32003D0822

2003/822/EG: Besluit van de Raad van 17 november 2003 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Commissie van de Codex alimentarius

Publicatieblad Nr. L 309 van 26/11/2003 blz. 0014 - 0021


Besluit van de Raad

van 17 november 2003

inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Commissie van de Codex alimentarius

(2003/822/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 37, 95 en 133 en op artikel 152, lid 4, in samenhang met artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Commissie van de Codex alimentarius heeft onder andere ten doel het opstellen en harmoniseren van gezondheidsnormen op wereldniveau en het uitvaardigen van richtsnoeren en aanbevelingen betreffende landbouw- en visserijproducten, levensmiddelen, additieven en verontreinigingen in levensmiddelen, diervoeders, diergeneesmiddelen, pesticiden, met inbegrip van etikettering, analyse- en bemonsteringsmethoden, gedragscodes en codes inzake goede landbouwpraktijken, en richtsnoeren inzake hygiëne ter bescherming van de gezondheid van de consument en ter waarborging van eerlijke internationale handelspraktijken. Deze doelstellingen stroken met de doelstellingen die de Europese Gemeenschap nastreeft met haar maatregelen ter bescherming van het leven en de gezondheid van mens, dier en plant en van het milieu en verwante maatregelen inzake internationale handel, en met haar maatregelen ter harmonisering van de nationale wetgevingen, met name op het gebied van levensmiddelen, additieven en verontreinigingen in levensmiddelen, met inbegrip van etikettering en analyse- en bemonsteringsmethoden, ter waarborging van het vrije verkeer binnen de interne markt en van de invoer uit derde landen.

(2) Met de inwerkingtreding in 1994 van enkele WTO-overeenkomsten, met name de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-overeenkomst) en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT-overeenkomst), is de juridische relevantie van de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de Codex alimentarius alleen maar groter geworden doordat in de betrokken overeenkomsten naar de Codex alimentarius wordt verwezen en doordat wordt aangenomen dat relevante nationale maatregelen aan de geldende voorschriften voldoen als zij op de normen, richtsnoeren of aanbevelingen van de Commissie van de Codex alimentarius gebaseerd zijn.

(3) De Europese Gemeenschap moet haar bevoegdheden kunnen uitoefenen en haar rol kunnen spelen bij de voorbereiding van, de onderhandelingen over en de goedkeuring van normen, richtsnoeren en aanbevelingen binnen de Commissie van de Codex alimentarius en haar ondersteunende organen. Volwaardig lidmaatschap van de Europese Gemeenschap, naast haar lidstaten, van de Commissie van de Codex alimentarius is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat bij de voorbereiding van, de onderhandelingen over en de goedkeuring van normen, richtsnoeren, aanbevelingen en andere bepalingen binnen de Commissie van de Codex alimentarius rekening wordt gehouden met de fundamentele gezondheids- en andere belangen van de Gemeenschap en haar lidstaten.

(4) Het volwaardig lidmaatschap van de Europese Gemeenschap van de Commissie van de Codex alimentarius zou de coherentie tussen normen, richtsnoeren, aanbevelingen en andere door deze Commissie goedgekeurde bepalingen enerzijds en andere relevante internationale verplichtingen van de Europese Gemeenschap anderzijds moeten bevorderen.

(5) Op 26 november 1991 is de Europese Gemeenschap, naast haar lidstaten, toegetreden tot de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (Food and Agriculture Organisation (FAO)).

(6) Krachtens artikel 2 van de statuten van de Commissie van de Codex alimentarius heeft de Europese Gemeenschap, als lid van de FAO, het recht om volwaardig lid te worden van de Commissie van de Codex alimentarius.

(7) Bij besluit van 21 december 1993 heeft de Raad de Commissie van de Europese Gemeenschappen gemachtigd tot onderhandelen over de voorwaarden waaronder de Europese Gemeenschap volwaardig lid van de Commissie van de Codex alimentarius zou kunnen worden, rekening houdend met de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap, haar positie binnen de FAO en het doel en de bijzondere kenmerken van de Commissie van de Codex alimentarius.

(8) De rechten en plichten van organisaties die lid zijn van de FAO kunnen mutatis mutandis worden toegepast op het door de Europese Gemeenschap beoogde lidmaatschap van de Commissie van de Codex alimentarius en de besluiten om de relevante bepalingen van het reglement van orde van de Commissie van de Codex alimentarius en haar ondersteunende organen waar nodig aan te passen, zijn al genomen.

(9) Het resultaat van de onderhandelingen van de Commissie wordt bevredigend geacht en houdt rekening met zowel de belangen van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten als de specifieke kenmerken van de Commissie van de Codex alimentarius.

(10) Voor de deelname van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten aan de werkzaamheden van de Commissie van de Codex alimentarius en van haar ondersteunende organen moeten praktische regelingen worden getroffen, die waarborgen dat de Gemeenschap en haar lidstaten optimaal kunnen profiteren van de toetreding van de Gemeenschap tot de Commissie van de Codex alimentarius.

(11) Gelet op het bovenstaande is het noodzakelijk dat de Europese Gemeenschap toetreedt tot de Commissie van de Codex alimentarius.

(12) De directeuren-generaal van de FAO en de WHO zijn overgegaan tot goedkeuring van de amendementen op het reglement van orde, opgesteld tijdens de 26e zitting op 30 juni 2003 van de Commissie van de Codex alimentarius, waarbij regionale organisaties voor economische integratie leden van de codex kunnen worden,

BESLUIT:

Artikel 1

1. De Europese Gemeenschap dient een verzoek in om toetreding tot de Commissie van de Codex alimentarius, vergezeld van een formele aanvaarding van de verplichtingen van de statuten van de Commissie van de Codex alimentarius zoals van kracht op de datum van toetreding (bijlage I) en een algemene verklaring inzake bevoegdheden (bijlage II).

2. De voorzitter van de Raad wordt belast met de uitvoering van de in dit verband noodzakelijke procedures.

Artikel 2

Het akkoord tussen de Raad en de Commissie inzake de voorbereiding van zittingen en verklaringen in het kader van de Codex alimentarius en inzake het stemrecht (bijlage III) geldt voor de Commissie, de Raad en de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 november 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Alemanno

(1) Advies van 7 november 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

BIJLAGE I

Verzoek om toetreding tot de Commissie van de Codex alimentarius

Geachte heer,

Hierbij deel ik u mede dat de Europese Gemeenschap, als lid van de FAO, heeft besloten te verzoeken om toetreding tot de Commissie van de Codex alimentarius. Ik verzoek u derhalve deze verklaring, waarbij de Europese Gemeenschap het gewijzigde reglement van orde van de Commissie van de Codex alimentarius overeenkomstig regel II daarvan aanvaardt, alsmede de algemene verklaring van de Europese Gemeenschap inzake bevoegdheden te aanvaarden.

De Europese Gemeenschap aanvaardt formeel en zonder voorbehoud de verplichtingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Commissie van de Codex alimentarius, zoals vastgelegd in de statuten van deze commissie, en verbindt zich er plechtig toe naar eer en geweten aan de ten tijde van haar toetreding geldende verplichtingen te voldoen.

Hoogachtend,

Waarnemend voorzitter van de Raad van de Europese Unie

Alessandro PIGNATTI

Voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers

Deel 1

De heer Diouf

Directeur-generaal

Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) Via delle Terme di Caracalla I - 00100 Rome

BIJLAGE II

Algemene verklaring van de Europese Gemeenschap inzake bevoegdheden overeenkomstig regel VI van het reglement van orde van de Commissie van de Codex alimentarius

In deze verklaring worden de bevoegdheden van de Gemeenschap en van haar lidstaten op de door de akten van oprichting van de Commissie van de Codex alimentarius bestreken terreinen nader bepaald. Deze verklaring laat de spreekregeling voor de Gemeenschap en haar lidstaten onverlet.

Deze verklaring is van toepassing op alle zittingen van de Commissie van de Codex alimentarius en van haar ondersteunende organen, tenzij vóór de zitting de Europese Gemeenschap besluit tot of een ander lid van de Commissie van de Codex alimentarius verzoekt om een specifieke verklaring ten aanzien van een bepaald agendapunt.

Als de hieronder beschreven verdeling van de bevoegdheden tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten wordt gewijzigd, wordt deze verklaring dienovereenkomstig aangepast.

1. BEVOEGDHEDEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP

In het algemeen is alleen de Europese Gemeenschap bevoegd voor agendapunten die betrekking hebben op de harmonisatie van normen voor bepaalde landbouwproducten, levensmiddelen, additieven in levensmiddelen, verontreinigingen, diergeneesmiddelen, pesticiden, vis en visserijproducten, met inbegrip van etikettering, analyse- en bemonsteringsmethoden, en codes en richtsnoeren inzake hygiëne, voorzover de communautaire wetgeving op de betrokken gebieden volledig of verregaand geharmoniseerd is, en voor internationale handelsvraagstukken voorzover deze verband houden met de doelstellingen van de Commissie van de Codex alimentarius, met name de bescherming van de gezondheid van de consument en het garanderen van eerlijke praktijken bij de handel in levensmiddelen.

2. BEVOEGDHEDEN VAN DE LIDSTATEN

In het algemeen zijn de lidstaten van de Europese Gemeenschap bevoegd voor agendapunten die betrekking hebben op organisatorische vraagstukken (bijv. juridische of begrotingsaangelegenheden) en procedurele vraagstukken (bijv. de verkiezing van een voorzitter, de goedkeuring van de agenda en de goedkeuring van verslagen).

3. BEVOEGDHEDEN VAN ZOWEL DE GEMEENSCHAP ALS HAAR LIDSTATEN

Zowel de Europese Gemeenschap als de lidstaten zijn a priori bevoegd op de volgende terreinen, voorzover de op die terreinen beoogde maatregelen onder de werkingssfeer van de Codex alimentarius vallen en voorzover de Gemeenschap bevoegd is de wetgeving op deze terreinen te harmoniseren, maar zij de betrokken wetgeving tot dusverre slechts gedeeltelijk heeft geharmoniseerd.

a) Landbouwbeleid in het algemeen, met inbegrip van de harmonisering van veterinaire en fytosanitaire normen (de artikelen 32 tot en met 38 van het EG-Verdrag);

b) Onderlinge aanpassing van de bepalingen van wetten, verordeningen en bestuurlijke maatregelen van de lidstaten op sanitair, veterinair en fytosanitair gebied (de artikelen 94 en 95 van het EG-Verdrag);

c) Beleidsmaatregelen op het gebied van de volksgezondheid (artikel 152 van het EG-Verdrag) en maatregelen ter bescherming van de consument (artikel 153 van het EG-Verdrag);

d) Beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling (de artikelen 163 tot en met 173 van het EG-Verdrag);

e) Milieubeleid (de artikelen 174 tot en met 176 van het EG-Verdrag);

f) Ontwikkelingsbeleid (de artikelen 177 tot en met 181 van het EG-Verdrag);

g) Andere beleidsterreinen van de Europese Gemeenschap die, al dan niet zijdelings, verband houden met de specifieke activiteiten van de Commissie van de Codex alimentarius.

BIJLAGE III

Akkoord tussen de Raad en de Commissie inzake de voorbereiding van zittingen en verklaringen in het kader van de Codex alimentarius en inzake het stemrecht

1. Werkingssfeer van de coördinatieprocedure

Deze coördinatieprocedure is van toepassing op alle bijeenkomsten van de Commissie van de Codex alimentarius of van haar ondersteunende organen, met inbegrip van werkgroepen, en op antwoorden op circulaires.

2. Circulaires in het kader van de Codex alimentarius

2.1. Met het oog op de naleving van de termijnen voor het beantwoorden van circulaires in het kader van de Codex alimentarius, zendt de Commissie de lidstaten regelmatig en uiterlijk om de twee maanden een lijst toe waarop alle hangende, aangekondigde en verwachte circulaires afzonderlijk worden vermeld, met vermelding van de circulaires ten aanzien waarvan zij voornemens is namens de Gemeenschap een ontwerp van gemeenschappelijk antwoord op te stellen, en van de termijn waarbinnen dit zal gebeuren; voor zover mogelijk geeft de Commissie aan hoe de bevoegdheden in verband met iedere circulaire volgens haar zijn verdeeld.

2.2. Als de Commissie aangeeft dat op bepaalde circulaires een gemeenschappelijk antwoord moet worden gegeven, onthouden de lidstaten zich van een rechtstreeks antwoord op de betrokken circulaires, maar kunnen zij de Commissie wel wijzen op specifieke voor hen problematische vraagstukken of punten en voorstellen doen voor het te geven antwoord.

2.3. De Commissie stelt, met inachtneming van de aanwijzingen van de lidstaten, een ontwerp van gemeenschappelijk antwoord op en legt dit via de contactpunten van de Codex alimentarius of een andere daartoe door de lidstaten aangewezen instantie onverwijld voor aan de lidstaten voor opmerkingen. Op basis van de opmerkingen die de Commissie ontvangt, stelt zij een herzien gemeenschappelijk antwoord op, waarbij zij aangeeft welke opmerkingen zij heeft ontvangen, en waar nodig toelicht waarom zij met bepaalde opmerkingen geen rekening heeft gehouden.

2.4. Ook een lidstaat kan de Commissie erop wijzen dat een bepaalde circulaire een gemeenschappelijk antwoord vereist. In dat geval stelt de Commissie een ontwerp van antwoord op met technische bijstand van deze lidstaat.

2.5. Als de Commissie het niet nodig acht een gemeenschappelijk antwoord op te stellen, hebben de lidstaten het recht rechtstreeks te antwoorden op circulaires in het kader van de Codex alimentarius ten aanzien waarvan geen gemeenschappelijk antwoord wordt opgesteld. In dat geval echter zenden de lidstaten die voornemens zijn rechtstreeks te antwoorden, voordat zij de Commissie van de Codex alimentarius hun antwoorden sturen, aan de overige lidstaten en de Commissie een ontwerp toe om na te gaan of laatstgenoemde partijen geen bezwaren hebben.

2.6. De Commissie en de lidstaten stellen alles in het werk om zo spoedig mogelijk een gemeenschappelijk standpunt te bereiken. Als het ontwerp van gemeenschappelijk antwoord door alle lidstaten aanvaardbaar wordt geacht, wordt het toegezonden aan het secretariaat van de Codex alimentarius. Als er echter aanzienlijke meningsverschillen blijven bestaan, zendt de Commissie het ontwerp toe aan het secretariaat-generaal van de Raad met het doel een coördinatievergadering te organiseren om de resterende meningsverschillen op te lossen; in dat geval is de onder 3 beschreven procedure van toepassing.

3. Coördinatieprocedure in de Raad

3.1. Ter voorbereiding van zittingen in het kader van de Codex alimentarius vinden coördinatievergaderingen plaats:

- in Brussel, in het kader van de bevoegde werkgroep van de Raad (gewoonlijk de Werkgroep Codex alimentarius), zo vroeg mogelijk en zo vaak als nodig voorafgaand aan de zitting in het kader van de Codex alimentarius, en

- ter plaatse, met name voorafgaand aan en indien nodig tijdens en na afloop van de zitting in het kader van de Codex alimentarius; indien nodig kunnen tijdens de reeks vergaderingen steeds aanvullende coördinatievergaderingen worden georganiseerd.

3.2. Tijdens de coördinatievergaderingen worden uitsluitend verklaringen vastgesteld namens de Gemeenschap als geheel dan wel namens de Gemeenschap en haar lidstaten. Verklaringen die uitsluitend namens afzonderlijke lidstaten worden gedaan, worden op het niveau van de Gemeenschap niet gecoördineerd, maar kunnen vanzelfsprekend tijdens coördinatievergaderingen worden besproken als de lidstaten hiertoe besluiten.

Communautaire of gemeenschappelijke standpunten worden gewoonlijk vastgesteld in de vorm van een onderhandelingsstandpunt, een verklaring of een ontwerp van verklaring. Waar in dit akkoord wordt verwezen naar "verklaringen", zijn daaronder ook begrepen de overige vormen waarin communautaire of gemeenschappelijke standpunten worden vastgesteld.

3.3. Zodra de Commissie de agenda van een zitting in het kader van de Codex alimentarius ontvangt, doet zij deze toekomen aan het secretariaat-generaal van de Raad, dat deze agenda op zijn beurt toezendt aan de lidstaten, met vermelding van de agendapunten ten aanzien waarvan een verklaring moet worden gedaan, en of deze verklaring namens de Gemeenschap dan wel namens de Gemeenschap en de lidstaten wordt gedaan.

Ten aanzien van agendapunten waarover tijdens een zitting in het kader van de Codex alimentarius moet worden gestemd of een consensus moet worden bereikt, geeft de Commissie aan of de Gemeenschap als geheel dan wel de lidstaten afzonderlijk moeten stemmen.

3.4. De Commissie doet ontwerpen van verklaringen en standpunten toekomen aan het secretariaat-generaal van de Raad, dat deze op zijn beurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk een week voor de coördinatievergadering toezendt aan de lidstaten. Voor de voorbereiding van ontwerpen van verklaringen en standpunten doet de Commissie een beroep op de technische expertise van de lidstaten. Het secretariaat-generaal van de Raad ziet erop toe dat de ontwerpen onverwijld via de nationale contactpunten van de Codex alimentarius of een andere daartoe door de lidstaten aangewezen instantie worden doorgezonden.

3.5. Tijdens coördinatievergaderingen wordt de verdeling van de verantwoordelijkheden inzake verklaringen en stemmingen vastgesteld voor ieder punt op de agenda van de zittingen in het kader van de Codex alimentarius ten aanzien waarvan een verklaring kan worden gedaan of een stemming wordt verwacht.

3.6. De Commissie informeert de lidstaten vóór iedere coördinatievergadering via het Secretariaat-generaal van de Raad over

a) haar voorstellen betreffende de verdeling van verantwoordelijkheden in verband met een bepaald onderwerp;

b) haar voorstellen in verband met verklaringen over een bepaald onderwerp.

3.7. Als de Commissie en de lidstaten tijdens de coördinatievergaderingen in het kader van de bevoegde werkgroep van de Raad of ter plaatse geen gemeenschappelijk standpunt kunnen bereiken over de in punt 3.6, onder a) en b), genoemde zaken, ook als dat is vanwege een verschil van mening over de verdeling van de bevoegdheden, wordt de kwestie voorgelegd aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers, dat een beslissing neemt bij de meerderheid die is vastgelegd in de communautaire wetgeving op het betrokken gebied.

3.8. Beslissingen als bedoeld in punt 3.7 laten de respectievelijke bevoegdheden van de Gemeenschap en haar lidstaten op de betrokken gebieden onverlet.

3.9. Als de Commissie er (door het ontbreken van de Codex alimentarius-documentatie) niet in slaagt tijdig voor de coördinatievergadering verklaringen op te stellen, doet de Commissie de lidstaten uiterlijk een week voor de zitting in het kader van de Codex alimentarius een samenvatting toekomen van de belangrijkste elementen van de nog vast te stellen communautaire of gemeenschappelijke standpunten en verklaringen. Indien nodig en in uitzonderlijke omstandigheden kunnen deze elementen en de verklaring met de op de zitting aanwezige vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten tijdens een coördinatievergadering ter plaatse worden besproken.

3.10. Als tijdens een zitting in het kader van de Codex alimentarius door de ontwikkelingen of de dynamiek van de onderhandelingen behoefte ontstaat aan een extra verklaring van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap namens de Gemeenschap of namens de Gemeenschap en haar lidstaten, wordt ter plaatse een ontwerp van verklaring gecoördineerd en zijn de relevante bepalingen van punt 3.9 van toepassing.

3.11. Om tijdens de besprekingen in het kader van de Codex te kunnen reageren op voorstellen ten aanzien waarvan geen communautair standpunt is vastgesteld, kunnen de lidstaten en de Commissie na de nodige coördinatie een voorlopig antwoord geven en, zonder formele toezeggingen te doen, verdere alternatieven onderzoeken. De Commissie en de lidstaten houden zich volledig aan het vastgestelde communautaire standpunt en de achterliggende redeneringen en beleggen ter plaatse zo spoedig mogelijk een coördinatievergadering om de voorlopige standpunten te bevestigen of te wijzigen.

4. Verklaringen en stemmingen tijdens zittingen in het kader van de Codex alimentarius

4.1. Voor agendapunten waarvoor alleen de Gemeenschap bevoegd is, spreekt en stemt de Commissie namens de Gemeenschap. Na de nodige coördinatie kunnen de lidstaten ook spreken om het standpunt van de Gemeenschap te ondersteunen en/of toe te lichten.

4.2. Voor agendapunten waarvoor alleen de lidstaten bevoegd zijn, spreken en stemmen de lidstaten.

4.3. Voor agendapunten waarvoor zowel de Gemeenschap als de afzonderlijke lidstaten gedeeltelijk bevoegd zijn, spreken het voorzitterschap en de Commissie het gemeenschappelijk standpunt uit. Na de nodige coördinatie kunnen de lidstaten ook spreken om het gemeenschappelijk standpunt te ondersteunen en/of toe te lichten. Naar gelang van het geval stemmen de lidstaten of de Commissie namens de Gemeenschap in overeenstemming met het gemeenschappelijk standpunt. Om te bepalen welke partij namens de Gemeenschap mag stemmen, wordt nagegaan welke partij op het betrokken gebied overwegend de meeste bevoegdheden heeft (de lidstaten of de Gemeenschap).

4.4. Voor agendapunten waarvoor zowel de Gemeenschap als de afzonderlijke lidstaten gedeeltelijk bevoegd zijn, en waarover de Commissie en lidstaten nog geen gemeenschappelijk standpunt hebben bereikt als bedoeld in punt 3.7, mogen de lidstaten spreken en stemmen over de onderdelen van het agendapunt die duidelijk onder hun bevoegdheid vallen. Volgens het reglement van orde van de Codex alimentarius mag de Commissie spreken en stemmen over zaken die duidelijk onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen en waarover een communautair standpunt is vastgesteld.

4.5. Ten aanzien van vraagstukken waarover de Commissie en lidstaten geen verdeling van de bevoegdheden hebben vastgesteld of waarvoor de voor een communautair standpunt vereiste meerderheid niet is gehaald, wordt alles in het werk gesteld om de situatie te verduidelijken of om een communautair standpunt te bereiken. In afwachting hiervan en na de nodige coördinatie mogen, naar gelang van het geval, de lidstaten en/of de Commissie spreken mits hun standpunten met het communautair beleid en met voorgaande communautaire standpunten coherent zijn en met het Gemeenschapsrecht verenigbaar zijn.

4.6. Gedurende de eerste twee jaar na de toetreding van de Gemeenschap tot de Commissie van de Codex alimentarius worden de resultaten van de coördinatievergaderingen in het kader van de bevoegde werkgroep van de Raad over de verdeling van de verantwoordelijkheden inzake verklaringen en stemmingen voor ieder punt op de agenda van de zittingen in het kader van de Codex alimentarius meegedeeld aan het secretariaat van de Codex alimentarius. Na deze periode wordt uitsluitend de algemene verklaring van toepassing geacht, tenzij een ander lid van de Commissie van de Codex alimentarius uitdrukkelijk om een toelichting verzoekt, of anderszins wordt beslist in het kader van de bevoegde werkgroep van de Raad.

4.7. In het kader van de punten 4.1 en 4.3 behouden lidstaten die met betrekking tot bepaalde gebiedsdelen buitengewone belangen hebben die niet door middel van een gemeenschappelijk of communautair standpunt kunnen worden behartigd, het recht om voor de betrokken gebiedsdelen te spreken en te stemmen, mits zij daarbij de belangen van de Gemeenschap eerbiedigen.

5. Redactie- en werkgroepen

5.1. De lidstaten en de Commissie hebben het recht vrijwillig deel te nemen aan en te spreken in de redactie- en werkgroepen in het kader van de Codex alimentarius; het gaat hierbij om informele technische bijeenkomsten waar slechts enkele vertegenwoordigers van de Codex alimentarius aanwezig zijn en waar geen formele besluiten worden genomen. De vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie stellen alles in het werk om een gemeenschappelijk standpunt te bereiken en dit tijdens de besprekingen in de redactie- en werkgroepen te verdedigen.

5.2. Onverminderd de verdeling van bevoegdheden stellen de vertegenwoordigers van de Commissie en van de lidstaten die deelnemen aan de vergaderingen van de redactie- en werkgroepen, de overige lidstaten onverwijld in kennis van de door de rapporteur van de groep opgestelde ontwerp-verslagen, en coördineren zij met die lidstaten het in te nemen standpunt. Als over de ontwerp-verslagen geen specifieke coördinatie plaatsvindt, gebruiken de vertegenwoordigers van de Commissie en van de lidstaten in de redactie- en werkgroepen als richtsnoer de gecoördineerde verklaringen en de besprekingen van de coördinatievergadering, zoals beschreven in deel 4.

6. Herziening van het akkoord

Op verzoek van een lidstaat of van de Commissie kan het akkoord, in het licht van de ervaringen met de toepassing ervan, worden herzien.