2003/765/EG: Beschikking van de Commissie van 23 oktober 2003 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Secale cereale en Triticum durum dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/402/EEG van de Raad voldoet (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 3862)
Publicatieblad Nr. L 275 van 25/10/2003 blz. 0047 - 0048
Beschikking van de Commissie van 23 oktober 2003 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Secale cereale en Triticum durum dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/402/EEG van de Raad voldoet (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 3862) (Voor de EER relevante tekst) (2003/765/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG(2), en met name op artikel 17, lid 1, Overwegende hetgeen volgt: (1) In Oostenrijk is de beschikbare hoeveelheid zaaizaad van voor het klimaat van dit land geschikte winterrassen van harde tarwe (Triticum durum) en rogge (Secale cereale) dat inzake kiemkracht, respectievelijk inzake veldkeuringen aan de eisen van Richtlijn 66/402/EEG voldoet, ontoereikend om in de behoeften van deze lidstaat te voorzien. (2) In de behoeften aan zaaizaad van deze soorten kan niet in voldoende mate worden voorzien met zaaizaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van Richtlijn 66/402/EEG voldoet. (3) Dienovereenkomstig moet Oostenrijk worden gemachtigd om tot en met 30 november 2003 toe te staan dat zaaizaad dat aan minder strenge eisen voldoet, in de handel wordt gebracht. (4) Bovendien moeten andere lidstaten die zaaizaad van die soorten aan Oostenrijk kunnen leveren, worden gemachtigd om toe te staan dat dergelijk zaad in de handel wordt gebracht. (5) Oostenrijk dient als coördinator op te treden om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid die op grond van deze beschikking in de handel mag worden gebracht, de in deze beschikking vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt. (6) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 1. Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaaizaad van harde wintertarwe dat inzake minimumkiemkracht niet aan de eisen van Richtlijn 66/402/EEG voldoet, wordt tot en met 30 november 2003 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij deze beschikking, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) de kiemkracht bedraagt ten minste het in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde percentage, b) op het officiële etiket staat de kiemkracht vermeld die bij het op grond van artikel 2, lid 1, punt F, onder d), en lid 1, punt G, onder d), van Richtlijn 66/402/EEG uitgevoerde officiële onderzoek is geconstateerd. 2. Het in de handel brengen in de Gemeenschap van het in lid 1 bedoelde zaaizaad wordt uitsluitend toegestaan als het zaaizaad voor het eerst in de handel is gebracht overeenkomstig artikel 2 van deze beschikking. Artikel 2 Een zaaizaadleverancier die het in artikel 1 bedoelde zaaizaad in de handel wenst te brengen, moet daartoe toestemming vragen in de lidstaat waar hij is gevestigd. De betrokken lidstaat geeft de leverancier toestemming om dat zaaizaad in de handel te brengen, tenzij: a) er voldoende bewijs is om aan te nemen dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid in de handel te brengen; of b) als gevolg daarvan de totale hoeveelheid die op grond van de betrokken afwijking in de handel mag worden gebracht, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid zou overschrijden. Artikel 3 De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van deze beschikking. Om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid waarvoor toestemming wordt gegeven, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt, treedt Oostenrijk als coördinerende lidstaat op met betrekking tot artikel 1. Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 2 ontvangt, stelt hij onverwijld de betrokken coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat meldt de lidstaat die de gegevens heeft meegedeeld, onmiddellijk of inwilliging van de aanvraag zou leiden tot een overschrijding van de maximumhoeveelheid. Artikel 4 De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden zaaizaad mee waarvoor zij op grond van deze beschikking toestemming hebben gegeven voor het in de handel brengen. Artikel 5 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 23 oktober 2003. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66. (2) PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23. BIJLAGE >RUIMTE VOOR DE TABEL>