2003/639/EG: Beschikking van de Commissie van 4 september 2003 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad met betrekking tot constructieve penverbindingen (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 3159)
Publicatieblad Nr. L 226 van 10/09/2003 blz. 0018 - 0020
Beschikking van de Commissie van 4 september 2003 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad met betrekking tot constructieve penverbindingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 3159) (Voor de EER relevante tekst) (2003/639/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten(1), gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG(2), en met name op artikel 13, lid 4, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Commissie moet bij de keuze tussen de twee in artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedures voor de conformiteitsverklaring van een product de minst kostbare veiligheidsconforme procedure kiezen. Dit houdt in dat moet worden vastgesteld of voor een bepaald product of een bepaalde productfamilie het bestaan van een onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant vallend productiecontrolesysteem in de fabriek een noodzakelijke en toereikende voorwaarde is voor een conformiteitsverklaring, dan wel of daarvoor, om redenen die verband houden met de naleving van de in artikel 13, lid 4, genoemde criteria, een erkende certificatie-instantie moet worden ingeschakeld. (2) Krachtens artikel 13, lid 4, moet de aldus gekozen procedure in de mandaten en technische specificaties worden genoemd. Het is derhalve wenselijk de in de technische specificaties bedoelde producten of productfamilies vast te leggen. (3) De twee procedures van artikel 13, lid 3, zijn in bijlage III bij Richtlijn 89/106/EEG nader beschreven. Het is derhalve noodzakelijk voor elk product of elke productfamilie duidelijk de methoden voor de toepassing van de twee procedures aan te geven onder verwijzing naar genoemde bijlage III, daar bijlage III aan bepaalde systemen de voorkeur geeft. (4) De procedure van artikel 13, lid 3, onder a), komt overeen met de systemen die in mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking, en in de mogelijkheden 2 en 3 van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd. De procedure van artikel 13, lid 3, onder b), komt overeen met de systemen die in punt 2, onder i), van bijlage III en in mogelijkheid 1, met permanente bewaking, van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd. (5) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de bouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De conformiteit van de in bijlage I genoemde producten en productfamilies wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij, naast een door de fabrikant uitgevoerd productiecontrolesysteem in de fabriek, bij de beoordeling en de bewaking van de productiecontrole of het product zelf een erkende certificatie-instantie wordt ingeschakeld. Artikel 2 De procedure voor de conformiteitsverklaring overeenkomstig bijlage II wordt vermeld in de mandaten voor richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen. Artikel 3 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 4 september 2003. Voor de Commissie Erkki Liikanen Lid van de Commissie (1) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12. (2) PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1. BIJLAGE I Pennen voor structuurverbindingen: Voor gebruik in bouwwerken, om bewegingen tussen verbonden delen (tussen platen onderling of tussen platen en muren) mogelijk te maken. BIJLAGE II CONFORMITEITSVERKLARING Opmerking: voor producten uit onderstaande productfamilies met meer dan één beoogd gebruik, zijn de taken voor de erkende instantie, gebaseerd op de relevante systemen van conformiteitsverklaring, cumulatief. Productfamilie: constructieve penverbindingen (1/2) Systemen van conformiteitsverklaring De EOTA wordt verzocht in de relevante richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van conformiteitsverklaring te vermelden: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Systeem 2 +: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 1, inclusief certificatie van de in de fabriek uitgevoerde productiecontrole door een erkende instantie op basis van de initiële inspectie van de fabriek en de productiecontrole in de fabriek en op basis van permanente bewaking, beoordeling en erkenning van de productiecontrole in de fabriek. De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast wanneer de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet behoeft te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil meedelen. Productfamilie: constructieve penverbindingen (2/2) Systemen van conformiteitsverklaring De EOTA wordt verzocht in de relevante richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van conformiteitsverklaring te vermelden: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Systeem 1: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder i), zonder steekproefsgewijze controle van monsters. Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 2. Systeem 4: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 3. De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast wanneer de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet behoeft te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil meedelen.