32003G0218(03)

Resolutie van de Raad van 6 februari 2003 betreffende "e-toegankelijkheid" — verbeteren van de toegang van mensen met een functiebeperking tot de kennismaatschappij

Publicatieblad Nr. C 039 van 18/02/2003 blz. 0005 - 0007


Resolutie van de Raad

van 6 februari 2003

betreffende "e-toegankelijkheid" - verbeteren van de toegang van mensen met een functiebeperking tot de kennismaatschappij

(2003/C 39/03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

1. ERAAN HERINNERENDE dat de Gemeenschap onder meer tot taak heeft in de gehele Gemeenschap een hoog niveau van werkgelegenheid en sociale bescherming te bevorderen en verbetering te brengen in de levensstandaard en de kwaliteit van het bestaan, alsmede de economische en sociale samenhang;

2. HERINNERENDE AAN de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 17 december 1999, over de werkgelegenheids- en sociale dimensie van de informatiemaatschappij(1);

3. ERAAN HERINNERENDE dat de buitengewone Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft opgeroepen tot het tot stand brengen van een informatiemaatschappij voor iedereen;

4. ERAAN HERINNERENDE dat de Commissie op 12 mei 2002 een mededeling heeft aangenomen met als titel "Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking";

5. ERAAN HERINNERENDE dat één van de hoofddoelstellingen van het door de Europese Raad van Feira van 19 en 20 juni 2000 goedgekeurde Actieplan e-Europa 2002 is, te bewerkstelligen dat iedereen kan deelnemen aan de kenniseconomie;

6. ERAAN HERINNERENDE dat de Raad op 27 november 2000 Richtlijn 2000/78/EG(2) heeft aangenomen ter bestrijding van discriminatie op verscheidene gronden, waaronder functiebeperkingen, wat betreft arbeid en beroep;

7. ERAAN HERINNERENDE dat één van de door de Europese Raad van Nice van 7 tot en met 9 december 2000 goedgekeurde doelstellingen voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is, het potentieel van de kennismaatschappij en van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën volledig te benutten en ervoor te zorgen dat niemand daarvan wordt uitgesloten, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de behoeften van mensen met een functiebeperking;

8. ERAAN HERINNERENDE dat de Raad op 3 december 2001 Besluit 2001/903/EG(3) heeft genomen waarbij het jaar 2003 wordt uitgeroepen tot "Europees Jaar van personen met een handicap";

9. ERAAN HERINNERENDE dat het Europees Parlement en de Raad, in de overwegingen in hun Besluit nr. 50/2002/EG van 7 december 2001 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten bij de bestrijding van sociale uitsluiting, het belang onderstrepen van de invloed van de gelijkheid van mannen en vrouwen op de oorzaken en de gevolgen van uitsluiting. Hierbij wordt tevens de aandacht gevestigd op de artikelen 2 en 3 van het Verdrag, en in het bijzonder op het feit dat het opheffen van de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen en het bevorderen van de gelijkheid van mannen en vrouwen behoren tot de taken die aan de Gemeenschap zijn toevertrouwd, en dat zij die doelstellingen bij al haar activiteiten zou moeten nastreven;

10. ERAAN HERINNERENDE dat de Raad een resolutie heeft aangenomen inzake "e-insluiting" - benutting van de mogelijkheden van de informatiemaatschappij ten behoeve van sociale insluiting(4), waarbij de lidstaten en de Commissie worden opgeroepen om onder meer acties te steunen om "technische belemmeringen voor mensen met een handicap weg te nemen als het gaat om ICT-apparatuur en webinhoud, met name door de verschillende acties in het kader van e-Europa uit te voeren, die onder toezicht staan van de groep deskundigen inzake e-toegankelijkheid";

11. ERAAN HERINNERENDE dat de Raad op 20 maart 2002 een resolutie heeft aangenomen betreffende de toegankelijkheid van openbare websites en de inhoud ervan(5), waarin de Raad onder meer de Groep op hoog niveau Werkgelegenheids- en sociale dimensie van de informatiemaatschappij (ESDIS) verzoekt toezicht uit te oefenen op de vorderingen bij de aanneming en uitvoering van de richtsnoeren van het Web Accessibility Initiative (WAI) en algemene methoden en vergelijkbare gegevens te ontwikkelen teneinde de evaluatie van de vooruitgang te vergemakkelijken;

12. IN DE WETENSCHAP dat er een verslag bestaat, dat is uitgebracht als werkdocument van de Commissiediensten onder de titel "Delivering eAccessibility - improving disabled people's access to the Knowledge Based Society" (e-toegankelijkheid - betere toegang van gehandicapten tot de kennismaatschappij);

13. REKENING HOUDENDE MET de aanbevelingen van de ESDIS op basis van die analyse,

VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE DE VOLGENDE STAPPEN TE DOEN:

I. De mogelijkheden van de informatiemaatschappij voor mensen met een functiebeperking aan te boren en, in het bijzonder, technische, juridische en andere belemmeringen voor hun effectieve deelneming aan de kenniseconomie en de kennismaatschappij weg te nemen. Daarbij zou zoveel mogelijk gebruik moeten worden gemaakt van bestaande financieringsregelingen en moeten de betrekkingen met de passende actoren, zoals de NGO's die mensen met een functiebeperking vertegenwoordigen en de Europese normalisatie-instellingen, worden vergemakkelijkt. Dat zou meer in het bijzonder moeten gebeuren door middel van de volgende maatregelen:

1. Bevorderen van een meer gecoördineerde en gerichte aanpak door de belangrijkste actoren inzake e-toegankelijkheid en bij de toepassing en ontwikkeling van bestaande en nieuwe instrumenten op het gebied van technologie en normalisatie, wetgevings- en stimuleringsmaatregelen en onderwijs en voorlichting;

2. voorzien in een aan e-toegankelijkheid gewijde portaalsite die door de Commissie moet worden opgezet en onderhouden, als centraal punt voor die meer gecoördineerde aanpak;

3. nemen van bewustmakingmaatregelen teneinde ervoor te zorgen dat bij de ontwikkeling van technologische apparatuur, methoden of activiteiten op het gebied van de informatiemaatschappij sociale uitsluiting wordt voorkomen;

4. aanmoediging en "empowerment" van mensen met een functiebeperking om hun meer greep te geven op de ontwikkeling van de methoden om e-toegankelijkheid te realiseren, door het steunen van een sterkere deelneming van die mensen aan:

a) technologieprogramma's en -projecten,

b) normalisatie-instellingen en technische commissies,

c) commissies die wetgevings- en/of stimuleringsmaatregelen en initiatieven inzake onderwijs, opleiding en "empowerment" behandelen.

II. Meer specifieke maatregelen te overwegen die moeten worden genomen op gebieden die in het werkdocument van de Commissiediensten inzake e-toegankelijkheid worden genoemd, waaronder:

1. op het gebied van technische/normalisatie-instrumenten:

a) wat betreft de toepassing van de WAI-richtsnoeren, bevorderen van gemeenschappelijke methoden en vergelijkbare gegevens in verband met openbare websites in de lidstaten en de Europese instellingen en coördineren van een monitoringsproces waarbij de activiteiten van de lidstaten apart worden bezien, en samenwerking met hen;

b) bevorderen van feedback over normalisatieactiviteiten en het effect daarvan op de werkelijke levensomstandigheden van bejaarden en mensen met een functiebeperking;

c) ervoor zorgen dat het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling 2003-2006 acties ondersteunt ter bevordering van e-insluiting, waarbij technologieën voor "empowerment" en technologieën zonder drempels worden ontwikkeld en ook de resultaten in aanmerking worden genomen, en bij de uitwerking van projecten rekening houden met de gevolgen voor mensen met een functiebeperking en aldus sociale uitsluiting voorkomen;

2. op het gebied van stimulerings- en/of wetgevingsmaatregelen:

a) overwegen of moet worden voorzien in een e-toegankelijkheidskeurmerk voor goederen en diensten die voldoen aan de toepasselijke normen voor e-toegankelijkheid;

b) verder ijveren voor een grotere harmonisatie van de toegankelijkheidscriteria van de lidstaten (bv. door middel van de voorschriften inzake overheidsopdrachten) teneinde de commerciële goederenleveranciers en dienstverleners ervan te overtuigen om meer goederen en diensten met een grotere e-toegankelijkheid aan te bieden;

c) bevorderen van maatregelen om particuliere ondernemingen ertoe aan te moedigen hun ICT-producten en -diensten toegankelijk te maken, onder meer door bij ICT-overheidsopdrachten toegankelijke producten en diensten te eisen; in dit geval het gebruik bevorderen van de mogelijkheden die de bestaande Europese regelgeving inzake overheidsopdrachten biedt om specifieke verwijzingen op te nemen naar toegankelijkheidscriteria voor de betrokken goederen en diensten;

d) ervoor zorgen dat, waar mogelijk, beperkingen op het auteursrecht worden ingesteld die stroken met het wettelijke kader van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad(6) om de verspreiding van beschermd materiaal in toegankelijke formaten mogelijk te maken voor gebruik door mensen met een functiebeperking;

e) overwegen om de werkingssfeer van non-discriminatiemaatregelen uit te breiden tot mensen met een functiebeperking;

3. op het gebied van onderwijs- en voorlichtingsinstrumenten:

a) bevorderen van de doelstelling dat de netwerken van kenniscentra en centra op het gebied van "ontwerpen voor iedereen" steeds meer gaan omvatten en alle lidstaten bestrijken;

b) bevorderen van de doelstelling dat voorgestelde "ontwerpen voor iedereen"-leerplannen worden opgesteld en vastgesteld door de betrokken onderwijsinstanties in elke lidstaat. In dit geval, indien mogelijk, gebruikmaken van middelen die voor dergelijke activiteiten zijn bestemd binnen passende projecten inzake kenniscentra welke uit hoofde van het Europese OTO-kaderprogramma worden gefinancierd;

c) bewustmaken van mensen met een functiebeperking en bejaarden, alsmede dienstverleners, van de mogelijkheden van de moderne informatie- en communicatietechnologie en van het internet voor mensen met een functiebeperking en bejaarden, daartoe gebruikmaken van de passende bestaande structurele programma's van de Gemeenschap;

d) verbeteren van de inzetbaarheid van mensen met een functiebeperking door middel van passende opleidingsprogramma's die gericht zijn op banen in de kennismaatschappij, alsmede opleiding in kennismaatschappijgeoriënteerde vaardigheden binnen andere opleidingsprogramma's, daartoe gebruikmaken van de passende bestaande structurele programma's van de Gemeenschap;

e) bevorderen van de toepassing van beginselen van levenslang leren en gebruikmaken van de bestaande faciliteiten op dat gebied, ter verbetering van de vaardigheden van mensen met een functiebeperking;

f) ervoor zorgen dat multimediamateriaal en het gebruik van ICT in het onderwijs geen nieuwe drempels opwerpen voor de integratie van leerlingen met een functiebeperking in scholen en andere kenniscentra;

g) ervoor zorgen dat e-toegankelijkheid een standaardonderdeel wordt van alle leerprogramma's van opleidingscentra van alle niveaus, bijvoorbeeld bij de opleiding van websitebeheerders, multimedia-auteurs en programmatuurontwerpers, en daartoe gebruikmaken van het e-Learning-initiatief.

(1) PB C 8 van 12.1.2000, blz. 1.

(2) PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

(3) PB L 335 van 19.12.2001, blz. 15.

(4) PB C 292 van 18.10.2001, blz. 6.

(5) PB C 86 van 10.4.2002, blz. 2.

(6) PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.