32003D0258

2003/258/EG: Beschikking van de Commissie van 10 april 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Nederland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1256)

Publicatieblad Nr. L 095 van 11/04/2003 blz. 0065 - 0069


Beschikking van de Commissie

van 10 april 2003

tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Nederland

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1256)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/258/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(3), en met name op artikel 4, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Sedert 28 februari 2003 zijn in Nederland verschillende uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza geconstateerd.

(2) Aviaire influenza is een zeer besmettelijke pluimveeziekte die een ernstige bedreiging kan vormen voor de pluimvee-industrie.

(3) Nederland heeft, nog vóórdat de ziekte officieel was bevestigd, onmiddellijk de nodige maatregelen genomen op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza(4), gewijzigd bij de Akte van toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden.

(4) Bij Richtlijn 92/40/EEG van de Raad is bepaald welke bestrijdingsmaatregelen ten minste moeten worden genomen wanneer aviaire influenza uitbreekt. De lidstaten mogen strengere maatregelen op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen, voorzover die maatregelen noodzakelijk worden geacht om de ziekte te bedwingen, gelet op de bijzondere epizoötiologische situatie, de situatie in de veehouderij en de commerciële en sociale omstandigheden.

(5) Alle verplaatsingen van levend pluimvee en van broedeieren binnen Nederland en de verzending ervan naar andere lidstaten zijn verboden. Voorts moet ook de verzending naar andere lidstaten en naar derde landen van verse, onverwerkte mest en strooisel van pluimvee worden verboden.

(6) Hetzelfde verbod dient te gelden voor de uitvoer van pluimvee en broedeieren naar derde landen, teneinde de gezondheidsstatus van die landen te beschermen en het risico te vermijden dat die zendingen in een andere lidstaat weer worden binnengebracht.

(7) Voor de duidelijkheid en de transparantie heeft de Commissie, in overleg met de Nederlandse autoriteiten, Beschikking 2003/153/EG van 3 maart 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Nederland(5) vastgesteld, waarbij de door Nederland vastgestelde maatregelen worden bevestigd en aangevuld.

(8) Later zijn, in overleg met de Nederlandse autoriteiten en na evaluatie van de situatie met alle lidstaten, de Beschikkingen 2003/156/EG(6), 2003/172/EG(7), 2003/186/EG(8), 2003/191/EG(9) en 2003/214/EG(10) vastgesteld.

(9) De gunstige resultaten van het monitoringprogramma dat in heel Nederland wordt toegepast, lijken erop te wijzen dat het hoogpathogene virus van aviaire influenza nog alleen voorkomt in een beperkt gebied in het centrum van Nederland.

(10) Ondanks de vastgestelde maatregelen is de ziekte op 4 april 2003 bevestigd op kalkoenbedrijven in de zuidelijke provincie Limburg.

(11) Wegens de aanwezigheid van de ziekte in Limburg, zijn in België en in Duitsland adequate maatregelen op het gebied van bioveiligheid, bestrijding en toezicht genomen om insleep van de ziekte in deze landen te voorkomen.

(12) Op grond van Beschikking 2003/214/EG zijn de Nederlandse autoriteiten begonnen met het preventief ruimen van alle pluimvee in risicobedrijven en risicogebieden, en deze ruiming zou snel moeten worden voltooid om verdere verspreiding van het virus te voorkomen.

(13) In het kader van de ziektebestrijdingsmaatregelen hebben de Nederlandse autoriteiten ook een compartimentering ingevoerd, wat inhoudt dat het grondgebied is opgedeeld in compartimenten en dat alle vervoer en andere vormen van contact tussen de compartimenten, voor zover er enig verband is met de pluimveesector, aan stringente beperkingen onderworpen zijn.

(14) Vers vlees van pluimvee, bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer, moet worden voorzien van een keurmerk overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XII van bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG(11), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG van de Raad(12). Om de afzet op de Nederlandse markt van vers vlees van pluimvee, verkregen van pluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden mogelijk te maken, moeten bijzondere voorschriften worden vastgesteld voor het aanbrengen van een keurmerk.

(15) De Nederlandse autoriteiten moeten de maatregelen op het gebied van bioveiligheid en hygiëne, inclusief de voorschriften voor reiniging en ontsmetting, verscherpen om verdere verspreiding van de ziekte in alle stadia van de pluimvee- en de eiproductie te voorkomen.

(16) De bij Beschikking 2003/214/EG vastgestelde maatregelen moeten worden aangepast aan het verloop van de ziekte.

(17) De andere lidstaten hebben de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming gebracht met deze beschikking en zij zijn door de Commissie, vooral in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, in voldoende mate op de hoogte gehouden van de periode waarin die maatregelen van toepassing zijn.

(18) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. Onverminderd de maatregelen die Nederland op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad heeft genomen in de toezichtsgebieden, zien de Nederlandse veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee, broedeieren en verse, onverwerkte en niet-gepasteuriseerde mest en strooisel uit Nederland worden verzonden naar andere lidstaten en naar derde landen.

2. Onverminderd de maatregelen die Nederland op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad heeft genomen in de toezichtsgebieden en de in de bijlage omschreven buffergebieden, zien de Nederlandse veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee en broedeieren worden vervoerd binnen Nederland.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover overeenkomstig de artikelen 4 en 5 de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer van de volgende producten, afkomstig uit gebieden buiten de toezichtsgebieden:

a) pluimvee, inclusief uitgelegde hennen, bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, naar een daartoe door de bevoegde veterinaire autoriteit aangewezen slachthuis;

b) eendagskuikens en legrijpe jonge hennen naar een bedrijf onder officiële controle waar geen ander pluimvee wordt gehouden;

c) broedeieren naar een broederij onder officiële controle.

Wanneer overeenkomstig het bepaalde onder a) en b) te vervoeren levend pluimvee afkomstig is uit een andere lidstaat of een derde land, moet het vervoer worden goedgekeurd door de Nederlandse autoriteiten en door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of het derde land van verzending.

4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer van levend pluimvee en van broedeieren ten aanzien waarvan bij Richtlijn 92/40/EEG van de Raad niet in een vervoersverbod is voorzien, met name met betrekking tot verplaatsingen van eendagskuikens overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 4, onder a), b) en c), van die richtlijn, die dan wel moeten worden vervoerd naar bedrijven in Nederland onder officiële controle.

Artikel 2

Vers vlees van pluimvee, verkregen van slachtpluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden, dat is vervoerd met toepassing van de nodige maatregelen inzake bioveiligheid overeenkomstig de artikelen 4 en 5:

a) moet worden voorzien van een rond merk overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten vast te stellen eisen;

b) mag niet worden verzonden naar andere lidstaten of naar derde landen;

c) moet bij het verkrijgen, versnijden, opslaan en vervoeren gescheiden worden gehouden van ander vers vlees van pluimvee dat bestemd is voor het intracommunautaire handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen, en er moet op worden toegezien dat het niet wordt verwerkt in vleesproducten of vleesbereidingen die bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer of voor uitvoer naar derde landen, tenzij het een van de behandelingen heeft ondergaan die zijn vermeld in tabel 1, onder a), b) en c), van bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG.

Artikel 3

Onverminderd de op grond van Richtlijn 92/40/EEG reeds genomen maatregelen, dient Nederland erop toe te zien dat de preventieve ruiming van pluimvee op risicobedrijven en in risicogebieden in de ingesloten gebieden en de in de bijlage omschreven gebieden zo spoedig mogelijk wordt voltooid.

De in de eerste alinea bedoelde voorzorgsmaatregelen worden toegepast onverminderd Beschikking 90/424/EEG van de Raad betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(13), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/572/EG(14).

Artikel 4

Om de bioveiligheid in de pluimveesector te verbeteren, moet de bevoegde veterinaire autoriteit van Nederland erop toezien dat:

a) consumptie-eieren van een bedrijf naar een pakstation worden vervoerd hetzij in wegwerpverpakkingen, hetzij in bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om consumptie-eieren uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte verpakkingen, bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen naar die lidstaat worden teruggebracht;

b) slachtpluimvee dat bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, wordt vervoerd met vrachtwagens en in kratten en kooien die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om slachtpluimvee uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte kratten, kooien en containers naar die lidstaat worden teruggebracht;

c) eendagskuikens worden vervoerd in wegwerpverpakkingen die na gebruik worden vernietigd;

d) de ontsmettingsmiddelen en de reinigings- en ontsmettingsmethoden zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

Artikel 5

De bevoegde veterinaire autoriteit van Nederland ziet erop toe dat op het gebied van de bioveiligheid stringente maatregelen worden getroffen in alle stadia van de productie van pluimvee en eieren, ten einde alle risicovolle contacten waardoor aviaire influenza onder de bedrijven kan worden verspreid, te vermijden. Deze maatregelen zijn er met name op gericht alle risicovolle contacten te vermijden wanneer pluimvee, transportmiddelen, apparatuur en personen in pluimveebedrijven, pakstations, broederijen, slachthuizen, voederfabrieken, mestverwerkende bedrijven en destructiebedrijven binnenkomen en die verlaten. Daartoe moet elke pluimveehouder een register bijhouden van alle bezoeken die beroepshalve aan zijn bedrijf worden gebracht en van alle bezoeken die hijzelf beroepshalve brengt aan andere pluimveehouderijen.

Artikel 6

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 11 april 2003 om 0.00 uur tot en met 25 april 2003 om 24.00 uur.

Artikel 7

Nederland brengt de maatregelen die het ten aanzien van het handelsverkeer toepast, in overeenstemming met deze beschikking en geeft onmiddellijk de nodige bekendheid aan de vastgestelde maatregelen. Het stelt de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot Nederland.

Gedaan te Brussel, 10 april 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2) PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14.

(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1.

(5) PB L 59 van 4.3.2003, blz. 32.

(6) PB L 64 van 7.3.2003, blz. 36.

(7) PB L 69 van 13.3.2003, blz. 27.

(8) PB L 71 van 15.3.2003, blz. 30.

(9) PB L 74 van 20.3.2003, blz. 30.

(10) PB L 81 van 28.3.2003, blz. 48.

(11) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23.

(12) PB L 13 van 16.1.1997, blz. 18.

(13) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

(14) PB L 203 van 28.7.2001, blz. 16.

BIJLAGE

Area A: Buffergebied Wageningen (24.3.2003)

1. Vanaf de kruising Werftweg/Veensteeg (De Kraats) de Veensteeg volgend in zuidoostelijke richting tot aan de Heuvelweg.

2. De Heuvelweg volgend in noordoostelijke richting tot aan de Slagsteeg.

3. De Slagsteeg volgend in zuidelijke richting tot aan de Weerdjesweg.

4. De Weerdjesweg volgend in oostelijke richting tot aan de Harsloweg.

5. De Harsloweg volgend in zuidelijk richting tot aan de Lange Rijnsteeg.

6. De Lange Rijnsteeg volgend in oostelijke richting, overgaand in de Dijkgraaf, overgaand in de Lange Steeg tot aan de Doctor Willem Dreeslaan (N781).

7. De Doctor Willem Dreeslaan (N781) volgend in zuidoostelijke richting, overgaand in de Mansholtlaan, overgaand in de Diedenweg, overgaand in de Westerbergweg, overgaand in de Onderlangs, overgaand in de Veerdam tot aan de rivier de Rijn.

8. De rivier de Rijn stroomafwaarts volgend tot aan de Rijnbrug N233 (Rhenen).

9. De Rijnbrug (N233) volgend in noordelijke richting, overgaand in de Lijnweg (N233), overgaand in de Cuneraweg (N233) tot aan de Zuidelijke Meentsteeg.

10. De Zuidelijke Meentsteeg volgend in noordoostelijke richting, overgaand in de Werftweg.

11. De Werftweg volgend in oostelijke richting tot aan de kruising Werftweg/Veensteeg (De Kraats).

Area B: Buffergebied Putten (24.3.2003)

1. Vanaf de Strand Horst de Palmbosweg volgend in zuidelijke richting tot aan de Buitenbrinkweg.

2. De Buitenbrinkweg volgend in zuidoostelijke richting tot aan de Schaapsdijk.

3. De Schaapsdijk volgend in zuidoostelijke richting tot aan de Zeeweg.

4. De Zeeweg volgend in oostelijke richting tot aan de Telgterweg.

5. De Telgterweg volgend in zuidelijke richting, overgaand in de Telgterengweg tot aan de Bulderweg.

6. De Bulderweg volgend in oostelijke richting tot aan de Volenbeekweg.

7. De Volenbeekweg volgend in zuidelijke richting tot aan de Oude Telgterweg.

8. De Oude Telgterweg volgend in westelijke richting tot aan de Watervalweg.

9. De Watervalweg volgend in zuidelijke richting tot aan de kruising Watervalweg/Telgterweg (Ermelo).

10. Vanaf de kruising Watervalweg/Telgterweg (Ermelo) de Telgterweg volgend in zuidelijke richting tot aan de Oude Rijksweg N798 (Putten).

11. De Oude Rijksweg N798 (Putten) volgend in zuidwestelijke richting tot aan de Stationsstraat.

12. De Stationsstraat volgend in westelijke richting, overgaand in de Zuiderzeestraatweg tot aan de Waterweg.

13. De Waterweg volgend in zuidwestelijke richting tot aan de Hoornsdam.

14. De Hoornsdam volgend in westelijke richting tot aan het Nuldernauw.

15. Het Nuldernauw volgend in noordoostelijke richting tot aan de Strand Horst.

Area C: Buffergebied Opheusden (25.3.2003)

1. Vanaf de kruising Nederrijn/Veerweg, de Veerweg volgend in zuidelijk richting, overgaand in de Randwijkse Rijndijk, overgaand in de Knoppersweg (N836), volgend in zuidoostelijke richting overgaand in de Wageningsestraat (N836) tot aan de snelweg A15 (E31).

2. De snelweg A15 volgend in oostelijke richting tot aan het knooppunt Valburg/snelweg (A50).

3. De snelweg (A50) volgend in zuidwestelijke richting tot aan de rivier de Waal.

4. De rivier de Waal volgend in westelijke richting tot aan de Cuneraweg.

5. De Cuneraweg volgend in noordelijke richting, overgaand in N233, overgaand in de Rijnburg tot aan de rivier de Nederrijn.

6. De rivier de Nederrijn volgend in oostelijke richting tot aan de Veerweg.

Area D: Buffergebied Beneden-Leeuwen (25.3.2003)

1. De rivier de Waal ter hoogte van het Kanaal van Sint Andries in noordoostelijke richting volgend tot het verlengde van Noord-Zuidweg (Boven-Leeuwen).

2. Het verlengde van de Noord-Zuidweg (Boven-Leeuwen) volgend in zuidelijke richting, overgaand in de Noord-Zuidweg, overgaand in Noord-Zuid (N322), overgaand in Noord-Zuid (N329) tot aan de rivier de Maas.

3. De rivier de Maas volgend in westelijke richting tot aan het kanaal van Sint Andries.

4. Het kanaal van Sint Andries volgend in noordwestelijke richting tot aan de rivier de Waal.

Area E: Buffergebied Druten (27.3.2003)

1. Vanaf de kruising van de verlengde weg van de Noord-Zuidweg (Beneden-Leeuwen) en de rivier de Waal, de rivier de Waal volgend in oostelijke richting tot aan de A50.

2. De A50 volgend in zuidelijke richting tot aan de rivier de Maas.

3. De rivier de Maas volgend in westelijke richting tot aan Noord-Zuid (N329).

4. Noord-Zuid (N329) volgend in noordoostelijke richting, overgaand in de Noord-Zuidweg tot aan de rivier de Waal.

Area F: Buffergebied Nijkerk (27.3.2003)

1. Vanaf de Hoornsdam volgend in westelijke richting tot aan oprit 10 van de A28 (Strand Nulde).

2. De A28 volgend in zuidelijke richting tot aan het verkeersknooppunt Hoevelaken.

3. Vanaf het verkeersknooppunt Hoevelaken de A1 volgend in noordwestelijke richting tot aan de kruising A1/Oude Zevenhuizerstraat (Amersfoort).

4. De Oude Zevenhuizerstraat volgend in noordelijke richting, overgaand in de Groenweg tot het Nijkerkernauw.

5. Het Nijkerkernauw volgend in oostelijke richting tot de Hoornsdam.

Area G: Buffergebied Lienden (27.3.2003)

1. Vanaf Wijk bij Duurstede de rivier de Neder-Rijn volgend in oostelijke richting tot aan de Rijnbrug N233 (Rhenen).

2. De Rijnbrug N233 (Rhenen) volgend in zuidelijke richting, overgaand in de provinciale weg N233, overgaand in de Cuneraweg tot aan de rivier de Waal.

3. De rivier de Waal volgend in westelijke richting tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal

4. Het Amsterdam-Rijnkanaal volgend in noordwestelijke richting tot aan de rivier de Neder-Rijn (Wijk bij Duurstede).

Area H: Buffergebied Oss (3.4.2003)

1. Vanaf de kruising van de rivier de Maas met de A50 ter hoogte van afslag 17 (Ravensteijn) de A50 volgend in zuidwestelijke richting tot aan afslag 15 (Oss).

2. Afslag 15 volgend tot de Cereslaan.

3. De Cereslaan volgend in noordwestelijke richting tot aan de Ruwaardsingel (Oss).

4. De Ruwaardsingel (Oss) volgend in noordoostelijke richting tot aan de Doctor Saal van Zwanenbergsingel.

5. De Doctor Saal van Zwanenbergsingel volgend in noordwestelijke richting, overgaand in de Hertogin Johannasingel, overgaand in de John F. Kennedylaan tot aan de Gewandeweg.

6. De Gewandeweg volgend in westelijke richting, overgaand in de Burgemeester Smitsweg, overgaand in de Wildseweg tot aan de Nieuwe Provincialeweg (N625).

7. De Nieuwe Provincialeweg (N625) volgend in noordelijke richting, overgaand in de Wildsedijk (N625) tot aan de Veerweg.

8. De Veerweg volgend in westelijke richting tot aan de rivier de Maas.

9. De rivier de Maas volgend in noordoostelijke richting tot aan de kruising met de A50.