Richtlijn 2003/69/EG van de Commissie van 11 juli 2003 houdende wijziging van de bijlage bij Richtlijn 90/642/EEG van de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van chloormequat, lambda-cyhalothrin, kresoxim-methyl, azoxystrobin en sommige dithiocarbamaten (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 175 van 15/07/2003 blz. 0037 - 0044
Richtlijn 2003/69/EG van de Commissie van 11 juli 2003 houdende wijziging van de bijlage bij Richtlijn 90/642/EEG van de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van chloormequat, lambda-cyhalothrin, kresoxim-methyl, azoxystrobin en sommige dithiocarbamaten (Voor de EER relevante tekst) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003(2), en met name op artikel 7, Overwegende hetgeen volgt: (1) Voor producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit, worden de residugehalten vastgesteld op basis van een zodanige toepassing van de minimumhoeveelheden bestrijdingsmiddelen die voor een effectieve gewasbescherming nodig zijn, dat de hoeveelheid residu zo klein mogelijk en tegelijk toxicologisch aanvaardbaar is, met name uit een oogpunt van milieubescherming en gelet op de geschatte inname via de voeding. De communautaire maximumresidugehalten (MRL's) komen overeen met de bovengrens van de hoeveelheden residu die naar verwachting in producten kunnen worden gevonden wanneer goede landbouwpraktijken in acht zijn genomen. (2) De MRL's voor bestrijdingsmiddelen worden voortdurend opnieuw bezien en gewijzigd om rekening te houden met nieuwe gegevens en informatie. De MRL's worden vastgesteld op de ondergrens van analytische bepaling wanneer de toegelaten toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen geen detecteerbare gehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op het levensmiddel opleveren, wanneer voor geen enkele toepassing een toelating bestaat, wanneer de door de lidstaten toegelaten toepassingen niet met de nodige gegevens zijn onderbouwd, of wanneer toepassingen in derde landen die residuen opleveren in of op levensmiddelen die in de gemeenschappelijke markt in het vrije verkeer kunnen worden gebracht, niet met de nodige gegevens zijn onderbouwd. (3) Met betrekking tot chloormequat hebben de lidstaten en de belanghebbenden de Commissie meegedeeld dat de besmetting van peren ten gevolge van de achtergrondniveaus van chloormequat in het milieu ten gevolge van eerder gebruik nog steeds aanzienlijk is. Uit bij de bewaking verkregen gegevens blijkt dat de afbraak van residuen zo langzaam verloopt dat de tijdelijke MRL als vastgesteld bij Richtlijn 90/642/EEG nog eens drie jaar van kracht moet blijven. (4) Voor lambda-cyhalothrin, kresoxim-methyl, azoxystrobin en mancozeb zijn aanvragen voor nieuwe of gewijzigde toepassingen bij de rapporterende lidstaten ingediend. Die toepassingen zijn beoordeeld en er is geconcludeerd dat zij geen onaanvaardbare blootstelling van de consument tot gevolg hebben. (5) Mancozeb kan met de huidige routineanalysemethode niet worden onderscheiden van andere dithiocarbamaten (maneb, mancozeb, metiram, propineb en zineb (som uitgedrukt in CS2)); daarom wordt een MRL voor de hele groep dithiocarbamaten vastgesteld. (6) De Commissie is tot de conclusie gekomen dat het verstandig is enkele MRL's te wijzigen in verband met mogelijke risico's voor de consument. Het is van belang dat de lidstaten aanvullende risicobeheersmaatregelen treffen om de consument adequaat te beschermen. (7) De totale blootstelling van consumenten tijdens hun leven en de kortdurende blootstelling aan elk van de in deze richtlijn genoemde bestrijdingsmiddelen via levensmiddelen is geraamd en geëvalueerd volgens de communautaire procedures en methoden, met inachtneming van de door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gepubliceerde richtsnoeren(3). Volgens de berekeningen leiden de in deze richtlijn vastgestelde MRL's niet tot onaanvaardbare blootstelling van de consument. (8) Voorzover relevant, is de acute blootstelling van consumenten aan die bestrijdingsmiddelen via elk van de levensmiddelen die residuen kunnen bevatten, geraamd en geëvalueerd volgens de communautaire procedures en methoden, met inachtneming van de door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerde richtsnoeren. Volgens de berekeningen veroorzaakt de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelenresiduen met inachtneming van de in deze richtlijn voorgestelde MRL's geen acute toxische effecten. (9) De handelspartners van de Gemeenschap zijn via de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over de in deze richtlijn vastgestelde MRL's geraadpleegd en met hun opmerkingen is rekening gehouden. (10) Met de adviezen van het Wetenschappelijk Comité voor planten, met name de adviezen en aanbevelingen op het gebied van de bescherming van de consumenten van met bestrijdingsmiddelen behandelde levensmiddelen, is rekening gehouden. (11) De bijlage bij Richtlijn 90/642/EEG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. (12) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Bijlage II bij Richtlijn 90/642/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. De waarde voor kresoxim-methyl op aardbeien "0,2 (p) mg/kg" wordt vervangen door "1 (p) mg/kg". 2. De waarde voor de dithiocarbamaten: "Maneb, mancozeb, metiram, propineb en zineb (som uitgedrukt in CS2)" op radijs "0,2 mg/kg" wordt vervangen door "2 mg/kg", op bosuien "0,05* mg/kg" wordt vervangen door "1 mg/kg". 3. De voetnoot (t) bij de waarde voor chloormequat op peren wordt vervangen door: "(t) Tot en met 31 juli 2006 geldt een tijdelijke MRL van 0,3 mg/kg.". 4. De waarden voor azoxystrobin en lambda-cyhalothrin worden vervangen door de waarden in de bijlage bij deze richtlijn. Artikel 2 De lidstaten dienen vóór 31 juli 2003 de bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Zij passen deze maatregelen toe met ingang van 1 augustus 2003. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 11 juli 2003. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71. (2) PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1. (3) Richtsnoeren voor het voorspellen van de inname via de voeding van residuen van bestrijdingsmiddelen (herzien), uitgewerkt door GEMS (mondiaal milieubewakingssysteem)/voedselprogramma in samenwerking met het Codex-Comité voor residuen van bestrijdingsmiddelen, gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, 1997 (WHO/FSF/FOS/97.7). BIJLAGE ">RUIMTE VOOR DE TABEL>"