Verordening (EG) nr. 68/2003 van de Commissie

van 16 januari 2003

betreffende het gebruik van andere informatiebronnen dan statistische enquêtes en de termijnen voor de indiening van de resultaten van de enquête van 2003 inzake de structuur van de landbouwbedrijven

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad van 29 februari 1988 houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 143/2002 van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 2, en op punt 5 van bijlage II,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Ingevolge artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 571/88 hebben sommige lidstaten de Commissie verzocht om voor bepaalde kenmerken reeds bestaande informatie uit andere bronnen dan statistische enquêtes te mogen gebruiken.

(2) De resultaten van de structuurenquêtes zijn van groot belang voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De informatie moet kwalitatief hoogwaardig blijven. Derhalve is het gebruik van gegevens uit andere bronnen dan statistische enquêtes slechts toelaatbaar indien deze gegevens even betrouwbaar zijn als die uit statistische enquêtes.

(3) De Commissie stelt de termijnen vast voor de indiening van de individuele gegevens van de enquêtes van 2003 inzake de structuur van de landbouwbedrijven. Daarbij houdt zij rekening met het feit dat het tijdschema voor de uitvoering van de enquêtes van lidstaat tot lidstaat verschilt.

(4) Gezien het belang van de resultaten van de structuurenquêtes voor het gemeenschappelijke landbouwbeleid en de steeds grotere vraag naar actuele gegevens dient de verwerking van deze enquêtegegevens en de indiening ervan bij de Commissie (Eurostat) zo snel mogelijk te geschieden.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om voor de enquête van 2003 inzake de structuur van de landbouwbedrijven reeds bestaande informatie uit andere bronnen dan statistische enquêtes te gebruiken. De te gebruiken bronnen worden in bijlage I bij deze verordening vermeld.

2. De in lid 1 genoemde lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze informatie ten minste dezelfde kwaliteit heeft als informatie die uit statistische enquêtes afkomstig is.

Artikel 2

De lidstaten dienen binnen de in bijlage II vermelde termijn de gevalideerde individuele gegevens van de enquête van 2003 inzake de structuur van de landbouwbedrijven in.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 januari 2003.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 56 van 2.3.1988, blz. 1.

(2) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 16.

BIJLAGE I

Bronnen die in plaats van statistische enquêtes mogen worden gebruikt voor de enquête van 2003 inzake de structuur van de landbouwbedrijven:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het geïntegreerd beheers- en controlesysteem is overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad(1) en Verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie(2) opgezet.

Het centrale runderregister is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad(3) opgezet.

Het register van biologische bedrijven is overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad(4) opgezet.

(1) PB L 355 van 5.12.1992, blz. 1.

(2) PB L 391 van 31.12.1992, blz. 36.

(3) PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

(4) PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1.

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>