32003D0531

2003/531/EG: Beschikking van de Raad van 16 juli 2003 betreffende een steunmaatregel van de Belgische regering ten behoeve van bepaalde in België gevestigde coördinatiecentra

Publicatieblad Nr. L 184 van 23/07/2003 blz. 0017 - 0018


Beschikking van de Raad

van 16 juli 2003

betreffende een steunmaatregel van de Belgische regering ten behoeve van bepaalde in België gevestigde coördinatiecentra

(2003/531/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, derde alinea,

Gezien het verzoek van de Belgische regering van 26 mei 2003,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij brief van 26 mei 2003 heeft België, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag, de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om tot en met 31 december 2005 een in die brief omschreven bijzondere fiscale regeling toe te passen op bepaalde ondernemingen die uit hoofde van Koninklijk Besluit nr. 187 van 30 december 1982 (zoals aangevuld of gewijzigd bij latere wetgeving), waarvan de erkenning tussen 17 februari 2003 en 31 december 2005 verstrijkt, erkend zijn als coördinatiecentrum. Bij brief van dezelfde datum, die door het secretariaat-generaal van de Raad op 26 mei 2003 is geregistreerd, heeft België bij de Raad een met redenen omkleed verzoek ingediend om in overeenstemming met artikel 88, lid 2, derde alinea, van het Verdrag te beslissen dat de voorgenomen maatregelen verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt.

(2) De coördinatiecentra in kwestie zorgen voor de financiële en administratieve coördinatie van multinationale groepen.

(3) België heeft door de aanneming van Koninklijk Besluit nr. 187 van 30 december 1982 (zoals aangevuld en gewijzigd bij latere wetgeving) voor coördinatiecentra een bijzondere fiscale regeling ingesteld die rekening houdt met de specificiteit van hun activiteiten en met de internationale omgeving waarin die activiteiten plaatsvinden.

(4) Die regeling heeft in 1987 en 1990 geen aanleiding gegeven tot bezwaar van de Commissie. Na de aanneming door de Commissie van de mededeling over de toepassing van de regels betreffende steunmaatregelen van de staten op maatregelen op het gebied van de directe belastingen op ondernemingen(1) en na de bestudering door de Raad, in het kader van zijn werkzaamheden met betrekking tot de Gedragscode op het gebied van de belastingregeling voor ondernemingen, van de fiscale maatregelen die afwijken van de gebruikelijke fiscale regelingen van de lidstaten, is de regeling door de Commissie andermaal bestudeerd uit hoofde van artikel 88 van het Verdrag.

(5) In het kader van de werkzaamheden van de Raad inzake belastingbeleid en van de follow-upgroep Gedragscode, heeft de Raad van 26 en 27 november 2000 met betrekking tot de terugdraaiing van potentieel schadelijke regelingen conclusies goedgekeurd luidens welke voor ondernemingen die op 31 december 2000 onder een schadelijke regeling vallen, de gevolgen van die schadelijke regelingen uiterlijk op 31 december 2005 komen te vervallen, ongeacht of de regelingen voor een bepaalde periode zijn toegestaan. De Raad heeft zich voorts de mogelijkheid voorbehouden om voor bepaalde regelingen ook na 31 december 2005 een verlenging toe te staan, om rekening te houden met bijzondere omstandigheden.

(6) Bij beschikking C(2003)564 def. van 17 februari 2003(2) heeft de Commissie de Belgische regeling inzake de coördinatiecentra onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard. Krachtens die beschikking is België ertoe gehouden de bedoelde steunregeling op te heffen of te wijzigen om deze verenigbaar te maken met de gemeenschappelijke markt, met dien verstande dat de gevolgen van de regeling kunnen worden behouden tot het verstrijken van de huidige individuele erkenning, maar uiterlijk tot en met 31 december 2010.

(7) De in het verzoek van België bedoelde ondernemingen zijn houder van een tijdelijke erkenning, die evenwel kan worden verlengd uit hoofde van Koninklijk Besluit nr. 187. Hun erkenning verstrijkt vóór 1 januari 2006.

(8) De internationale groepen waartoe de met de steunmaatregel beoogde coördinatiecentra behoren, hebben zeer omvangrijke investeringen in die centra verricht. Mocht de door België voorgenomen nieuwe steunmaatregel komen te vervallen, dan is het zeer goed mogelijk dat zij hun activiteiten in dat land beëindigen.

(9) De beëindiging van de activiteiten van de met de nieuwe steunmaatregel beoogde coördinatiecentra zou negatieve economische en sociale gevolgen voor België hebben.

(10) De voorgenomen nieuwe steunmaatregel heeft een tijdelijk karakter. Het doel is, een onherroepelijk verlies van financiële activiteiten en van banen in België en in de Gemeenschap te voorkomen, doordat de begunstigden dankzij de maatregel hun activiteiten in België ten minste zolang zullen kunnen voortzetten dat België de tijd krijgt om andere maatregelen te treffen voor de op zijn grondgebied gevestigde coördinatiecentra of om de reorganisatie van de investeringen van de desbetreffende internationale groepen te vergemakkelijken en een abrupte beëindiging van contracten te voorkomen.

(11) Daarentegen zou het uitblijven van enige specifieke tot en met 31 december 2005 geldende fiscale maatregel voor de coördinatiecentra in kwestie aanleiding kunnen geven tot een breuk van het vertrouwen van de belangrijke internationale ondernemingengroepen in de Belgische staat en zou voor het land ook op lange termijn omvangrijke economische gevolgen kunnen hebben.

(12) Gelet op het feit dat luidens de beschikking van de Commissie van 17 februari 2003 de gevolgen van de regeling voor de coördinatiecentra in stand mogen worden gehouden tot na 31 december 2005, naar gelang van het verstrijken van de lopende erkenning, en dat er bij andere beschikkingen van de Commissie verstrijkingsdata tot en met 31 december 2010 zijn toegestaan voor concurrerende bijzondere fiscale regelingen van andere lidstaten, kan ervan worden uitgegaan dat de toepassing van de door België voorgenomen specifieke maatregelen geen potentiële concurrentiedistorsies met zich zal brengen die buiten verhouding staan tot de verhoopte voordelen. Een en ander is overigens verenigbaar met de evenwichtige terugdraaiing van de vergelijkbare bijzondere regelingen van de lidstaten en van hun afhankelijke of geassocieerde gebieden, die de Raad bij zijn werkzaamheden met betrekking tot de Gedragscode op het gebied van de belastingregeling voor ondernemingen nastreeft.

(13) Er zijn dus buitengewone omstandigheden aanwezig, op grond waarvan de door België voorgenomen nieuwe steunmaatregel ten behoeve van de op 31 december 2000 erkende coördinatiecentra met een voor 1 januari 2006 verstrijkende erkenning, waarbij hun tot en met 31 december 2005 de in de brief van de Belgische regering van 26 mei 2003 omschreven fiscale behandeling wordt toegekend, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd.

(14) Gezien de urgentie dient een uitzondering te worden toegestaan op de periode van zes weken zoals vermeld in deel I, punt 3, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De steunmaatregel die België voornemens is tot en met 31 december 2005 te verlenen ten behoeve van ondernemingen die op 31 december 2000 houder waren van een erkenning als coördinatiecentrum uit hoofde van Koninklijk Besluit nr. 187 van 30 december 1982, en waarvan de erkenning tussen 17 februari 2003 en 31 december 2005 verstrijkt, wordt beschouwd als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, welke steunmaatregel, in afwijking van de algemene belastingregels, bestaat in:

- de toepassing van het normale tarief van de vennootschapsbelasting, maar slechts over een theoretische grondslag die overeenstemt met een variabel percentage van bepaalde exploitatiekosten (zogenaamde cost-plus-methode). Er wordt echter een alternatieve belastinggrondslag in aanmerking genomen wanneer die hoger ligt dan de grondslag die voortvloeit uit de toepassing van de cost-plus-methode; in die alternatieve belastinggrondslag zijn de abnormale en de voordelen zonder tegenprestatie die het centrum behaalt, en de niet in aanmerking komende uitgaven meegerekend;

- de toepassing van een bijzondere jaarlijkse belasting van 10000 EUR per werknemer met een plafond van 100000 EUR;

- de vrijstelling van de onroerende voorheffing over in België gelegen vastgoed waarvan het centrum eigenaar is en dat het voor zijn beroepsactiviteit gebruikt;

- de vrijstelling van de roerende voorheffing (Belgische bronbelasting) op door de centra uitgekeerde dividenden, rente en royalty's, behoudens, wat rente betreft, indien de begunstigde onderworpen is aan de belasting op natuurlijke personen of aan de belasting op rechtspersonen;

- de vrijstelling van de roerende voorheffing (Belgische bronbelasting) op door de centra geïnde inkomsten uit hun deposito's van gelden;

- de vrijstelling van het registratierecht van 0,5 % over de kapitaalinbreng en over de verhogingen van het maatschappelijk kapitaal.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België.

Gedaan te Brussel, 16 juli 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Magri

(1) PB C 384 van 10.12.1998, blz. 3.

(2) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.