligaties (convertible bonds = "CB's") ten bedrage van 1000 miljard KRW aankochten. In mei 2001 verklaarden de crediteurenbanken zich met deze financiële sanering akkoord, mits de uitgifte van de GDR's op de internationale kapitaalmarkten succesvol was. Indien dat niet het geval was, zouden de looptijden niet worden verlengd en de CB's door Hynix worden teruggekocht. Bovendien moesten de middelen die door de uitgifte van de CB's ter beschikking kwamen op een speciale rekening (escrow account) worden geplaatst en konden deze uitsluitend worden gebruikt voor de terugbetaling van de bedrijfsobligaties die in de eerste helft van 2002 vervielen.

(41) Midden juni verkreeg Hynix 1,25 miljard dollar door de uitgifte van GDR's en op 20 juni 2001 kochten de crediteurenbanken CB's in verhouding tot hun aandeel in de schuldenlast van Hynix per 30 november 2000. De looptijd van de schulden op korte termijn werd verlengd tot juni 2002-2003 en van de schulden op lange termijn tot 2004-2005.

b) Bevindingen van het onderzoek

(42) In de eerste plaats werd onderzocht of de maatregelen van de banken ten gunste van Hynix als een normale handelwijze van commerciële investeerders kon worden beschouwd.

(43) Er wordt op gewezen dat de prijzen van DRAM's in het grootste deel van 2000 zeer hoog waren, maar vanaf september 2000 begonnen te dalen. De prijzen stabiliseerden zich in januari 2001, maar begonnen in februari 2001 opnieuw te dalen. In maart 2001 stegen de prijzen weer. Het verslag van de SSB werd opgesteld toen de DRAM-prijzen stegen. Volgens het verslag zou de DRAM-markt zich in het derde kwartaal van 2001 herstellen, zodat de kapitaalinjectie en de looptijdverlengingen voldoende zouden zijn om Hynix over de liquiditeitscrisis heen te helpen. Ten tijde van de maatregelen kreeg Hynix van Koreaanse kredietbeoordelaars(6) een kredietbeoordeling van BB+ en van internationale instellingen(7) B-. Sommige analisten waren op dat ogenblik voorzichtiger over het prijsherstel en twijfelden aan het vermogen van Hynix om zijn schulden terug te betalen(8).

(44) Bij het onderzoek bleek dat de banken hun deelname aan de maatregelen afhankelijk hadden gesteld van het succes van de uitgifte van GDR's. Zodra deze uitgifte had plaatsgevonden en de 1,25 miljard dollar op 15 juni 2001 was bijeengebracht, voerden de banken de rest van de maatregelen uit zoals de SSB had voorgesteld. De banken hebben zich dus niet anders gedragen dan andere investeerders op de markt die op dat ogenblik ook in de GDR's van Hynix investeerden. Er zijn evenwel aanwijzingen dat investeerders in de GDR's van Hynix ervan overtuigd kunnen zijn geweest dat de Koreaanse overheid er uiteindelijk voor zou zorgen dat Hynix zijn obligaties en leningen terugbetaalde(9). Er zijn evenwel geen bewijzen dat er voor de obligaties in kwestie ook werkelijk een garantie van de Koreaanse overheid was.

(45) Gezien het bovenstaande beschikt de Commissie niet over voldoende gegevens om te concluderen dat Hynix een voordeel heeft verkregen door de maatregelen van mei 2001. De aankoop van obligaties door crediteurenbanken ten bedrage van 1000 miljard KRW en de eerste schuldvernieuwing van mei 2001 worden derhalve niet geacht subsidies te zijn in de zin van artikel 2 van de basisverordening.

7. Obligatieleningenprogramma van de KDB

a) Rechtsgrondslag en omschrijving

(46) Het obligatieleningenprogramma van de KDB is gebaseerd op artikel 18, lid 4, van de KDB-wet volgens welke de KDB kan inschrijven op obligaties waarmee bepaalde grote projecten worden gefinancierd of op obligaties van overheidsinstellingen en deze obligaties kan accepteren, erin kan investeren en ervoor garant kan staan.

(47) Volgens de Koreaanse overheid was het programma bedoeld om het financiële systeem stabieler te maken, dat nogal onstabiel was door het feit dat veel obligaties voor grote bedragen die slechts door enkele ondernemingen waren uitgegeven, gelijktijdig vervielen. Het programma werd in december 2000 aangekondigd en gold slechts in 2001.

(48) In het kader van het obligatieleningenprogramma helpt de KDB schulden die vervallen te vernieuwen en te herschikken. Een deelnemende onderneming betaalt zelf 20 % terug van de vervallende obligaties en de KDB neemt de overige 80 % voor haar rekening. De KDB verkoopt vervolgens 20 % van deze 80 % aan crediteurenbanken in verhouding tot hun aandeel in de schuldenlast van de deelnemende onderneming. Als volgende stap herschikt de KDB 70 % van haar obligaties en zet deze om in primaire "collateralised bond obligations" ("CBO's") en/of "collateralised loan obligations" ("CLO's") die gegarandeerd worden door het Koreaanse Kredietgarantiefonds en behoudt zij de resterende 10 %. De CBO's en CLO's zijn door activa gedekte waardepapieren die aan beleggingsmaatschappijen worden verkocht. De onderneming die aan het programma deelneemt moet zelf minstens 3 % van de CBO's en 5 % van de CLO's die in het kader van het programma worden uitgegeven terugkopen.

b) Voorwaarden

(49) Het voorstel tot deelname van een onderneming aan het programma wordt gedaan door haar belangrijkste crediteurenbank. Vervolgens legt deze crediteurenbank de volgende documenten ter goedkeuring voor aan de Raad van Crediteuren: een evaluatie van het kredietrisico op basis van de prognoses van de onderneming, een financieringsplan, een aflossingsplan en een saneringsplan. Of een onderneming aan het programma mag deelnemen wordt beslist door de Raad van Crediteuren die bestaat uit vertegenwoordigers van het Koreaanse Kredietgarantiefonds, de KDB en 17 andere crediteurenbanken. Indien banken die de betrokken onderneming 75 % van de leningen hebben verstrekt instemmen met de deelname van de onderneming, gaat de Raad van Crediteuren ervan uit dat dit besluit is goedgekeurd.

(50) Om aan het programma te mogen deelnemen moet de onderneming aan de volgende criteria voldoen: 1. zij moet in staat zijn ten minste 20 % van de obligaties waarvoor de vervaldag is bereikt zelf af te lossen; 2. het moet waarschijnlijk zijn dat de onderneming, waarvan de rating lager is dan A en die problemen heeft om haar obligaties te herfinancieren, haar commerciële activiteiten kan normaliseren op basis van een geloofwaardig saneringsplan. De rating van de onderneming moet evenwel hoger zijn dan BB(10); 3. ondernemingen met een schuldensaneringsregeling, waarbij een curator is aangesteld of die hun betalingen hebben gestaakt komen niet in aanmerking.

(51) De deelnemende onderneming dient ook een bijzondere overeenkomst met haar crediteurenbanken te sluiten volgens welke de banken kunnen eisen dat de meerderheidsaandeelhouders hun belangen afstoten en dat het bestuur wordt vervangen in geval van staking van betaling.

c) Toepassing in de praktijk

(52) Zeven ondernemingen hebben gevraagd aan het programma te mogen deelnemen en zes daarvan werden aanvaard. Vier daarvan, waaronder Hynix, maakten deel uit van de Hyundai-groep. Hynix werd op 4 januari 2001 aanvaard. Op dat ogenblik was de rating van Hynix BBB-(11).

(53) Het programma voorzag oorspronkelijk in een totaalbedrag aan Hynix-obligaties van 2900 miljard KRW in een totale begroting van 6200 miljard KRW. Het totale bedrag dat in het kader van het programma werd gebruikt was echter 2900 miljard KRW, waarvan 1200 miljard KRW werd gebruikt voor de aankoop van Hynix-obligaties. Hoewel Hynix in augustus 2001 zijn deelname aan het programma stopzette, werd 41 % van de totale uitgaven besteed aan de aankoop van Hynix-obligaties. 38 % van de totale uitgaven werd besteed voor de drie andere Hyundai-ondernemingen.

d) Bevindingen van het onderzoek

i) Subsidiëring

(54) De middelen voor het obligatieleningenprogramma werden verstrekt door de KDB. In het kader van dit onderzoek moet in de eerste plaats worden nagegaan of de financiering door de KDB neerkomt op "een financiële bijdrage van de overheid".

(55) De KDB werd in 1954 bij de KDB-wet opgericht als bank met een bijzonder doel, namelijk het verschaffen van krediet op lange termijn aan de industrie om de economische situatie te stabiliseren en het industrieel herstel te bevorderen. De KDB legt zich vooral toe op: 1. leningen met een looptijd van meer dan een jaar; 2. investeringen in de vorm van intekeningen op obligaties en aandelen en 3. betalingsgaranties om industriële projecten te helpen financieren.

(56) De KDB is voor 100 % procent in handen van de Koreaanse overheid. Volgens artikel 18 van de KDB-wet moeten de activiteiten van de KDB gericht zijn op de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 1. In artikel 1 is bepaald dat de KDB het bedrijfsleven kapitaal verschaft en kapitaal beheert met het oog op de ontwikkeling van het bedrijfsleven en de nationale economie.

(57) Volgens artikel 44 van de KDB-wet worden de jaarlijkse nettoverliezen gecompenseerd door de Koreaanse overheid, indien de reservefondsen ontoereikend zijn. De KDB ontvangt ook regelmatig kapitaalinjecties van de Koreaanse overheid. Deze bedroegen in 1998-1999 5700 miljard KRW. In 2001 ontving de KDB 3000 miljard KRW van de Koreaanse overheid.

(58) De KDB erkent dat zij bijzondere banden heeft met de Koreaanse overheid en een bijzondere taak heeft in het openbare beleid ten behoeve van de Koreaanse economie. Op haar website vermeldt de KDB dat zij niet alleen de voornaamste financiële overheidsinstelling is, maar ook het instrument van de overheid is om middelen uit het buitenland aan te trekken. De overheid heeft zijn voornemen bekendgemaakt de KDB vooral te gebruiken om op internationale markten middelen aan te trekken...(12).

(59) Gezien het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de KDB niet alleen voor 100 % in het bezit is van de Koreaanse overheid, maar ook een bijzondere rol speelt in het openbaar beleid, wat betekent dat zij verplicht is het beleid van de overheid uit te voeren. De Koreaanse overheid verstrekt de bank financiële middelen, kan in de bank kapitaal injecteren en dekt haar verliezen. Daarom kan de KDB beschouwd worden als een "overheidsorgaan" dat taken vervult op het gebied van het openbare beleid zoals in de KDB-wet is vastgesteld. Derhalve wordt financiering door de KDB, dat wil zeggen de aankoop van bedrijfsobligaties door deze bank, beschouwd als een financiële bijdrage van de overheid die een rechtstreekse overdracht van middelen inhoudt in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), i), van de basisverordening.

(60) Vervolgens moest worden onderzocht of Hynix door de middelen die de KDB ter beschikking heeft gesteld, een voordeel heeft verkregen.

(61) Uit de voorwaarden van het programma en de antwoorden op de vragenlijst van de Commissie blijkt dat het programma uitsluitend was opgezet voor bepaalde ondernemingen, waaronder Hynix, die niet in staat waren hun obligaties via de financiële markten te herfinancieren. De Koreaanse overheid zelf vermeldt in haar antwoord op de vragenlijst van de Commissie dat er ten tijde van de maatregelen een "gevecht om kwaliteit" was op de Koreaanse financiële markten, hetgeen betekent dat alleen ondernemingen met een zeer hoge kredietwaardigheid obligaties konden uitgeven en dat ondernemingen die geen hoge kredietwaardigheidsbeoordeling hadden dit niet konden doen. Hynix had op dat tijdstip al een lage kredietwaardigheidsbeoordeling en zou dus niet in staat zijn geweest deze financiële operatie op de markt uit te voeren. Door de financiering via het obligatieleningenprogramma van de KDB verkreeg Hynix derhalve een voordeel, omdat deze onderneming deze financiering niet op de markt had kunnen verkrijgen. Om deze redenen zijn de middelen die in het kader van het obligatieleningenprogramma van de KDB werden verstrekt subsidies in de zin van artikel 2 van de basisverordening.

ii) Compenserende maatregelen

(62) Volgens artikel 3 van de basisverordening geven uitsluitend specifieke subsidies aanleiding tot compenserende maatregelen. Daarom moet eerst de vraag worden beantwoord of de subsidie specifiek is in de zin van artikel 3, lid 2, onder a), van de basisverordening. Op het eerste gezicht golden er geen beperkingen ten aanzien van de ondernemingen die in het kader van het programma een aanvraag konden indienen. Er zijn evenwel aanwijzingen dat het programma voor bepaalde ondernemingen was bedoeld. Uit de antwoorden op de vragenlijst van de Commissie blijkt dat het programma bestemd was voor bepaalde ondernemingen die veel vervallende obligaties hadden die zij niet konden herfinancieren op de financiële markt. Dit betekent dat het programma ten doel had financiële bijstand te verlenen aan die ondernemingen, en vooral aan Hynix, de onderneming die al bij de aanvang van het programma als belangrijkste begunstigde was aangemerkt. Er zijn niettemin te weinig elementen om het argument te staven dat de toegang tot dit programma uitdrukkelijk tot bepaalde ondernemingen was beperkt.

(63) In artikel 3, lid 2, onder c), van de basisverordening is bepaald dat indien er geen specificiteit lijkt te zijn en er toch redenen zijn om aan te nemen dat de subsidie in feite specifiek is, andere factoren in aanmerking mogen worden genomen. Zulke factoren kunnen zijn: het gebruik van de subsidieregeling door een klein aantal ondernemingen, het overwegend gebruik ervan door bepaalde ondernemingen of de toekenning van onevenredig hoge subsidiebedragen aan bepaalde ondernemingen.

(64) Van het obligatieleningenprogramma hebben slechts zes ondernemingen gebruikgemaakt, hoewel het om 2900 miljard KRW ging. Bovendien hebben vooral ondernemingen die ten tijde van de maatregelen deel uitmaakten van de Hyundai-groep hiervan gebruikgemaakt. Deze ondernemingen absorbeerden 79 % van de totale uitgaven van het programma. Bovendien ontving Hynix een onevenredig hoog bedrag van de totale uitgaven van dit programma, namelijk 41 %. Aanvankelijk was het programma obligatieleningen zodanig opgezet dat Hynix een nog groter bedrag zou ontvangen, namelijk 47 % van de totale uitgaven. Derhalve is de financiering van Hynix in het kader van het obligatieleningenprogramma van de KDB een specifieke subsidie in de zin van artikel 3, lid 2, onder c), van de basisverordening en geeft deze aanleiding tot compenserende maatregelen.

iii) Berekening van de subsidiemarge

(65) Het bedrag aan Hynix-obligaties dat door de KDB werd gefinancierd was 1200 miljard KRW. Hynix betaalde 280,4 miljard KRW terug overeenkomstig de voorwaarden van het programma(13). Het bedrag dat voor de berekening van de subsidie in aanmerking moet worden genomen is het bedrag dat Hynix in het onderzoektijdvak in het kader van het programma heeft ontvangen, namelijk 919,6 miljard KRW.

(66) De Commissie heeft overwogen of dit bedrag moest worden vergeleken met een "marktreferentiebedrag" (namelijk het bedrag dat in vergelijkbare omstandigheden op de markt kon zijn verkregen) en het verschil tussen de twee cijfers als de subsidiemarge te beschouwen. Er zijn evenwel voldoende aanwijzingen, waaronder de verklaringen van de Koreaanse overheid zelf, dat Hynix, gezien zijn kredietwaardigheidsbeoordeling ten tijde van de maatregelen, geen obligaties had kunnen uitgeven gezien de toen bestaande strenge voorwaarden op de financiële markten; geen enkele commerciële onderneming zou toen tot een dergelijke financiering zijn overgegaan. Het was bij de overname van de schuld van Hynix door de KDB duidelijk dat de KDB deze middelen hoogstwaarschijnlijk nooit zou recupereren. De overname van de Hynix-obligaties door de KDB is derhalve een zuivere kwijtschelding van schulden, hetgeen neerkomt op het verlenen van een subsidie. Deze maatregel is dus een subsidie overeenkomstig afdeling E, onder a), van de mededeling voor de berekening van de omvang van de subsidie bij antisubsidieonderzoeken(14) ("de mededeling").

(67) Door deze subsidie is eenmalig een aanzienlijk voordeel toegekend. Overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de basisverordening moet zij in beginsel aan het onderzoektijdvak worden toegerekend, tenzij bijzondere omstandigheden de toerekening aan een andere periode rechtvaardigen. In onderhavig geval, daar de toegekende subsidie de onderneming een voordeel heeft verschaft voor een langere periode dan het onderzoektijdvak, wordt geoordeeld dat de toerekeningsmethode van artikel 7, lid 3, moet worden gebruikt, volgens welke het subsidiebedrag over de tijd wordt gespreid. De DRAM-industrie is immers een industrie waarvan de voornaamste kosten worden veroorzaakt door het feit dat de producenten over de meest recente apparatuur en uitrusting moeten beschikken welke haar voornaamste activa zijn. De meeste passende periode waarover de kosten moeten worden omgeslagen is in dit geval de gebruiksduur van de activa (apparatuur en uitrusting), die volgens de boekhouding van de onderneming en de gebruiken van de betrokken bedrijfstak vijf jaar bedraagt. Het aldus toegerekende subsidiebedrag werd uitgedrukt in procenten van de totale omzet van Hynix in 2001. Met toevoeging van de commerciële rente die in Korea in het onderzoektijdvak van toepassing was, bedraagt de subsidie 4,9 %.

8. Het reddingspakket van oktober 2001 bestaande uit een "schulden/aandelenruil", een tweede schuldvernieuwing en een nieuwe lening van 658 miljard KRW

a) Omschrijving van de maatregelen

(68) De tweede Raad van Crediteuren voor Hynix werd op 4 oktober 2001 opgericht overeenkomstig de Wet Bevordering Bedrijfssaneringen die in augustus 2001 in werking trad. (Bedrijfssaneringen hadden voorheen plaatsgevonden op basis van overeenkomsten tussen de crediteurenbanken en de betrokken ondernemingen.) De Raad van Crediteuren bestond uit 110 financiële instellingen, waaronder 17 banken en 15 beleggingsmaatschappijen. De besluiten van de Raad van Crediteuren werden genomen met een meerderheid van 75 %, waarbij de stemmen werden gewogen al naar gelang het aandeel van iedere instelling in het aan Hynix geleende totaalbedrag. Een financiële instelling die niet instemde met een besluit van Raad van Crediteuren, werd uit de Raad uitgesloten.

(69) Op de tweede vergadering van 31 oktober 2001 besloot de Raad van Crediteuren tot een "tweede saneringspakket" voor Hynix, dat de volgende maatregelen inhield:

- een nieuwe lening van 1000 miljard KRW aan Hynix tegen een rente van 7 %;

- een "schulden tegen aandelen-ruil" door de uitgifte van convertibele obligaties;

- de verlenging van de looptijd van bestaande leningen tot 31 december 2004, waarbij de vervallende bedrijfsobligaties werden omgezet in bedrijfsobligaties met een looptijd van drie jaar tegen een rente van 6,5 % en de aanpassing van de rente van de overige leningen in Koreaanse munt tot 6 %.

(70) Op deze vergadering van 31 oktober 2001 werd de financiële instellingen drie keuzemogelijkheden geboden. Eerste optie: de banken verlenen nieuw krediet en participeren in een "schulden tegen aandelen-ruil". Tweede optie: de banken die niet aan de nieuwe lening wensen deel te nemen op de voorwaarden van de tweede Raad van Crediteuren (zie overweging 68), ruilen 28,5 % van hun leningen tegen aandelen en schelden de rest van de schuld van Hynix kwijt. Derde optie: de leningen van banken die bezwaar hebben tegen de maatregelen en gebruikmaken van hun recht om tegen te stemmen, worden teruggekocht tegen de liquidatiewaarde zoals vastgesteld door Arthur Andersen die opdracht had gekregen een onderzoek in te stellen naar de financiële situatie van Hynix.

(71) Slechts zes banken stemden ermee in om nieuw krediet te verlenen; dit bedroeg 658 miljard KRW in plaats van de geplande 1000 miljard KRW. Deze banken ruilden een aanzienlijk bedrag van hun leningen tegen aandelen. Acht banken weigerden nieuwe leningen toe te staan met als gevolg dat zij ongeveer eenderde van hun leningen ruilden tegen aandelen en de rest afschreven als verlies. De overige banken hadden bezwaren tegen de saneringsmaatregelen en zouden de liquidatiewaarde van hun leningen krijgen en de rest afschrijven als verlies. De looptijden van de door de banken van de eerste categorie aangehouden leningen werden verlengd en de rente van deze leningen werd verlaagd (zie overweging 69).

b) Bevindingen van het onderzoek

(72) In de eerste plaats werd onderzocht of de handelwijze van de banken ten gunste van Hynix een normale handelwijze was van commerciële investeerders of crediteuren in soortgelijke omstandigheden. Indien de handelwijze van de banken geen normale handelwijze van particuliere investeerders of crediteuren is en Hynix hierdoor een voordeel heeft verkregen, moet vervolgens worden onderzocht of de handelwijze van de banken en het voordeel dat Hynix hierdoor heeft verkregen, aan de invloed van de overheid op die banken kan worden toegeschreven.

(73) Zeer kort na de succesvolle uitgifte van GDR's in juni 2001 werd het duidelijk dat de DRAM-markt zich in de afzienbare toekomst niet zou herstellen, maar dat de situatie nog veel slechter zou worden. De DRAM-prijzen bleven dalen. Van juni 2001 tot en met augustus 2001 daalden de prijzen van DRAM's van 128 Mbit met gemiddeld 68 %. In november 2001 waren de prijzen nogmaals met 52 % gedaald. De prijzen van DRAM's van 64 Mbit daalden in september 2001 met 62 % ten opzichte van de voorafgaande maand. De analisten waren het er over eens dat de DRAM-markt nooit eerder een dergelijk laag peil had bereikt(15).

(74) Bijna onmiddellijk na de uitgifte van de GDR's op 15 juni stortten de prijzen van Hynix-aandelen in. Slechts vijf dagen later, namelijk op 20 juni 2001, kondigde de SSB aan dat hij geen gebruik zou maken van zijn overtoewijzingsoptie om meer GDR's te kopen daar deze verhandeld werden tegen een lagere koers dan de emissiekoers. Op 3 augustus 2001 maakte de SSB een verslag over Hynix bekend waarin hij zijn eerdere optimistische prognoses introk. Volgens de nieuwe prognoses zouden de inkomsten van Hynix slechts de helft bedragen en zou er geen brutowinst en geen bedrijfswinst zijn, maar zou er een aanzienlijk verlies worden gemaakt. Op 6 september 2001 was de prijs van de GDR's met 72 % gedaald, waardoor kopers grote verliezen leden.

(75) Ook de crediteurenbanken van Hynix stelden deze ontwikkeling vast. Uit de gegevens waarover de Commissie beschikt blijkt dat de banken de rating van Hynix en de halfgeleidersector in het algemeen in de zomer van 2001 verlaagden. Standard & Poor's beoordeelde de vooruitzichten voor Hynix als "negatief" in augustus 2001 en verlaagden de rating van de onderneming tot CC op 9 september 2001 en tot SD ("selective default") in oktober 2001. Door de ongunstige financiële vooruitzichten moest Hynix in augustus 2001 afzien van verdere deelname aan het obligatieleningenprogramma van de KDB. Volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt gebeurde dit omdat de banken geen obligaties van Hynix wilden kopen en het Koreaanse Kredietgarantiefonds niet garant wilde staan voor de geplande CBO's/CLO's.

(76) In oktober 2001 was de financiële situatie van Hynix nog verder achteruit gegaan. De onderneming had opnieuw te kampen met liquiditeitsproblemen en beschikte niet over voldoende kasstroom om aan haar verplichtingen te voldoen; haar schulden waren zesmaal groter dan haar aandelenkapitaal. De onderneming was nagenoeg failliet, hetgeen door de crediteurenbanken werd erkend. Hynix kon geen middelen meer krijgen op de kapitaalmarkt.

(77) De banken die in het kader van de maatregelen van oktober 2001 voor de eerste optie hadden gekozen, namelijk het verstrekken van nieuwe leningen aan Hynix, dat wil zeggen die over waren gegaan tot een grootscheepse "schulden tegen aandelen-ruil", het verlengen van de looptijden en verlagen van de rente van de lopende leningen, waren: de KEB, de Woori Bank, de Chohung Bank, de KDB(16), de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties(17) en de Citibank. De banken die de meeste schulden kwijtscholden, maar een deel van de schulden tegen aandelen moesten ruilen waren: de Shinhan Bank, de Kookmin Bank, de Housing and Commercial Bank, de KorAm Bank, de Hana Bank, de Seoul Bank, de Industrial Bank of Korea en de Pusan Bank. De Korea First Bank had gebruikgemaakt van haar recht om tegen te stemmen(18). Volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, hebben de banken die voor de tweede en de derde optie kozen de schulden van Hynix als verlies afgeschreven en verkochten zij de Hynix-obligaties die zij hadden verworven door de "schulden tegen aandelen-ruil" zodat zij tegen 2002 alle leningen aan Hynix hadden geëlimineerd. De zes banken van de eerste categorie volgden evenwel een geheel andere handelwijze. Deze banken hadden Hynix nog meer leningen verstrekt, hadden de looptijden van de nog bestaande leningen verlengd en hadden nog talrijke Hynix-aandelen in hun bezit(19). De rente op de nieuwe leningen aan Hynix bedroeg 7 %, een tarief dat voor financieel gezonde ondernemingen gold, maar niet voor risicokapitaal, en dat in het geheel niet beschikbaar was voor ondernemingen die zich in de situatie bevonden waarin Hynix zich in die tijd bevond(20).

(78) Gezien het bovenstaande is het duidelijk dat geen enkele commerciële investeerder in oktober 2001 in Hynix geïnvesteerd zou hebben. Dit blijkt ook uit de maatregelen die de crediteureninstellingen hadden voorgesteld; er werd niet voorgesteld om GDR's of soortgelijke schuldbewijzen op de markt te brengen om aan geld te komen, hetgeen in een normale situatie de meest logische werkwijze zou zijn geweest. De banken die bezwaar maakten tegen de maatregelen of die de schulden in dit stadium als verlies afschreven en slechts de liquidatiewaarde ontvingen, lijken zich te hebben gedragen zoals normale commerciële investeerders zich in deze situatie zouden hebben gedragen. Zij beschouwden hun leningen aan Hynix als oninvorderbaar en schreven de verliezen die zij hierdoor leden af. Banken die in deze situatie verder middelen aan Hynix hebben verstrekt, kunnen dit niet om commerciële overwegingen hebben gedaan en kennelijk verwachtten deze banken ook niet dat deze financiering voor hen rendabel zou zijn. Door het verkrijgen van verdere financiering in oktober 2001 heeft Hynix dus een voordeel verkregen, omdat deze onderneming op dat tijdstip geen financiering op commerciële voorwaarden had kunnen verkrijgen. Derhalve moest ook worden onderzocht of deze kennelijk niet-commerciële handelwijze het gevolg is van de invloed van de Koreaanse overheid op de betrokken banken.

(79) Zeven van de negen banken die er in oktober 2001 mee ophielden Hynix financiële middelen ter beschikking te stellen waren particuliere banken. Van de zes banken die bij de verdere financiering van Hynix betrokken waren, waren daarentegen de vier grootste crediteuren hetzij volledig hetzij voor een groot deel in handen van de Koreaanse overheid. Eén van deze banken is een bijzondere bank die een rol speelt in het openbare beleid en drie andere staan onder toezicht van de Koreaanse overheid daar zij zelf worden gesaneerd, hebben met de Koreaanse overheid overeenkomsten gesloten waarbij hun activiteiten worden geregeld en ontvangen kapitaalinjecties van de Koreaanse overheid. Drie van de vier belangrijkste crediteurenbanken van Hynix worden hieronder kort beschreven. Een beschrijving van de KDB en een uiteenzetting van de redenen waarom deze bank als een "overheidsorgaan" wordt beschouwd is opgenomen in de overwegingen 55 tot en met 59.

De Woori Bank ("WB")

(80) De Hanvit Bank (nu: Woori Bank) werd gesaneerd als gevolg van de financiële crisis in Korea. Vanaf oktober 1998 was de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering(21) de grootste aandeelhouder van de Hanvit Bank en eind 2000 was deze dienst voor 100 % aandeelhouder. In maart 2001 zette de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering de Woori Financial Holdings Company ("WFH") op als een filiaal waarvan zij volledig eigenaar was en transfereerde zij de aandelen van de Hanvitbank naar de WFH. De Hanvit Bank kreeg een andere naam, namelijk Woori Bank, en bleef voor 100 % in handen van de overheid via de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering.

(81) De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering injecteerde in 1998 3200 miljard KRW in de Woori Bank (op dat ogenblik Hanvitbank). In december 2000 sloten de Woori Bank en de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering een convenant voor de toepassing van een plan ter verbetering van het bestuur van de bank. De Woori Bank werd door de Commissie Financieel Toezicht niet levensvatbaar geacht en zijn aandelenkapitaal werd op nul gebracht. Op grond van het convenant injecteerde de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering in december 2000 2724 miljard KRW in de bank door een investering in gewone aandelen die het volledige aandelenkapitaal vertegenwoordigden. Een verdere kapitaalinjectie van 1878 miljard KRW vond plaats in september 2001. In het convenant is bepaald dat indien het convenant door de Woori Bank niet wordt uitgevoerd, de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering de Woori Bank kan verplichten zijn kapitaal te verhogen of te verlagen, een fusie aan te gaan, contracten zoals leningen en deposito's toe te wijzen of een deel van zijn activiteiten te staken of te verkopen.

(82) In juli 2001 sloten de Woori Bank en de WFH een convenant. De Woori Bank moet onder meer de WFH raadplegen alvorens belangrijke commerciële beslissingen uit te voeren en een gedetailleerd bedrijfsplan opstellen en toepassen overeenkomstig de bedrijfsstrategie van de WFH. Indien de Woori Bank het bedrijfsplan niet toepast kan de WFH de Woori Bank ertoe verplichten de verkoop van bepaalde financiële producten en/of investeringen te beperken of haar activiteiten te staken of te fuseren.

Chohung Bank

(83) De Chohung Bank was de eerste Koreaanse financiële instelling en werd in 1897 opgericht. Zij is in 1963 met internationale bankactiviteiten begonnen. In 1999 injecteerde de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering 2700 miljard KRW in de Chohung Bank en werd deze dienst met 80 % van de aandelen haar grootste aandeelhouder. In 2001 waren de twee grootste aandeelhouders van deze bank de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering (80 %) en de Hyundai-groep (3,4 %). De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering en de Chohung bank sloten in november 1999 een convenant dat in mei 2000 werd gewijzigd, waardoor de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering een doorslaggevende invloed kreeg op de zakelijke beslissingen van Chohung Bank(22).

Korea Exchange Bank ("KEB")

(84) De KEB werd als overheidsbank opgericht in 1967, toen deze bank van de Bank van Korea werd afgescheiden en de buitenlandse handel en valuta als bijzondere taak kreeg. In 1977 werd de KEB een zakenbank. De KEB raakte in financiële moeilijkheden als gevolg van de Koreaanse financiële crisis. De Duitse bank Commerzbank AG verwierf 30 % van de aandelen van de KEB in 1998 en de KEXIM(23) injecteerde 336 miljard KRW in de KEB in 1999 en 400 miljard KRW in 2000. In 2000 ging de bank over tot een twee-op-een-kapitaalvermindering op alle aandelen om het geaccumuleerde tekort weg te werken. In 2001 waren de grootste aandeelhouders van de KEB de Koreaanse overheid met 43,17 % (32,50 % KEXIM en 10,67 % Bank van Korea) en Commerzbank AG met 32,55 %.

(85) Vanwege de aanhoudende financiële moeilijkheden had de Dienst Financieel Toezicht de KEB in 1998 aanbevolen de bedrijfsleiding te verbeteren. In 2000 legde de KEB haar plan voor de verbetering van de bedrijfsleiding voor dat in 2001 op bepaalde voorwaarden werd aanvaard.

Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties

(86) De Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties werd op 1 juli 2000 opgericht toen de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties, de Nationale Federatie van Veehouderscoöperaties en de Nationale Federatie van Gingsengcoöperaties bij de Wet Landbouwcoöperaties van 1999 werden samengevoegd. Volgens de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties zelf heeft de federatie ten doel de economische, sociale en culturele situatie alsmede de levenskwaliteit van landbouwers te verbeteren. Om die doelstelling te verwezenlijken legt deze federatie zich toe op diverse activiteiten zoals kredietverlening en bankdiensten die in 2001 goed waren voor 31,7 % van haar inkomsten en 75,7 % van haar bedrijfsinkomsten. Het aantal leden bedroeg in 2001 1383. Volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt heeft geen enkel lid een aandeel in de Nationale Federatie van 1 % of meer. De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering heeft in 2001 een participatie genomen van 96,2 miljard KRW in het aandelenkapitaal van de Nationale Federatie. Voorts heeft de Koreaanse overheid deze Nationale Federatie herhaaldelijk rechtstreeks of onrechtstreeks financiële bijstand verleend.

Citibank Seoul

(87) Citibank Seoul is voor 100 % in handen van Citigroup, een Amerikaanse financiële groep. Citibank was een van de eerste buitenlandse banken die zich in 1967 in Korea mochten vestigen en beschrijft zichzelf als een "toegewijde partner van de Koreaanse overheid en industrie"(24). Citibank en de dochtermaatschappij SSB waren de financiële adviseurs van Hynix in 2000-2001.

i) Invloed van de overheid op de banken

(88) Uit de administratie van de WB bleek dat deze bank zich wel bewust was van de slechte financiële situatie van Hynix. Uit de stukken die bij het onderzoek werden ingezien bleek evenwel dat de WB de maatregelen heeft goedgekeurd omdat deze in het algemeen belang waren, gelet op de gevolgen van een faillissement van Hynix voor de nationale economie. Dit is echter geen commerciële overweging op grond waarvan zakenbanken beoordelen of zij middelen verstrekken aan een onderneming die in ernstige financiële problemen verkeert. Integendeel, dergelijke overwegingen van algemeen belang zijn argumenten die een overheid gebruikt om de nationale economie of de werkgelegenheid te steunen of om andere beleidsdoeleinden na te streven. Dat de WB dit argument toch gebruikte om Hynix kredieten te verlenen, kan slechts worden verklaard door het feit dat deze bank voor 100 % in handen van de Koreaanse overheid is en dat deze haar invloed heeft aangewend om de zakelijke besluiten van de bank in de door haar gewenste richting te leiden, zoals alle grote aandeelhouders zouden doen.

(89) Uit de administratie van de Chohung Bank blijkt hetzelfde. Op grond van de interne beoordeling zou deze bank Hynix geen verdere leningen hebben verstrekt en volgens deze bank zouden de obligaties van Hynix door kredietbeoordelaars als "ongeschikt voor beleggingsdoeleinden" zijn beschreven. De Chohung Bank heeft haar voorzieningen voor verliezen verhoogd, zodra zij aan de maatregelen had deelgenomen om 80 % van de schuld van Hynix te dekken en zij heeft de hele schuld/aandelenruil als verlies geboekt. Niettemin heeft de Chohung Bank, zoals uit de stukken bleek die bij het onderzoek werden ingezien, de maatregelen goedgekeurd op grond van het convenant met de Koreaanse overheid. Hieruit blijkt dat banken die een sanering ondergaan bij hun zakelijke besluiten rekening moeten houden met de voorwaarden die de Koreaanse overheid heeft gesteld. Het feit dat de Koreaanse overheid ook een meerderheidsbelang (80 %) heeft in de Chohung Bank, versterkt de conclusie dat de Koreaanse overheid haar invloed heeft aangewend om de zakelijke besluiten van de bank in de door haar gewenste richting te leiden, zoals alle grote aandeelhouders zouden doen.

(90) De situatie van de KEB is te vergelijken met die van de WB en de Chohung Bank. De bank was van de risico's op de hoogte, daar zij Hynix ten tijde van de financieringsmaatregelen van oktober een beoordeling had gegeven die geen verdere kredietverlening meer toestond. Toch is de bank Hynix blijven financieren. Het is van belang erop te wijzen dat de bank ten tijde van de financieringsmaatregelen van oktober zelf een sanering onderging, en daarom uiterst voorzichtig moest zijn bij het verlenen van kredieten om oninbare vorderingen te voorkomen. Desondanks heeft deze bank Hynix middelen verstrekt. De daaruit voortvloeiende gevaarlijke commerciële situatie werd door onafhankelijke accountants vermeld in het Jaarverslag 2001. Deze verklaarden dat de feitelijke verliezen als gevolg van de uitstaande leningen aan Hynix en de Hyundai-groep de voorzieningen van de bank voor deze verliezen konden overtreffen en dat niet kon worden vastgesteld wat de uiteindelijke gevolgen zouden zijn van de hoge mate van onzekerheid over de financiële positie van de bank.

(91) De KEB was vroeger een gespecialiseerde overheidsbank en de Koreaanse overheid was een meerderheidsaandeelhouder tot 1998, toen Commerzbank een participatie verwierf. De bank heeft daarom een traditie van overheidsinmenging die niet kan worden genegeerd. Het wordt onwaarschijnlijk geacht dat deze mentaliteit beduidend veranderd is sinds de Commerzbank in 1998 aandelen verwierf, met name gezien het feit dat de Koreaanse overheid nog steeds de grootste aandeelhouder is met een aandelenpakket van 43 %. Ondanks het feit dat bij de KEB een sanering gaande was, is deze bank aanzienlijke sommen blijven steken in Hynix, duidelijk op niet-commerciële en zeer risicovolle voorwaarden. Zoals in overweging 77 vermeld, werden in oktober 2001 kredieten verleend tegen een rente voor financieel gezonde ondernemingen, maar niet voor risicokapitaal, en zeker niet voor ondernemingen die zich in de situatie van Hynix bevonden. Gezien het risico dat aan leningen aan Hynix was verbonden, die op dat tijdstip de rating "selective default" had, had Hynix op de markt in geen geval een lening kunnen verkrijgen. Gelet op de traditionele overheidsinmenging in de KEB, wijst het geheel van feiten die bij het onderzoek aan het licht kwamen erop dat de Koreaanse overheid, als grootste aandeelhouder van de KEB, haar invloed moet hebben aangewend bij het besluit tot deelname aan de maatregelen van oktober 2001, die geen commercieel voordeel inhielden voor de KEB. Ter ondersteuning van deze conclusie wordt opgemerkt dat er geen andere redelijke verklaring is voor het besluit van de KEB om Hynix te blijven financieren dan beïnvloeding door de Koreaanse overheid.

(92) De twee andere financiële instellingen die Hynix zijn blijven financieren zijn de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties en Citibank. Deze behoren evenwel niet tot de belangrijkste geldschieters van Hynix: zij waren goed voor slechts 1 % à 2 % van de in oktober 2001 aan Hynix verstrekte leningen(25). Citibank weigerde medewerking te verlenen aan het onderzoek van de Commissie, zodat de Commissie haar beoordeling van de betrokkenheid van Citibank op de beschikbare gegevens heeft gebaseerd overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

(93) Daar Citibank geen medewerking verleende, kon de Commissie niet nagaan wat haar motieven waren voor haar deelname aan de maatregelen van oktober 2001. Op grond van de beschikbare gegevens merkt de Commissie op dat Citibank Seoul sinds 1967 zeer nauwe en bijzondere banden heeft met de Koreaanse overheid.

(94) In dit verband wordt vermeld dat Citibank ongewoon nauwe en symbiotische betrekkingen met de Koreaanse overheid heeft sinds 1967, toen deze bank toestemming kreeg zich in Korea te vestigen. Deze nauwe banden met de Koreaanse overheid bleken uit de hulp die Citibank de Koreaanse overheid in de financiële crisis van 1997 heeft verleend. Citibank heeft de schuldsaneringsoperatie van 1998 voor een bedrag van 21,75 miljard dollar geleid en tot een goed einde gebracht. Bovendien heeft Citibank de Koreaanse overheid en Koreaanse overheidsinstellingen tijdens de financiële crisis geholpen toegang te verkrijgen tot de kapitaalmarkt door begeleiding van een emissie van 4 miljard dollar aan obligaties. Deze feiten lijken erop te wijzen dat Citibank inderdaad zeer nauwe banden heeft met de Koreaanse overheid. Deze nauwe banden in aanmerking genomen, en het feit dat de beoordeling van Hynix door Citibank zelf ten tijde van de financieringsmaatregelen van oktober geen ondersteuning kon zijn van het besluit Hynix verder te financieren, wijzen erop dat het besluit van Citibank aan die maatregelen deel te nemen niet door commerciële overwegingen kan zijn ingegeven.

(95) Bij gebrek aan medewerking van Citibank en door het ontbreken van een andere verklaring, kan op grond van de beschikbare gegevens niet worden uitgesloten dat Citibank Seoul op grond van niet-commerciële overwegingen aan de maatregelen heeft deelgenomen en hiertoe door de Koreaanse overheid werd aangezet.

(96) De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering heeft de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties in 2001 een kapitaalinjectie van 87 miljard KRW gegeven om deze federatie te compenseren voor het geaccumuleerde tekort van de voormalige Nationale Federatie van Veehouderijcoöperatieven die de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties in 2000 heeft overgenomen. De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering heeft in 2001 ook een participatie van 96,2 miljard KRW in de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties genomen. In 2000 heeft het Ministerie van Land- en Bosbouw de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties vrijstelling verleend van de terugbetaling van een langetermijnlening van 275 miljard KRW bij het Ontwikkelingsfonds voor de Veehouderij. In 2001 heeft de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties van de Koreaanse overheid ook een renteloze lening van 38 miljard KRW verkregen. Uit deze maatregelen blijkt dat de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties niet op basis van louter commerciële overwegingen en principes zaken doet, maar voortdurend door de Koreaanse overheid lijkt te worden gesteund die in 2001 ook een aanzienlijke participatie in deze Nationale Federatie heeft genomen.

(97) Doel van de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties is de bevordering van de economische, sociale en culturele situatie en de levenskwaliteit van landbouwers, wat een typische doelstelling is van een coöperatie, maar ook van het economisch beleid van een overheid. In 1999 is de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties een fusie aangegaan met andere coöperaties, een besluit dat niet was gebaseerd op commerciële overwegingen, maar waartoe de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties in het kader van de economische politiek van de Koreaanse overheid werd gedwongen. Dit feit en de voortdurende financiële steun van de Koreaanse overheid, zoals in de voorgaande overweging vermeld, wijst erop dat de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties, hoewel een coöperatie, een orgaan is dat het economisch beleid van de Koreaanse overheid ter ondersteuning van de landbouwsector uitvoert en waarvan de hieruit voortvloeiende verliezen door de Koreaanse overheid worden gedragen. De beoordeling van Hynix door de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties ten tijde van de oktobermaatregelen was zodanig dat een verdere lening en deelname aan de maatregelen van oktober 2001 om commerciële redenen niet gerechtvaardigd was; voorts werd een lagere rente dan de marktrente aangerekend (zie overweging 77).

(98) Het geheel van feiten wijst er dus op dat de Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties bij het ontwikkelen van zijn activiteiten, waaronder zijn bankactiviteiten, openbare beleidsdoeleinden nastreefde en hierin door de Koreaanse overheid financieel werd gesteund. De Nationale Federatie van Landbouwcoöperaties lijkt dus geen zaken te doen op grond van louter commerciële overwegingen, maar door de Koreaanse overheid te worden geleid en beïnvloed. Er is in ieder geval geen andere rationele verklaring voor de voortdurende steun aan Hynix.

ii) Conclusie

(99) De maatregelen van oktober 2001 kunnen aan de Koreaanse overheid worden toegeschreven die is opgetreden als overheidsorgaan in de zin van artikel 1, lid 3, van de basisverordening, of als opdrachtgever van de banken om de financiële steun te verlenen in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), iv), van de basisverordening. De maatregelen worden om de volgende redenen als subsidies beschouwd.

(100) Het verstrekken van de lening van 658 miljard KRW is een financiële bijdrage in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), i), van de basisverordening, waardoor Hynix een voordeel heeft verkregen, daar de onderneming op het tijdstip waarop zij het voordeel verkreeg als een debiteurenrisico werd beschouwd, en op de commerciële markt geen middelen had kunnen verkrijgen.

(101) De schulden/aandelenruil van 2994 miljard KRW kan op twee manieren worden bezien. Volgens de eerste zienswijze heeft de Koreaanse overheid afstand gedaan van inkomsten door het kwijtschelden van een schuld. Zij heeft Hynix van haar verplichting tot terugbetaling ontheven, waardoor Hynix een voordeel heeft verkregen. Volgens de tweede zienswijze heeft de Koreaanse overheid in een niet-kredietwaardige onderneming geïnvesteerd, wat een commerciële onderneming niet zou doen. Door het optreden van de overheid (waaronder de financiële bijdragen in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), ii) en a), i), van de basisverordening) verkreeg Hynix een betere financiële positie dan zij in afwezigheid van dit optreden zou hebben gehad en die zij op commerciële voorwaarden had kunnen verkrijgen.

(102) De verlenging van de looptijden en de verlaging van de rente van bestaande leningen zijn eveneens met commerciële overwegingen in strijd, daar Hynix daardoor van bestaande verplichtingen werd ontslagen; dit zijn financiële bijdragen in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), ii) en iv), van de basisverordening.

(103) Overeenkomstig artikel 3 van de basisverordening kunnen uitsluitend specifieke subsidies tot compenserende maatregelen aanleiding geven. De maatregelen van oktober 2001 waren ad-hocmaatregelen om uitsluitend een bepaalde onderneming, namelijk Hynix, financieel te steunen. De in oktober 2001 verleende subsidies zijn dus specifiek en geven derhalve aanleiding tot compenserende maatregelen.

iii) Berekening van de subsidiemarge

(104) De Commissie heeft onderzocht of het passend was de toegekende bedragen te vergelijken met een marktreferentiebedrag (dat wil zeggen het bedrag dat in soortgelijke omstandigheden op de markt kon zijn verkregen) en het verschil tussen de twee cijfers als de subsidiemarge te beschouwen. Het is echter gebleken dat geen enkele commerciële investeerder ten tijde van de maatregelen in Hynix zou hebben geïnvesteerd en dat geen enkele normale financiële instelling op grond van commerciële overwegingen Hynix middelen zou hebben verstrekt. Daarom kan worden geconcludeerd dat de verstrekte middelen niet beschikbaar waren op de markt en dat geen enkele commerciële onderneming dit soort maatregelen zou hebben genomen(26).

(105) Uit gegevens over de lening van 658 miljard KRW blijkt dat de leningverstrekkers op het tijdstip dat zij de lening verstrekten niet verwachtten dat deze lening zou worden terugbetaald. Hynix had niet alleen nog geen enkel deel afgelost van de hoofdsom van de consortiale lening van 800 miljard KRW van januari 2001, maar had zelfs geen rente betaald. De leningen die voor 2001 waren verstrekt, hoofdzakelijk door de omwisseling van schulden in aandelen, waren in 2001 evenmin terugbetaald. Het totaalbedrag aan leningen en schulden was in 2001 alleen maar toegenomen, ondanks de maatregelen van mei 2001 die uitsluitend werden aangewend om schulden af te betalen. De rating van Hynix ten tijde van de lening van oktober 2001 was "SD", wat betekende dat deze onderneming op de kapitaalmarkt geen middelen kon verkrijgen. Daarom wordt het gehele bedrag van de lening van 658 miljard KRW als een subsidie beschouwd overeenkomstig afdeling E, onder b), v) van de mededeling. Hetzelfde geldt voor de schulden/aandelenruil van 2994 miljard KRW. Geen enkele commerciële investeerder zou ten tijde van de maatregelen in Hynix-aandelen hebben geïnvesteerd. Daarnaast had de Koreaanse overheid hetzelfde bedrag aan uitstaande schulden aan Hynix kwijtgescholden. De kwijtschelding van 2994 miljard KRW wordt uiteraard als een subsidie beschouwd.

(106) Volgens de boekhouding van Hynix over 2001 had de verlenging van de looptijden van leningen en de verlaging van de rente een waarde van 1586 miljard KRW. Dit komt neer op een kwijtschelding van de schuld voor dit bedrag en daar dit de raming van de onderneming zelf is, volgens de door een onafhankelijke accountant gecontroleerde boekhouding, wordt dit als het bedrag van het voordeel beschouwd.

(107) Het totaalbedrag van het voordeel dat door de maatregelen van oktober 2001 werd verkregen is 5238 miljard KRW.

(108) Door deze subsidies is eenmalig een aanzienlijk voordeel toegekend. Overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de basisverordening moeten zij in beginsel aan het onderzoektijdvak worden toegerekend, tenzij bijzondere omstandigheden de toerekening aan een andere periode rechtvaardigen. In onderhavig geval, daar de onderneming door de toegekende subsidies een voordeel over een langere periode dan het onderzoektijdvak heeft verkregen, wordt geoordeeld dat de berekeningsmethode van artikel 7, lid 3, moet worden gebruikt, volgens welke het subsidiebedrag over de tijd wordt gespreid. De DRAM-industrie is immers een industrie waarvan de voornaamste kosten worden veroorzaakt door het feit dat de producenten over de meest recente apparatuur en uitrusting moeten beschikken, wat hun voornaamste activa zijn. De meeste passende periode waarover de kosten moeten worden omgeslagen is in dit geval de gebruiksduur van de activa (apparatuur en uitrusting), die volgens de boekhouding van de onderneming en de gebruiken van de betrokken bedrijfstak vijf jaar bedraagt. Het aldus toegerekende subsidiebedrag werd uitgedrukt in procenten van de totale omzet van Hynix in 2001. Met toevoeging van de commerciële rente die in Korea in het onderzoektijdvak van toepassing was, bedraagt de subsidie 28,1 %.

9. Hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies

(109) Het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies dat overeenkomstig de basisverordening voorlopig werd vastgesteld, is 33 % van de waarde voor de onderzochte producent/exporteur Hynix Semiconductor Inc. Het subsidiebedrag voor Samsung Electronics Co. Ltd bleek minimaal te zijn. Er zijn geen andere producenten/exporteurs van het betrokken product in Korea.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

D. DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

1. Productie in de Gemeenschap

(110) Het betrokken product werd in het onderzoektijdvak door twee EG-producenten vervaardigd die volledige medewerking hebben verleend aan het onderzoek. Een van deze producenten was de indiener van de klacht. De andere producent steunde de procedure.

2. Definitie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(111) De twee medewerkende EG-producenten waren in het onderzoektijdvak goed voor de gehele productie van het betrokken product in de Gemeenschap. Deze twee producenten zijn dus de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 9, lid 1, van de basisverordening. Zij worden hierna "de bedrijfstak van de Gemeenschap" genoemd.

E. SCHADE

1. Inleiding

(112) De DRAM-markt wordt gekenmerkt door een hoge mate van technologische innovatie die in de afgelopen jaren tot een grote ontwikkeling van de DRAM-dichtheid en configuratie heeft geleid. De DRAM-dichtheid wordt uitgedrukt in Mbit, die de statistische parameter is die de DRAM-industrie normalerwijze gebruikt om de handelsstromen te meten. De omvang van de verkoop wordt daarom in aantal Mbits uitgedrukt en niet in aantal eenheden. Een beoordeling van de omvang van de verkoop aan de hand van eenheden zou minder nauwkeurig zijn daar de betrokken bedrijfstak zowel een DRAM-component als een DRAM-module (die meerdere DRAM-componenten bevat) als een enkele eenheid beschouwt.

(113) Voor de beoordeling van de omvang van de verkoop en de prijsontwikkelingen werd geen gebruikgemaakt van Eurostat-cijfers, daar deze niet als betrouwbaar werden beschouwd voor de vaststelling van de ontwikkelingen in de DRAM-industrie. De Eurostat-gegevens zijn namelijk in kg uitgedrukt, terwijl de statistische gegevens die de DRAM-industrie zelf gebruikt in Mbit zijn uitgedrukt. De voornaamste kenmerken van het betrokken product zijn technische kenmerken zoals dichtheid, geheugen en snelheid. DRAM's met geheel andere kenmerken en configuratie kunnen hetzelfde gewicht hebben. DRAM's kunnen dus niet op basis van gewicht met elkaar worden vergeleken. Bovendien is het mogelijk dat Eurostat als land van oorsprong van het betrokken product het land van assemblage heeft geregistreerd en niet het werkelijke land van oorsprong (dat wil zeggen het land waar de wafer is vervaardigd). Daarom kan in het kader van dit onderzoek geen gebruik worden gemaakt van de Eurostat-gegevens.

(114) Bij de beoordeling van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap mag niet worden vergeten dat Micron Technology eerst in oktober 1998 met de productie van DRAM's in de Gemeenschap is begonnen, na de verwerving van de fabriek van Texas Instruments in Italië. De gegevens voor 1998 over productie in de Gemeenschap, capaciteit, omvang van de verkoop, marktaandeel, winstgevendheid, werkgelegenheid en productiviteit weerspiegelen deze aanloopfase. Infineon, vroeger een afdeling van Siemens, is in 1999 een onafhankelijke onderneming geworden.

(115) Om redenen van vertrouwelijkheid is, waar nodig, gebruikgemaakt van indexcijfers om de ontwikkelingen aan te tonen. Daar voor een producent/exporteur (Samsung) voorlopig een minimale subsidiemarge werd vastgesteld, werden bepaalde schade-indicatoren uitsluitend met betrekking tot de andere producent/exporteur (Hynix) onderzocht. Het onderzoek naar schade door de invoer uit Korea werd voornamelijk op Hynix toegespitst, daar er slechts twee Koreaanse exporteurs waren, namelijk Hynix en Samsung, die ongeveer gelijke hoeveelheden naar de Gemeenschap uitvoerden, terwijl slechts Hynix zwaar gesubsidieerd werd.

2. Verbruik in de Gemeenschap

(116) Het zichtbare verbruik van DRAM's in de Gemeenschap werd vastgesteld aan de hand van algemeen toegankelijke cijfers uit externe bronnen over de totale invoer, plus de totale verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap.

(117) Zoals uit onderstaande tabel blijkt, nam het verbruik in de Gemeenschap in de beoordelingsperiode met 416 % toe. Het verbruik is elk jaar gestegen door de stijgende vraag naar producten waarin DRAM's zijn verwerkt en de stijging van het aantal Mbit per product. Het groeitempo nam in de loop van de beoordelingsperiode evenwel af, namelijk van 70 % in het begin tot ongeveer 50 % in het onderzoektijdvak.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Invoer van DRAM's in de Gemeenschap

a) Invoer uit Korea

(118) De invoer uit Korea is in de beoordelingsperiode met 431 % gestegen. De invoer van door Hynix geproduceerde DRAM's is in die periode nog iets sterker gestegen, namelijk met 461 %.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Prijzen

(119) De gemiddelde prijzen van de DRAM's uit Korea waren van 1998 tot en met 2000 stabiel en daalden in het onderzoektijdvak met 76 %. Deze prijzen waren prijzen waarop de Koreaanse exporteurs verlies maakten. De prijzen van Hynix daalden nog iets sterker, maar dit was waarschijnlijk het gevolg van het feit dat deze onderneming meer DRAM's met de lagere dichtheid van 64 Mbit verkocht in het lagere marktsegment, waar de prijsdruk altijd groter is.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(120) Voor de vaststelling van de prijsonderbieding heeft de Commissie de prijzen in het onderzoektijdvak onderzocht. De prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn de prijzen aan de eerste onafhankelijke afnemer, na aftrek van kortingen en bonussen, dat wil zeggen nettoprijzen. De Koreaanse DRAM's werden in het onderzoektijdvak steeds via gelieerde ondernemingen in de Gemeenschap verkocht. De voor de vergelijking gebruikte verkoopprijzen zijn daarom de prijzen bij verkoop aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap, na aftrek van kortingen en bonussen.

(121) Voor de vergelijking werd het betrokken product aan de hand van de volgende criteria in verschillende productfamilies ingedeeld: soort product (dies, componenten, modules), dichtheid, kwaliteit, DRAM-type, prestaties (snelheid) en verpakking.

(122) De verkoopprijzen van de in de Gemeenschap vervaardigde DRAM's en de wederverkoopprijzen van de Koreaanse DRAM's werden in hetzelfde handelsstadium vergeleken, namelijk bij verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap in dezelfde periode, per productfamilie. Bij vergelijking van het algemene gewogen gemiddelde werd geen prijsonderbieding vastgesteld. Wel werd prijsonderbieding vastgesteld voor een groot deel van de door Hynix geproduceerde DRAM's, namelijk bij 41 % van de invoer, in hoeveelheid uitgedrukt, of 32 % van de invoer, in waarde uitgedrukt. Deze prijsonderbieding bedroeg gemiddeld 16,2 % van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(123) Voor Hynix werd ook vastgesteld dat deze onderbieding voornamelijk plaatsvond voor DRAM's met een hogere dichtheid (128 Mbit en 256 Mbit). Dit zijn de technisch meer geavanceerde DRAM's, op de verkoop waarvan de hogere winsten moeten worden gemaakt om de ontwikkeling van volgende generatie producten te financieren.

c) Marktaandeel

(124) Het marktaandeel van Koreaanse DRAM's is over de beoordelingsperiode gestegen, hoewel er eerst, van 1998 op 1999, een aanzienlijke daling was, maar deze daling werd vervolgens meer dan goedgemaakt, zodat het marktaandeel van Koreaanse DRAM's aan het einde van het onderzoektijdvak bijna 7 % hoger was dan in 1998. Het marktaandeel van Hynix alleen steeg in die periode sterker, namelijk met 20 %. Redelijkerwijze kan worden verondersteld dat het marktaandeel van Hynix, in Mbit, enigszins beperkt werd door diens betrekkelijk late overschakeling van DRAM's van 64 Mbit op DRAM's van 128 Mbit.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

a) Productie, capaciteit en bezettingsgraad

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(125) De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg in de beoordelingsperiode met een factor 12 als gevolg van aanzienlijke investeringen in gebouwen, machines en uitrusting, met name in 2000 en 2001, vooral ten behoeve van de productie van DRAM's met een hogere dichtheid. Dit leidde onvermijdelijk tot een veel hogere capaciteit, in Mbits uitgedrukt, met name tegen het einde van de beoordelingsperiode, toen de capaciteit voor de productie van DRAM's van 64 Mbit grotendeels was vervangen door capaciteit voor de productie van DRAM's van 128 Mbit.

(126) Door de voortdurende stijging van het verbruik in de Gemeenschap, was er in de beoordelingsperiode ook een voortdurende stijging van de productie door de bedrijfstak van de Gemeenschap. De bezettingsgraad daalde tot in 2000 en steeg vervolgens iets in het onderzoektijdvak.

b) Omvang van de verkoop, verkoopprijzen, marktaandeel en groei

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(127) Door de gunstige ontwikkeling van het verbruik in de Gemeenschap nam de verkoop door de bedrijfstak van de Gemeenschap, uitgedrukt in Mbit, in de beoordelingsperiode aanzienlijk toe. Deze verkoop steeg sterker dan het verbruik in de Gemeenschap, wat te verklaren is door het feit dat de productie van DRAM's van 128 Mbit enigszins vooruitliep op het verbruik, waardoor het marktaandeel steeg.

(128) De gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap liepen van 1998 tot en met 2000 iets terug, om vervolgens, in het onderzoektijdvak, met 77 % te dalen.

(129) Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap verdubbelde bijna in de beoordelingsperiode. De helft van deze stijging kan echter worden verklaard door het feit dat Micron Technology, na verwerving van de fabriek van Texas Instruments in Italië in oktober 1998, zijn vroegere invoer door eigen productie in de Gemeenschap heeft vervangen. Een ander deel van de stijging kan worden verklaard door het feit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap sneller dan de Koreaanse exporteurs op de productie van DRAM's met een hogere dichtheid is overgeschakeld. Deze overschakeling gaat onvermijdelijk gepaard met een grote sprong in de productiecapaciteit, en vervolgens in de verkoop, daar elke geproduceerde en verkochte eenheid, in Mbit uitgedrukt, dan tweemaal zo groot is.

c) Voorraden

(130) De eindejaarsvoorraden van de bedrijfstak van de Gemeenschap, in procenten van de productie, in Mbits, gingen in de beoordelingsperiode op en neer, maar waren lager in het laatste deel van die periode. De hogere cijfers in het eerste deel van die periode waren te wijten aan buitengewone omstandigheden, zoals de aanloopperiode van een EG-producent.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

d) Winstgevendheid

(131) De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap - de opbrengst van de nettoverkoop - ging in de periode 1998-2000 duidelijk vooruit. Na in 2000 winst te hebben gemaakt, leed deze bedrijfstak in het onderzoektijdvak opnieuw zware verliezen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

e) Investeringen, rendement van de investeringen, kasstroom en vermogen kapitaal aan te trekken

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(132) De investeringen van de bedrijfstak van de Gemeenschap verdubbelden bijna in de beoordelingsperiode, als gevolg van de bijzondere aard van de DRAM-sector waarin de productiefaciliteiten voortdurend moeten worden gemoderniseerd om de productiekosten te verlagen. Het is voor de EG-producenten van cruciaal belang een redelijk investeringsniveau te kunnen handhaven, daar zij over de meest recente faciliteiten moeten beschikken om concurrerend te blijven. Het groeitempo van de investeringen nam in het onderzoektijdvak evenwel af: de zeer sterke daling van de verkoopprijzen was van invloed op de kasstroom waarvan de EG-producenten afhankelijk zijn om hun investeringsniveau te handhaven.

(133) De ontwikkeling van het rendement van de investeringen wijst op een duidelijke verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(134) Er konden geen nauwkeurige gegevens worden verkregen over de kasstroom in 1998 en 1999, daar voor die jaren geen vergelijkbare cijfers beschikbaar waren. De gegevens over de kasstroom in 2000 en het onderzoektijdvak berusten op interne berekeningen voor de bedrijfsgroep binnen de bedrijfstak van de Gemeenschap waartoe het betrokken product behoort. Uit de ontwikkeling van de kasstroom (zie bovenstaande tabel) blijkt duidelijk dat de financiële situatie in het onderzoektijdvak is achteruitgegaan, daar deze niet meer voldoende was om kosten zoals afschrijvingen, herwaarderingen en andere voorzieningen te dekken. De bedrijfstak van de Gemeenschap kon het zeer hoge investeringsniveau niet meer handhaven dat noodzakelijk is om te kunnen voortbestaan en concurrerend te blijven.

(135) Het vermogen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om kapitaal aan te trekken werd nadelig beïnvloed door de negatieve kasstroom en de slechte vooruitzichten wat de ontwikkeling van de prijzen van het betrokken product betreft. Slechts tegen hoge kosten kon op de kapitaalmarkt geld worden verkregen, daar verwacht werd dat de opbrengst van de investeringen gering zou blijven.

f) Werkgelegenheid en productiviteit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(136) Het aantal arbeidsplaatsen in verband met het betrokken product en de productiviteit per werknemer stegen in de beoordelingsperiode aanzienlijk.

g) Omvang van de subsidiemarge

(137) Gelet op de hoeveelheid gesubsidieerde producten die werd ingevoerd en de prijzen van deze producten, moeten de subsidies een aanzienlijke invloed hebben gehad op de bedrijfstak van de Gemeenschap. De hoeveelheid gesubsidieerde DRAM's die werd ingevoerd bedroeg ongeveer 50 % van de omvang van de verkoop van DRAM's door de bedrijfstak van de Gemeenschap. De hoogte van de toegekende subsidies moet een ongunstige invloed hebben gehad op de prijzen: deze daalden in het onderzoektijdvak met 77 % ten opzichte van 2000.

h) Gevolgen van vroegere subsidiëring of dumping

(138) Onderzocht werd of de bedrijfstak van de Gemeenschap zich nog moest herstellen van vroegere subsidiëring of dumping, maar deze bedrijfstak bleek in het verleden niet met subsidiëring of dumping te maken hebben gehad.

5. Conclusie

(139) Door de technologische ontwikkelingen in de DRAM-industrie is de vraag, in Mbit uitgedrukt, ieder jaar gestegen, daar industriële gebruikers op hogere DRAM-dichtheden overschakelden om de prestaties van hun systemen te verhogen. Door deze groei van de vraag in termen van Mbit kon de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode profiteren van de gunstige ontwikkeling van het verbruik in de Gemeenschap in termen van omvang van de verkoop en marktaandeel. Bijna de helft van de stijging van het marktaandeel was evenwel toe te schrijven aan het feit dat een EG-producent zijn invoer uit de Verenigde Staten in 1998 verving door eigen productie in de Gemeenschap.

(140) Bovendien kan de kennelijk sterkere stijging van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap in zekere mate worden verklaard door het feit dat de omvang van de verkoop in Mbit wordt uitgedrukt: in het algemeen maakte de bedrijfstak van de Gemeenschap gebruik van een meer voortgeschreden technologie dan de Koreaanse exporteurs. De bedrijfstak van de Gemeenschap schakelde sneller over van de productie van DRAM's van 64 Mbit op de productie van DRAM's van 128 Mbit dan ten minste een van zijn Koreaanse concurrenten. Dit leidde tot een zeer sterke uitbreiding van de capaciteit, en vervolgens van de verkoop (omdat die in Mbits wordt uitgedrukt), daar elke geproduceerde en verkochte eenheid in termen van Mbits tweemaal zo groot is.

(141) De verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalden in het onderzoektijdvak evenwel aanzienlijk ten opzichte van 2000, namelijk met 77 %, en dit had onmiddellijk zeer ernstige gevolgen voor deze bedrijfstak. De sterke prijsdaling in het onderzoektijdvak had snel ongunstige gevolgen in termen van kasstroom, winstgevendheid en het vermogen kapitaal aan te trekken. Vooral de gevolgen voor de winstgevendheid waren enorm, daar iedere eenheid in het onderzoektijdvak met een zwaar verlies (gemiddeld 96 %) werd verkocht. Hoewel de investeringen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, alsmede de productiviteit en de werkgelegenheid, in de beoordelingsperiode in absolute cijfers stegen, waren de investeringen toch niet voldoende om concurrerend te blijven, de meest geavanceerde apparatuur te verwerven, hoge bedragen in onderzoek te investeren en aan de spits van de technologische ontwikkelingen te blijven.

(142) Op grond van alle bovengenoemde factoren wordt voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 8 van de basisverordening. Hoewel de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode in bepaalde opzichten verbeterde, dankzij de groei van de markt voor DRAM's, werd deze verbetering meer dan ongedaan gemaakt door de sterke daling van de verkoopprijzen en de sterke verliezen die de producenten daardoor leden.

F. OORZAAK VAN DE SCHADE

1. Inleiding

(143) Overeenkomstig artikel 8, leden 6 en 7, van de basisverordening, heeft de Commissie onderzocht of de invoer van gesubsidieerde DRAM's uit Korea de bedrijfstak van de Gemeenschap zoveel schade heeft toegebracht dat deze als aanmerkelijk kan worden beschouwd. Andere factoren dan de invoer van gesubsidieerde DRAM's, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap ook schade had kunnen lijden, zijn onderzocht om te voorkomen dat schade die door deze andere factoren was veroorzaakt niet aan de invoer van gesubsidieerde producten werd toegeschreven.

2. Gevolgen van de invoer van gesubsidieerde producten

(144) Het verbruik van DRAM's in de Gemeenschap verviervoudigde in de beoordelingsperiode. De productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg in die periode met een factor 9, terwijl de invoer uit Korea slechts iets meer steeg dan het verbruik in de Gemeenschap. De marktaandelen volgden dezelfde ontwikkeling. De ontwikkeling van de productie en van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap in die periode werd beïnvloed door het feit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn invoer uit de VS in 1998 door eigen productie verving. Voorts steeg het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap door de absorptie van het marktaandeel van Japanse producenten. Voorts leidde het feit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap eerder dan de Japanse producenten overschakelde van DRAM's van 64 Mbit op DRAM's van 128 en 256 Mbit onvermijdelijk tot een toename van hun productie en marktaandeel in termen van Mbits.

(145) Bij het onderzoek bleek dat de gemiddelde invoerprijzen van Hynix in de beoordelingsperiode sterk zijn gedaald, namelijk met 80 % en dat de bedrijfstak van de Gemeenschap deze prijsdaling volgde. In het onderzoektijdvak waren de prijzen van Koreaanse DRAM's en van in de Gemeenschap geproduceerde DRAM's ongeveer gelijk. Dit kan worden verklaard door het feit dat de DRAM-markt zeer prijstransparant is, waardoor prijswijzigingen van een producent nagenoeg altijd door andere producenten worden gevolgd en het moeilijk is van een prijsleider te spreken.

(146) De prijsdaling kan in geringe mate worden verklaard door de vertraging van de marktgroei, maar het is redelijk te veronderstellen dat de aanzienlijke omvang en de onverwachte snelheid van de prijsdaling een andere oorzaak had. De prijzen in de Gemeenschap daalden in het onderzoektijdvak plotseling met 77 %, tot een niveau waarop de bedrijfstak van de Gemeenschap verliezen van 96 % leed.

(147) Medio 2001 werd het steeds duidelijker dat de eerste financiële hulp aan Hynix niet voldoende was om het voortbestaan van deze onderneming te waarborgen. Deze opvatting bevestigde het bange vermoeden van de markt dat de bestaande wereldwijde overcapaciteit (van ongeveer 20 %) in een afzienbare toekomst zou blijven bestaan(27). Het werd ook steeds duidelijker dat de overheid te hulp zou schieten en deze gebeurtenissen vielen samen met een zeer sterke en plotselinge prijsval, zowel in de Gemeenschap als wereldwijd.

(148) Bij een nader onderzoek bleek dat Hynix de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap bij een groot aantal van zijn invoertransacties onderbood (bij 41 % van de invoer in hoeveelheid en bij 32 % van de invoer in waarde uitgedrukt) en dus beschouwd kan worden in hoge mate te hebben bijgedragen tot de sterk dalende prijzen van de EG-producenten in het onderzoektijdvak. De meeste schade werd veroorzaakt door de onderbieding van de prijzen van DRAM's met een hogere dichtheid waarop de EG-producenten in normale omstandigheden de hogere winsten zouden hebben gemaakt waarmee zij de volgende DRAM-generatie zouden hebben gefinancierd. Deze bedrijfstak kan slechts concurrerend blijven indien voldoende in de ontwikkeling van DRAM-technologie wordt geïnvesteerd. Hynix zou zonder subsidies waarschijnlijk failliet zijn gegaan en zou niet in staat zijn geweest tegen zoveel lagere prijzen dan de kostprijs te verkopen. Verscheidene marktanalisten waren van oordeel dat het voor Hynix, vanwege zijn precaire financiële situatie, absoluut noodzakelijk was te verkopen, tegen welke prijs dan ook. Er moest een kasstroom worden gegenereerd om de hoge schulden af te lossen en de bezettingsgraad moest hoog blijven om de kostprijs laag te houden(28). Hynix had in het onderzoektijdvak alle redenen om tegen elke prijs in de Gemeenschap te verkopen en is aldus mede de oorzaak geweest van de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

(149) Daarom wordt geconcludeerd dat de subsidiëring in hoge mate heeft bijgedragen tot het zeer lage prijsniveau in de Gemeenschap. Het is redelijk te veronderstellen dat de prijzen zonder subsidies hoger zouden zijn geweest en dat Hynix zonder subsidies niet de zeer lage prijzen had kunnen toepassen die zij in het onderzoektijdvak heeft toegepast en waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap gedwongen was ook steeds zijn prijzen te verlagen. De invoer van deze goedkope gesubsidieerde DRAM's had een zeer ongunstige invloed op de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

3. Gevolgen van andere factoren

a) Algemene economische recessie in het onderzoektijdvak

(150) Ondanks de algemene economische recessie op de PC- en telecommunicatiemarkt in 2001, bleef het verbruik van DRAM's stijgen, hoewel minder sterk dan voorheen. Het toegenomen verbruik, in Mbits uitgedrukt, was voor een groot deel het gevolg van de invoering van Microsoft XP, die meer Mbits vergt dan de vroegere systemen, en de stijgende verkoop van "upgrade"-producten als gevolg van de lage prijzen. Hoewel de economische recessie tot enige prijsdaling kan hebben geleid, kan worden aangenomen dat de invloed hiervan, gezien het stijgende verbruik, niet groot was.

b) Invoer van DRAM's uit andere landen dan Korea

(151) Het marktaandeel van DRAM's uit andere landen (bv. VS, Japan, Taiwan) daalde in de beoordelingsperiode van 41 % tot 20 %. Deze daling van het marktaandeel is het gevolg van het feit dat sommige producenten de productie staakten. Het marktaandeel dat derde landen verloren, werd voor een groot deel door de EG-producenten overgenomen, hoewel, zoals hierboven reeds vermeld, de wijziging van het marktaandeel enigszins wordt uitvergroot zowel door het feit dat dit in Mbits wordt uitgedrukt als door de snellere overschakeling van de EG-producenten op meer geavanceerde technologie. Er zijn geen aanwijzingen dat de invoer uit andere landen dan Korea in beduidende mate heeft bijgedragen tot de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

c) Exportprestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(152) De omvang van de export en de exportprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap stemden in de beoordelingsperiode overeen met de omvang van de verkoop en de prijzen op de binnenlandse markt. Gezien echter de geringe omvang van de export in het onderzoektijdvak in vergelijking met de verkoop in de Gemeenschap, kan de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden niet aan diens exportprestaties worden toegeschreven.

d) Overcapaciteit

(153) De wereldmarkt voor DRAM's lijdt nog onder de structurele overcapaciteit die het gevolg is van de verwachtingen in de late jaren negentig dat de markt snel zou blijven groeien. Er kan worden gesteld dat deze overcapaciteit heeft bijgedragen tot de ernst van de huidige recessie die deze bedrijfstak nu doormaakt. Aangenomen kan worden dat deze recessie, zoals alle recessies, de prijzen heeft gedrukt. Het is echter ook redelijk te veronderstellen dat, indien de Koreaanse overheid geen subsidies had verleend, de overcapaciteit in de Gemeenschap en wereldwijd minder groot zou zijn geweest. Hynix was in het onderzoektijdvak op twee na de grootste DRAM-producent ter wereld (met 17 % van de wereldproductie), na Samsung en Micron. Voorts wordt erop gewezen dat er gedurende de gehele beoordelingsperiode overcapaciteit was, hoewel deze niet altijd even groot was, maar dat alleen in het onderzoektijdvak de prijzen plotseling zo sterk zijn gedaald. Daarom wordt geoordeeld dat de overcapaciteit als zodanig niet aanmerkelijk tot het ontstaan van schade heeft bijdragen.

4. Conclusie

(154) Andere factoren dan de invoer van gesubsidieerde DRAM's uit Korea, zoals de algemeen economische recessie, de exportprestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap en de overcapaciteit, kunnen mede de oorzaak zijn geweest van de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak heeft geleden. De algemene economische recessie had evenwel geen beduidende invloed op de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, daar het verbruik in de Gemeenschap is blijven stijgen.

(155) De lagere exportprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap kunnen ook tot de schade hebben bijgedragen. Daar de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak echter minder heeft uitgevoerd dan op de EG-markt verkocht, kan de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden niet aan diens exportprestaties worden toegeschreven.

(156) Er bestaat al jaren een wereldwijde overcapaciteit, ook in de beoordelingsperiode. Daarom kan deze overcapaciteit niet als de hoofdoorzaak worden beschouwd van de plotselinge prijsval waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap schade heeft geleden.

(157) Bij het onderzoek is immers gebleken dat gesubsidieerde DRAM's uit Korea in de beoordelingsperiode in de Gemeenschap tegen prijzen werden verkocht die zeer schadelijk waren voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. De invoer uit Korea bleek een belangrijke oorzaak te zijn van de daling van de prijzen in de Gemeenschap tot een niveau waarop zware verliezen werden geleden. Deze situatie had ernstige gevolgen voor de winstgevendheid en het investeringsniveau van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Op grond van de analyse, waarbij de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap werden onderscheiden van de schadelijke gevolgen van de invoer van gesubsidieerde producten, wordt voorlopig geconcludeerd dat deze andere factoren niet van dien aard waren dat zij het oorzakelijk verband hebben verbroken tussen de subsidiëring en de schade. De voorlopige conclusie is dat de invoer van gesubsidieerde DRAM's uit Korea de oorzaak is van de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden in de zin van artikel 8, lid 6, van de basisverordening.

G. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1. Inleiding

(158) De Commissie heeft onderzocht of er, ondanks de conclusie inzake schadeveroorzakende subsidiëring, dwingende redenen zijn om in dit geval, gezien het algemene belang van de Gemeenschap, geen maatregelen te nemen. Te dien einde heeft zij, overeenkomstig artikel 31, lid 1, van de basisverordening, op grond van alle beschikbare gegevens de gevolgen van het al dan niet nemen van maatregelen onderzocht voor alle betrokken belangen.

(159) Om de waarschijnlijke gevolgen van het al dan niet nemen van maatregelen te kunnen beoordelen, heeft de Commissie alle belanghebbenden om informatie verzocht. Er werd een vragenlijst gezonden aan acht importeurs en 37 gebruikers van het betrokken product die geen banden hebben met de Koreaanse producenten/exporteurs.

(160) Vijf gebruikers (Dane-Elec Memory, Frankrijk; Dataram International ApS, Denemarken; MMT Ltd, Verenigd Koninkrijk; Olidata SpA, Italië en Time Group, Verenigd Koninkrijk) en twee distributeurs/importeurs (Avnet BV, Nederland en CHI, Oostenrijk) hebben binnen de gestelde termijn een antwoord toegezonden.

(161) Twee medewerkende gebruikers (Dane-Elec Memory en MMT Ltd) hebben geen niet-vertrouwelijke versie van hun antwoord op de vragenlijst toegezonden en een medewerkende importeur (Avnet BV) heeft het betrokken product in het onderzoektijdvak niet ingevoerd. Daarom werd met hun antwoord op de vragenlijst bij het onderzoek verder geen rekening gehouden.

2. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(162) De situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap is door de invoer van goedkope, gesubsidieerde DRAM's uit Korea sterk achteruitgegaan omdat deze tot zeer lage prijzen en enorme verliezen heeft geleid. Deze hebben op hun beurt het vermogen van de bedrijfstak van de Gemeenschap aangetast om winstgevend en concurrerend te blijven.

(163) De bedrijfstak van de Gemeenschap is in normale marktomstandigheden gezond, na een grootscheepse sanering in het laatste decennium. Het aantal producenten is in die periode verminderd van zeven tot twee. De bestaande EG-producenten hebben veel moeite gedaan om voor dit product aan de spits van de technologische ontwikkelingen te blijven en worden nu wereldwijd als zeer concurrerend beschouwd.

(164) De DRAM-productie wordt als een belangrijke spitstechnologische industrie beschouwd. Indien geen compenserende maatregelen worden genomen, zal de reeds precaire financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verder achteruitgaan tot een punt waarop hij in zijn voortbestaan wordt bedreigd. In normale economische omstandigheden kunnen producenten niet lang de zeer zware verliezen blijven lijden die momenteel worden geleden. Het verdwijnen van de twee resterende EG-producenten van de markt zal ongunstige gevolgen hebben voor de concurrentie in de Gemeenschap, omdat de Gemeenschap voor het aanbod van het betrokken product dan afhankelijk wordt van slechts een klein aantal buiten de Gemeenschap gevestigde producenten. Voorts zullen de nadelige gevolgen voor de werkgelegenheid beduidend zijn, indien deze industrie met meer dan tienduizend werknemers verdwijnt. Opgemerkt wordt dat de kosten om een dergelijke industrie op te zetten hoog zijn en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat dit gedaan zal worden door de bestaande of door nieuwe producenten.

(165) De Verenigde Staten hebben onlangs voorlopige compenserende maatregelen genomen ten aanzien van DRAM's uit Korea, waardoor een aanzienlijke verlegging van de handel van de Verenigde Staten naar de Gemeenschap zal optreden indien de Gemeenschap geen maatregelen neemt.

(166) Compenserende maatregelen zullen leiden tot een herstel van de concurrentie op de DRAM-markt van de Gemeenschap doordat zij verdere prijsverlagingen als gevolg van de invoer van gesubsidieerde DRAM's uit Korea zullen voorkomen. De bedrijfstak van de Gemeenschap zal dan het vroegere investeringsniveau weer kunnen bereiken en zijn concurrentievermogen handhaven.

3. Belang van gebruikers en distributeurs

(167) Slechts drie van de 37 gebruikers hebben medewerking verleend aan het onderzoek. Deze medewerkende gebruikers zijn volgens de ontvangen gegevens goed voor ongeveer 1 % van het verbruik in de Gemeenschap. Het gebrek aan medewerking door de overgrote meerderheid van de gebruikers leidt tot de conclusie dat compenserende maatregelen niet veel invloed zullen hebben op hun situatie.

(168) Uit de beschikbare gegevens blijkt dat zelfs indien de prijzen van DRAM's in de Gemeenschap met het volledig bedrag van het compenserende recht stijgen, de prijzen van PC's hierdoor slechts met ongeveer 1 % stijgen. Alle medewerkende bedrijven waren evenwel van oordeel dat compenserende maatregelen slechts een geringe invloed zullen hebben op de prijzen van DRAM's, tenminste op de korte termijn, vooral gezien de chronische overcapaciteit op wereldniveau. De verwachting is dan ook dat gebruikers en consumenten niet veel van de compenserende maatregelen zullen merken.

(169) De enige medewerkende distributeur verklaarde tegen compenserende maatregelen te zijn, daar het geringe aanbod van DRAM's door de bedrijfstak van de Gemeenschap er slechts toe kon leiden dat producenten in derde landen, en met name de Taiwanese producenten, een steeds groter marktaandeel verwerven.

(170) Dit argument is niet overtuigend. De bedrijfstak van de Gemeenschap beschikt over een grote reserveproductiecapaciteit die kan worden ingezet indien de concurrentievoorwaarden weer billijk zijn.

(171) Volgens de Commissie zijn er geen aanwijzingen dat producenten in derde landen bij een open en eerlijke concurrentie op de EG-markt niet op die markt kunnen concurreren. Compenserende maatregelen maken slechts een einde aan concurrentievervalsing als gevolg van subsidiëring en zorgen ervoor dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich sneller van de verliezen kan herstellen die momenteel worden geleden. Op een stabiele markt zal de steeds hogere productiviteit van niet-gesubsidieerde producenten tot een aanbod van technisch geavanceerde DRAM's tegen zeer concurrerende prijzen leiden. Wanneer het niveau van de compenserende maatregelen gelijk is aan de subsidiemarge, maar lager dan de schademarge, wordt slechts een einde gemaakt aan het oneerlijke prijsvoordeel van sommige producenten en kunnen deze weer geheel en al concurreren op grond van hun werkelijke competitieve voordeel.

(172) Indien geen maatregelen worden genomen zou, zoals reeds eerder vermeld, een technisch zeer geavanceerde industrie kunnen verdwijnen, waardoor de elektronische en telecommunicatie-industrie in de Gemeenschap op haar beurt weer minder concurrerend zou kunnen worden en meer afhankelijk van het aanbod uit derde landen.

(173) Uit het bovenstaande blijkt dat compenserende maatregelen geen te zware last zullen zijn voor gebruikers en de consument.

4. Conclusie

(174) Gezien het bovenstaande is de conclusie dat voorlopige compenserende maatregelen niet tegen het algemene belang van de Gemeenschap zijn.

H. VOORLOPIGE COMPENSERENDE MAATREGELEN

1. Schademarge

(175) Gezien de conclusies inzake subsidiëring, schade, oorzakelijk verband en belang van de Gemeenschap dienen voorlopige maatregelen te worden genomen om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door de invoer van gesubsidieerde producten schade blijft lijden.

(176) Bij de vaststelling van het niveau van de voorlopige maatregelen werd rekening gehouden met de vastgestelde subsidiemarge en de omvang van de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

(177) De voorlopige rechten dienen voldoende hoog te zijn om te voorkomen dat door de betrokken invoer nog schade wordt geleden, zonder dat zij het niveau van de vastgestelde subsidiemarge mogen overschrijden. Bij de berekening van de hoogte van het recht dat de gevolgen van de invoer van gesubsidieerde producten neutraliseert, werd ervan uitgegaan dat de maatregelen de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat moeten stellen zijn kosten te dekken en een winst voor belasting te maken die redelijkerwijze, in normale concurrentieomstandigheden, dat wil zeggen in de afwezigheid van de invoer van gesubsidieerde producten, op de verkoop van DRAM's in de Gemeenschap kan worden gemaakt. Voor deze berekening werd een winstmarge van 15 % aangehouden, welke marge noodzakelijk werd geacht om een redelijk investeringsniveau te kunnen handhaven.

(178) De levenscyclus van DRAM's is kort en de producenten moeten aanzienlijke winsten maken om de jaarlijkse investeringen (van ongeveer een miljard euro) te kunnen financieren, welk investeringsniveau noodzakelijk is om eenvoudigweg concurrerend te kunnen blijven. In de laatste periode waarin de bedrijfstak van de Gemeenschap winst heeft gemaakt, was deze overigens veel hoger dan 15 %. In dit verband wordt 15 % dan ook als een redelijke winstmarge beschouwd. Een hogere winstmarge zou zelfs als passender kunnen worden beschouwd. Het was evenwel niet nodig deze kwestie verder te behandelen, gezien de bevindingen die in de volgende overwegingen zijn uiteengezet.

(179) De noodzakelijke prijsverhoging werd berekend door de gewogen gemiddelde invoerprijs (vastgesteld in het kader van de berekening van de onderbiedingsmarges) te vergelijken met de niet-schadeveroorzakende prijs van de verschillende soorten DRAM's die de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap verkoopt. De niet-schadeveroorzakende prijs werd verkregen door aan de productiekosten per soort bovengenoemde winstmarge van 15 % toe te voegen. De bij deze vergelijking gevonden verschillen werden vervolgens uitgedrukt in procenten van de totale cif-invoerwaarde. Deze verschillen waren in alle gevallen groter dan de subsidiemarges.

2. Voorlopige maatregelen

(180) Daar de schademarge hoger is dan de subsidiemarge moeten de voorlopige maatregelen overeenstemmen met de subsidiemarge. Het voorlopige compenserende recht dient derhalve 33 % te bedragen. Voor Samsung Electronics Co. Ltd behoeft geen recht te worden ingesteld.

I. SLOTBEPALING

(181) Gelet op de beginselen van een behoorlijke bestuur, dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden, die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hebben bekendgemaakt, opmerkingen kunnen maken en vragen te worden gehoord. Voorts dient erop te worden gewezen dat alle bevindingen in het kader van deze verordening voorlopig zijn en herzien kunnen worden voordat de Commissie eventueel definitieve maatregelen voorstelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een voorlopig compenserend recht ingesteld op micro-elektronische schakelingen, DRAM's genaamd (DRAM = dynamic random access memory/dynamisch willekeurig toegankelijk geheugen) van alle soorten, dichtheden en varianten, al dan niet geassembleerd of in de vorm van bewerkte "wafers" of chips (dies), vervaardigd in varianten van de metaaloxidehalfgeleider(MOS)-technologie, zoals complementaire MOS-types (CMOS), van alle dichtheden (ook toekomstige), ongeacht toegangssnelheid, configuratie, behuizing, frame enz., waaronder DRAM's in (standaard)geheugenmodules, (standaard)geheugenborden of in een andere geaggregeerde vorm waarvan de voornaamste functie het beschikbaar stellen van geheugen is, ingedeeld onder de GN-codes 8542 21 11, 8542 21 13, 8542 21 15, 8542 21 17, ex 8542 21 01 (Taric-code 8542 21 01 10 ), ex 8542 21 05 (Taric-code 8542 21 05 10 ), ex 8548 90 10 (Taric-code 8548 90 10 10 ), ex 8473 30 10 (Taric-code 8473 30 10 10 ) en ex 8473 50 10 (Taric-code 8473 50 10 10 ), van oorsprong uit de Republiek Korea.

2. Het voorlopige compenserende recht, van toepassing op de nettoprijs, vrij grens Gemeenschap, vóór inklaring, is:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

4. Het in lid 1 bedoelde product kan in de Gemeenschap uitsluitend in het vrije verkeer worden gebracht, nadat daarvoor zekerheid is gesteld ter hoogte van het bedrag van het voorlopige recht.

Artikel 2

Onverminderd artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2026/97 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening de Commissie verzoeken in kennis te worden gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

Ingevolge artikel 31, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2026/97 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening opmerkingen maken over de toepassing van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 van deze verordening is vier maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 april 2003.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1.

(2) PB L 305 van 7.11.2002, blz. 4.

(3) PB C 177 van 25.7.2002, blz. 2.

(4) De wisselkoers per 31 december 2001: 1 dollar = 1326 Koreaanse won.

(5) Standard & Poor's.

(6) Korea Information Service, Korea Management Consulting & Credit Rating Corporation.

(7) Standard & Poor's.

(8) Deutsche Bank, "Hyundai Electronics Inc., Digging a Deeper Hole", 23 februari 2001; Morgan Stanley Dean Witter, "Hynix Semiconductor, Huge Losses from Poor Balance Sheet Again", 20 april 2001.

(9) Hynix GDS Offering Memorandum, juni 2001; "Korea's Hynix Says Hikes GDR Issue to $ 1.25 bln", Reuters English News Service, 13 juni 2001.

(10) Standard & Poor's.

(11) Standard & Poor's.

(12) KDB website http://www.kdb.co.kr/

(13) Dit bedrag bestond uit 3 %- en 5 %-betalingen op de uitgegeven CBO's/5 % CLO's alsmede een gedeeltelijke aflossing.

(14) PB C 394 van 17.12.1998, blz. 6.

(15) SSB, september 2001, CFO Asia, december 2001, In-Stat MDR, juli 2002.

(16) KDB nam niet deel aan de nieuwe lening van 658 miljard maar voerde voor het overige mogelijkheid 1 uit.

(17) National Agricultural Cooperative Federation.

(18) Kwangju Bank en Kyongnam Bank hadden reeds op de vergadering van 4 oktober 2001 bezwaar gemaakt tegen het herfinancieringsvoorstel.

(19) Na de conversie van CB's in Hynix-aandelen in juni 2002 bezaten de banken 66,84 % van de aandelen van Hynix.

(20) In januari 2001, toen Hynix een rating BBB- had, hebben dezelfde banken Hynix leningen verstrekt tegen een veel hogere rente dan 7 %. Daar de rating in oktober 2001 was verlaagd tot "selective default" (zie overweging 75) zou de rente veel hoger moeten zijn geweest indien de lening op commerciële voorwaarden was verleend.

(21) De belangrijkste taak van de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering is de uitbetaling van verzekerde depositogevers bij insolventie van een financiële instelling. De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering is een rechtspersoon die in 1996 werd opgericht om overeenkomstig de Wet Depositobescherming een systeem op te zetten ter garantie van deposito's. De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering was ook het belangrijkste instrument van de Koreaanse overheid voor de herkapitalisering van financiële instellingen tijdens en na de financiële crisis. Door participatie aan het kapitaal van en kapitaalinjecties in financiële instellingen werd de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering aandeelhouder van deze instellingen. De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering vertegenwoordigt de Koreaanse overheid bij de uitoefening van de rechten van de aandeelhouders in deze instellingen. De Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering wordt beschouwd als een overheidsorgaan en in haar antwoord op de vragenlijst van de Commissie stelt de Koreaanse overheid het aandelenbezit van de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering in de betrokken banken gelijk met dat van de Koreaanse overheid.

(22) In januari 2002 werd een nieuw convenant gesloten tussen de Chohung Bank en de Koreaanse Dienst voor Depositoverzekering.

(23) De Export-Import Bank of Korea, KEXIM werd in 1976 opgericht ingevolge de Export-Import Bank of Korea Act. Volgens deze wet is het doel van KEXIM de groei en ontwikkeling van de Koreaanse economie te bevorderen en de buitenlandse handel te vergemakkelijken. KEXIM is in handen van de Koreaanse overheid (54,8 %), de Bank of Korea (39 %) en de Korea Development Bank (6,2 %). In haar antwoorden op de vragen van de Commissie stelt de Koreaanse overheid de kapitaaldeelname van KEXIM gelijk aan die van de Koreaanse overheid. KEXIM wordt derhalve beschouwd als een overheidsorgaan.

(24) "Citibank in Korea", www.Citibank.com/korea.

(25) NACF voor ongeveer 1,9 % en Citibank voor ongeveer 1,3 %.

(26) Zie met name overweging 76.

(27) Hynix was in het onderzoektijdvak goed voor 17 % van de wereldproductie.

(28) Dit is ook de mening van internationale analisten. Zie J.P. Morgan, september 2002, Morgan Stanley, september 2002.