Verordening (EG) nr. 408/2003 van de Commissie van 5 maart 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1148/2001 betreffende de handelsnormcontroles voor verse groenten en fruit
Publicatieblad Nr. L 062 van 06/03/2003 blz. 0008 - 0013
Verordening (EG) nr. 408/2003 van de Commissie van 5 maart 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1148/2001 betreffende de handelsnormcontroles voor verse groenten en fruit DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie(2), en met name op artikel 10, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EG) nr. 1148/2001 van de Commissie(3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2379/2001(4), zijn de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de handelsnormcontroles, zowel voor producten die bestemd zijn voor consumptie op de interne markt als voor uitgevoerde producten. (2) Er moet duidelijk worden bepaald dat marktdeelnemers die voldoende garanties bieden dat hun producten aan de eisen voldoen en voor wie derhalve bijzondere bepalingen gelden, niet noodzakelijkerwijs dezelfde zijn als die welke de producten verkoopklaar hebben gemaakt. Door bepaalde marktdeelnemers, zoals groothandelaren, die dergelijke garanties bieden, worden namelijk na interne controle producten wederverzonden of wederuitgevoerd, zonder dat zij noodzakelijkerwijze over verpakkingsinstallaties beschikken. Bovendien moet duidelijkheidshalve de vermelding "interne controle" in het bij de uitvoer afgegeven certificaat worden bijgeschreven, wanneer de controlediensten zelf geen fysieke controle van het product hebben uitgevoerd. (3) De controles door de lidstaten in het invoerstadium moeten worden toegespitst op de partijen en de zendingen waarvoor het grootste risico bestaat dat zij niet aan de handelsnormen voldoen. Het is wenselijk dat de lidstaten daartoe criteria opstellen voor de beoordeling van een dergelijk risico en, wanneer dit risico gering is, bepalen hoe de controles kunnen worden versoepeld. Om de controleregelingen van de onderscheiden lidstaten op elkaar af te stemmen, is het dienstig dat de Commissie terzake gemeenschappelijke richtsnoeren vaststelt. (4) Voor partijen en zendingen die vergezeld gaan van certificaten van overeenstemming (normcontrolecertificaten) die zijn opgesteld door een derde land waar de normcontroles erkend zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1148/2001 is het risico dat zij niet aan de normen voldoen, kleiner dan voor partijen en zendingen die niet van een dergelijk certificaat vergezeld gaan. Naar verhouding moeten dus voor de eerstgenoemde partijen en zendingen veel minder controles worden verricht dan voor goederen die niet vergezeld gaan van een dergelijk certificaat. Daarom en wegens de reeds in het derde land van oorsprong gemaakte controlekosten moet erop worden toegezien dat de eventueel door de lidstaat geheven retributies lager zijn dan die welke in het kader van de algemene invoercontroleregeling worden geheven en dat zij in verhouding tot de uitgevoerde controles staan. (5) Er moeten aanvullende bepalingen worden vastgesteld voor gevallen waarin marktdeelnemers de goederen met de normen in overeenstemming wensen te brengen in een andere lidstaat dan die waar is geconstateerd dat zij niet aan de normen voldoen, alsmede voor gevallen waarin de goederen niet meer met de normen in overeenstemming kunnen worden gebracht. (6) Bepaalde marktdeelnemers hebben nog een grote voorraad vóór 1 januari 2002 bedrukte verpakkingen met daarop nog de vermeldingen van Verordening (EEG) nr. 2251/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 766/97(6). Daarom moet de periode waarin deze verpakkingen verder gebruikt mogen worden, met zes maanden worden verlengd. (7) De in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1148/2001 voorgeschreven controlemethoden moeten worden bijgewerkt, met name om rekening te houden met de voor dopvruchten specifieke werkwijze en de methoden voor de controle van de rijpheid van groenten en fruit. (8) Verordening (EG) nr. 1148/2001 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. (9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 1148/2001 wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: a) In lid 1 wordt de derde alinea geschrapt. b) Het onderstaande lid 1 bis wordt ingevoegd: "1 bis. De lidstaten mogen de in de tweede alinea bedoelde regeling toepassen voor de marktdeelnemers die aan de volgende voorwaarden voldoen: a) zij moeten voor groenten en fruit die zij in de handel brengen voldoende garanties bieden voor een constant hoog peil van normhandhaving; b) zij moeten beschikken over controlepersoneel dat een door de lidstaat erkende opleiding heeft gevolgd; c) zij moeten zich ertoe verbinden voor de goederen die zij in de handel brengen een normcontrole te verrichten; d) zij moeten zich ertoe verbinden een register bij te houden waarin alle door hen uitgevoerde controles worden genoteerd. Voor elke betrokken categorie van deze marktdeelnemers kunnen de lidstaten op basis van een risicoanalyse bepalen welk minimumpercentage van de zendingen en hoeveelheden aan een normcontrole door de bij de uitvoer bevoegde controle-instantie moet worden onderworpen. Dit percentage moet voldoende hoog zijn om te kunnen nagaan of de communautaire regelgeving in acht wordt genomen. Als bij deze controles significante onregelmatigheden aan het licht komen, verhogen de controle-instanties het te controleren percentage zendingen en hoeveelheden voor de betrokken marktdeelnemers.". c) Aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:"Wanneer de partijen waarop het normcontrolecertificaat betrekking heeft, overeenkomstig lid 1 bis niet aan een normcontrole door de bij de uitvoer bevoegde controle-instanties onderworpen zijn, moet in vak 13 (opmerkingen) van het certificaat de vermelding 'interne controle (artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1148/2001)' worden aangebracht.". 2. In artikel 6, wordt lid 4 vervangen door: "4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3, hoeft de bij de invoer bevoegde controle-instantie bepaalde partijen niet te controleren als zij het risico gering acht dat deze partijen niet aan de normen voldoen. Zij doet de douaneautoriteit hieromtrent een van haar stempel voorziene verklaring toekomen of informeert de douaneautoriteit op enigerlei andere manier, waarna laatstgenoemde autoriteit de goederen kan inklaren. Voor de toepassing van het bepaalde in de eerste alinea stelt de controle-instantie vooraf de criteria vast aan de hand waarvan het risico dat niet aan de normen wordt voldaan, kan worden beoordeeld, alsmede, volgens een risicoanalyse, voor elke door die instantie omschreven soort invoer, de door de bij de invoer bevoegde controle-instantie aan een normcontrole te onderwerpen minimumpercentages van de zendingen en hoeveelheden. In ieder geval moet elk op grond van dit lid vastgesteld percentage aanzienlijk hoger zijn dan de op grond van artikel 7, lid 5, toegepaste percentages. 4 bis. Om de uniforme toepassing van lid 4 in de lidstaten te bevorderen, stelt de Commissie gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van dat lid vast. De coördinerende autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van de nadere voorschriften voor de toepassing van dit lid, met inbegrip van de in lid 4, tweede alinea, bedoelde criteria en minimumpercentages, alsmede van elke latere wijziging van die voorschriften.". 3. Aan artikel 7, lid 5, wordt de volgende alinea toegevoegd:"Wanneer de lidstaat een retributie heft om de kosten van de in dit lid bedoelde normcontroles te dekken, moet de hoogte van deze retributie zo worden bepaald dat daardoor het geringere percentage van de aan deze controles onderworpen zendingen en hoeveelheden ten opzichte van de in artikel 6 vermelde controles wordt weergegeven.". 4. Aan artikel 9, lid 3, worden de volgende alinea's toegevoegd:"Wanneer een controle-instantie het verzoek van een marktdeelnemer inwilligt om de goederen met de normen in overeenstemming te brengen in een andere lidstaat dan die waar bij de controle aan het licht is gekomen dat de goederen niet aan die normen voldoen, nemen de betrokken lidstaten alle door hen noodzakelijk geachte maatregelen, met name inzake onderlinge samenwerking, om na te gaan of de goederen daadwerkelijk met de norm in overeenstemming worden gebracht. Wanneer de goederen niet in overeenstemming kunnen worden gebracht met de normen, en ook niet voor diervoeding, voor industriële verwerking of voor ander gebruik dan voeding kunnen worden bestemd, kan de controle-instantie de marktdeelnemers desnoods verzoeken de nodige maatregelen te treffen om zich ervan te vergewissen dat de producten niet in de handel gebracht worden. De marktdeelnemers zijn verplicht de gegevens te verstrekken die de lidstaten voor de toepassing van dit lid nodig achten.". 5. In artikel 11, lid 2, wordt "31 december 2002" vervangen door "30 juni 2003". 6. Bijlage IV wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 5 maart 2003. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. (2) PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64. (3) PB L 156 van 13.6.2001, blz. 9. (4) PB L 321 van 6.12.2001, blz. 15. (5) PB L 219 van 4.8.1992, blz. 9. (6) PB L 112 van 29.4.1997, blz. 10. BIJLAGE "BIJLAGE IV In artikel 9, lid 1, bedoelde controlemethoden Opmerking: De hierna vermelde controlemethoden zijn gebaseerd op de voorschriften van de handleiding voor kwaliteitscontroles voor verse groenten en fruit die is goedgekeurd door de bij de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN/ECE) ingestelde werkgroep voor de normalisatie van bederfelijke voedingsmiddelen en voor kwaliteitsbevordering. 1. DEFINITIES a) Normcontrole Door een controleur overeenkomstig de bepalingen van deze verordening uitgevoerde controle om na te gaan of de partijen groenten en fruit beantwoorden aan de bij Verordening (EG) nr. 2200/96 ingestelde handelsnormen. Deze controle omvat: - in voorkomend geval, een documenten- en een overeenstemmingscontrole: controle van de documenten of certificaten die de partij vergezellen en/of van de in artikel 4, lid 3, tweede alinea, derde streepje, en in artikel 5, lid 1 bis, onder d), van Verordening (EG) nr. 1148/2001 genoemde registers, en van de overeenstemming tussen de goederen en de vermeldingen in deze documenten; - een fysieke controle: controle van de producten van een partij door middel van een monsterneming, om na te gaan of de partij, wat de colli en de verpakkingen betreft, aan alle in de handelsnorm vastgestelde voorwaarden voldoet, met inbegrip van de verpakkingsvoorschriften en de aanduidingsvoorschriften. b) Controleur Een door de bevoegde controle-instantie naar behoren gemachtigde persoon met een adequate opleiding en permanente bijscholing om normcontroles te kunnen verrichten. c) Zending Hoeveelheid product die bestemd is voor verkoop door één enkele marktdeelnemer, op het ogenblik van de controle aanwezig is, en in een document wordt omschreven. De zending kan uit één of meer soorten producten bestaan: zij kan één of meer partijen verse groenten en fruit bevatten. d) Partij Hoeveelheid product die op het ogenblik van de controle wordt aangeboden met dezelfde kenmerken wat betreft: - identiteit van de verpakker en/of de verzender, - land van oorsprong, - aard van het product, - productcategorie, - groottesortering (als het product naar grootte wordt ingedeeld), - variëteit of handelstype (volgens de corresponderende voorschriften van de norm), - opmaak en presentatie. Als echter bij de controle de partijen moeilijk uit elkaar te houden zijn en/of geen afzonderlijke partijen kunnen worden gepresenteerd, kan worden aangenomen dat alle partijen van de zending één enkele partij vormen mits zij dezelfde kenmerken hebben wat betreft type product, verzender, land van oorsprong, categorie en, als dat in de norm is opgenomen, variëteit en handelstype. e) Monsterneming Het in verband met een normcontrole tijdelijk wegnemen van een bepaalde hoeveelheid product (monster genoemd). f) Basismonster Uit de partij genomen colli of, bij onverpakte producten, een op één plaats uit de partij genomen hoeveelheid. g) Verzamelmonster Verschillende, voor de partij representatieve basismonsters die voldoende groot zijn om de partij aan alle criteria te kunnen toetsen. h) Secundair monster In het geval van dopvruchten is een secundair monster een representatieve hoeveelheid van een product, genomen uit elk basismonster van het verzamelmonster, met een gewicht tussen 300 g en 1 kg. Wanneer het basismonster voorverpakte levenmiddelen bevat, bestaat het secundaire monster uit één voorverpakte hoeveelheid. i) Samengesteld monster In het geval van dopvruchten is een samengesteld monster een mengsel van alle secundaire monsters van een verzamelmonster, met een gewicht van ten minste 3 kg. De dopvruchten in het samengestelde monster moeten gelijkmatig gemengd zijn. j) Gereduceerd monster Representatieve hoeveelheid product die uit het verzamelmonster wordt genomen en voldoende groot is om het monster aan bepaalde criteria te toetsen. In het geval van dopvruchten omvat het gereduceerde monster ten minste 100 eenheden uit het samengestelde monster. Uit een verzamelmonster kunnen verschillende gereduceerde monsters worden genomen. k) Collo Een, wat verpakking en inhoud betreft, apart deel van een partij. De verpakking van de colli is zo ontworpen dat de goederenbehandeling en het vervoer van een bepaald aantal verkoopverpakkingen, dan wel losse of gerangschikte producten wordt vergemakkelijkt, zodat deze niet fysiek gehanteerd hoeven te worden en schade door vervoer wordt voorkomen. Containers voor weg-, rail-, zee- en luchtvervoer zijn geen colli. In bepaalde gevallen zijn colli verkoopverpakkingen. l) Verkoopverpakking Een, wat verpakking en inhoud betreft, apart deel van een colli. De verkoopverpakking is zo ontworpen dat zij in het verkooppunt een verkoopeenheid vormt voor de eindverbruiker of de consument. Voorverpakkingen zijn verkoopverpakkingen die de inhoud geheel of gedeeltelijk omsluiten, maar zodanig dat de inhoud niet veranderd kan worden zonder dat het verpakkingsmateriaal geopend of aangetast wordt. 2. UITVOERING VAN DE NORMCONTROLE a) Algemene opmerkingen Fysieke controle geschiedt door toetsing van een willekeurig, op verschillende punten in de te controleren partijen genomen verzamelmonster. Het verzamelmonster wordt geacht representatief te zijn voor de partij. b) Identificatie van de partijen en/of algemene indruk van de zending De partijen worden geïdentificeerd aan de hand van de merktekens of andere criteria zoals de vermeldingen die zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 89/396/EEG van de Raad(1). Bij zendingen die uit verschillende partijen bestaan, moet de controleur zich een algemeen beeld van de zending vormen aan de hand van de begeleidende documenten of verklaringen. Op basis van de door hem verrichte controle bepaalt hij dan in welke mate de partijen overeenstemmen met de in de documenten vermelde gegevens. Als de producten op een vervoermiddel zijn geladen of moeten worden overgeladen, moeten de gegevens over dat vervoermiddel dienen voor de identificatie van de zending. c) Presentatie van de producten De controleur wijst aan welke colli hij wenst te onderzoeken. Die moeten hem vervolgens worden verstrekt door de marktdeelnemer of diens vertegenwoordiger. De presentatie bestaat er dus in het verzamelmonster te verstrekken. Indien de controleur gereduceerde of secundaire monsters nodig heeft, kiest hij die uit het verzamelmonster. d) Fysieke controle - Beoordeling van opmaak en presentatie aan de hand van basismonsters: Er moet worden nagegaan of de producten, wat de opmaak betreft, inclusief het verpakkingsmateriaal aan de normen voldoen en schoon zijn. Als voor het product een bepaalde opmaak is voorgeschreven, gaat de controleur na of een correcte wijze van opmaak is toegepast. - Verificatie van de merktekens aan de hand van basismonsters: Eerst moet worden bepaald of de merktekens van de producten aan de handelsnorm beantwoorden. Tijdens de inspectie bepaalt de controleur of de kenmerken van de merktekens correct zijn en/of ze moeten worden gewijzigd. Individueel in plasticfolie verpakte groenten en fruit worden niet aangemerkt als voorverpakte levensmiddelen in de zin van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad(2) en hoeven niet noodzakelijk aan de in de handelsnormen aangegeven aanduidingsvoorschriften te voldoen. In dat geval kan het plasticfolie worden beschouwd als een eenvoudige beschermlaag voor kwetsbare producten. - Verificatie van overeenstemming met de norm aan de hand van het verzamelmonster of het samengestelde monster en/of gereduceerde monsters: De controleur bepaalt de omvang van het verzamelmonster op basis waarvan de partijen moeten worden beoordeeld. Hij kiest willekeurig de te controleren colli of, bij onverpakte producten, de punten waar de basismonsters uit de partij moeten worden genomen. Beschadigde colli kunnen niet voor het verzamelmonster worden gebruikt. Zij moeten apart worden geplaatst en indien nodig in een afzonderlijk onderzoek en met een afzonderlijke rapport worden behandeld. Als moet worden besloten dat niet aan de norm is voldaan, moet de monsterneming ten minste betrekking hebben op de hierna vermelde hoeveelheden: Verpakte producten >RUIMTE VOOR DE TABEL> Onverpakte producten >RUIMTE VOOR DE TABEL> Bij onverpakte verse groenten en fruit die volumineus zijn (meer dan 2 kg per stuk), dienen de basismonsters uit minimaal vijf stuks te bestaan. Indien partijen uit minder dan 5 colli bestaan of een gewicht van minder dan 10 kg hebben, wordt de hele partij gecontroleerd. Indien de controleur, na de verificatie, erkent geen besluit te kunnen nemen, mag hij een nieuwe controle verrichten en bepaalt hij globaal de uitkomst van de beide controles, uitgedrukt in een procentueel gemiddelde. Of de producten voldoen aan bepaalde criteria inzake de ontwikkeling en/of de rijpheid dan wel het al dan niet voorkomen van inwendige gebreken, kan worden nagegaan aan de hand van gereduceerde monsters. Dat is met name het geval bij destructie van het product door de controleactiviteiten. De omvang van die monsters moet beperkt blijven tot de voor toetsing van de partij noodzakelijke minimumhoeveelheid. Indien dergelijke gebreken worden vastgesteld of vermoed, mag de omvang van het gereduceerde monster niet meer bedragen dan 10 % van het verzamelmonster dat aanvankelijk voor de controle was genomen. e) Controle van het product Het te controleren product wordt volledig van de verpakking ontdaan. De controleur hoeft de producten niet uit te pakken indien het dopvruchten betreft of indien type en aard van de opmaak de mogelijkheid bieden de inhoud ook zonder uitpakken te verifiëren. Homogeniteit, minimumeisen, kwaliteitsklassen en groottesortering worden aan de hand van het verzamelmonster geverifieerd, behalve in het geval van dopvruchten, waarin dit aan de hand van het samengestelde monster gebeurt. Wanneer het product gebreken vertoont, bepaalt de controleur het percentage niet aan de norm beantwoordende producten in aantal, respectievelijk gewicht. De verificatie of het product aan de criteria inzake ontwikkeling en/of rijpheid voldoet kan gebeuren aan de hand van instrumenten en methoden die daarvoor in het kader van de handelsnormen zijn vastgesteld, of overeenkomstig erkende praktijken. f) Rapport over de controleresultaten De in artikel 9 bedoelde documenten worden in voorkomend geval afgegeven. Wanneer niet aan de normen is voldaan, moeten de marktdeelnemer of zijn vertegenwoordiger schriftelijk in kennis worden gesteld van de redenen daarvan. Als het product met de norm in overeenstemming kan worden gebracht door de merktekens aan te passen, moet de marktdeelnemer of zijn vertegenwoordiger daarvan op de hoogte worden gebracht. Als het product gebreken vertoont, moet het percentage product dat geacht wordt niet aan de norm te voldoen, worden vermeld. g) Waardevermindering van het product als gevolg van de normcontrole Na de controle wordt het verzamelmonster ter beschikking gesteld van de marktdeelnemer of zijn vertegenwoordiger. De controle-instantie is niet verplicht om de elementen van het verzamelmonster die bij de controle zijn vernietigd, terug te geven. (1) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 21. (2) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29."