2003/185/EG: Beschikking van de Commissie van 14 maart 2003 tot toekenning aan sommige lidstaten van bijkomende buitengaats doorgebrachte dagen overeenkomstig bijlage XVII van Verordening (EG) nr. 2341/2002 van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 762)
Publicatieblad Nr. L 071 van 15/03/2003 blz. 0028 - 0029
Beschikking van de Commissie van 14 maart 2003 tot toekenning aan sommige lidstaten van bijkomende buitengaats doorgebrachte dagen overeenkomstig bijlage XVII van Verordening (EG) nr. 2341/2002 van de Raad (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 762) (Voor de EER relevante tekst) (2003/185/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 2341/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot vaststelling, voor 2003, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften(1), en met name op bijlage XVII, punt 6, Overwegende hetgeen volgt: (1) In punt 6, onder a), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 is het aantal dagen vastgesteld dat sommige communautaire vissersvaartuigen vanaf 1 februari tot en met 31 december 2003 buitengaats mogen doorbrengen in de geografische gebieden die zijn omschreven in punt 2 van dezelfde bijlage. (2) Bij punt 6, onder b), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 is voorzien in de mogelijkheid voor de Commissie om aan de lidstaten bijkomende buitengaats doorgebrachte dagen toe te kennen om de vaartijd tussen thuishavens en visgronden of de aanpassing aan het nieuw ingestelde inspanningsbeheerschema te compenseren. (3) Het in punt 6, onder a), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 vastgestelde aantal dagen volstaat om de vaartuigen die andere vistuigen gebruiken dan die welke in punt 4, onder a), van die bijlage zijn bepaald, de tijd te geven die nodig is om de hoeveelheden kabeljauw te vangen waarop zij in 2003 recht hebben. (4) Vaartuigen die de in punt 4, onder a), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 omschreven vistuigen gebruiken, hebben traditioneel verschillende typen vistuig aan boord. Krachtens punt 7 van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 is dit niet toegestaan voor vissersvaartuigen die onder de bepalingen van die bijlage vallen. Deze regel heeft tot gevolg dat deze vaartuigen in het bijzonder behoefte hebben aan bijkomende dagen om zich aan de nieuwe regeling aan te passen, met name om naar de haven terug te keren en van vistuig te veranderen wanneer dat nodig is. Een aantal van twee extra dagen wordt in dit verband toereikend geacht. (5) Het is aannemelijk dat elke lidstaat soortgelijke problemen zal ervaren wat betreft de aanpassing aan de ingestelde nieuwe regeling voor het beheer van de visserijinspanning. (6) Bij punt 6, onder c), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 is voorzien in de mogelijkheid voor de Commissie om de lidstaten een bijkomend aantal buitengaats doorgebrachte dagen toe te kennen voor vaartuigen die de in punt 4, onder a), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 vermelde vistuigen gebruiken, op basis van de behaalde resultaten of de verwachte resultaten van de oplegprogramma's voor vaartuigen in 2002 en 2003. (7) Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben gegevens verstrekt over de buitenbedrijfstelling van dergelijke vissersvaartuigen in 2002 en hun voornemen toegelicht om dergelijke vissersvaartuigen in 2003 buiten bedrijf te stellen. (8) Om bijkomende zeedagen toe te kennen aan vissersvaartuigen die de in punt 4, onder a), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 omschreven vistuigen aan boord hebben, is een beschikking van de Commissie nodig, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Overeenkomstig punt 6, onder b), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 mogen de lidstaten ten hoogste twee bijkomende dagen per kalendermaand toekennen welke vaartuigen die één van de in punt 4, onder a), van die bijlage omschreven vistuigen aan boord hebben, buitengaats mogen doorbrengen. Artikel 2 Het maximumaantal bijkomende dagen dat overeenkomstig punt 6, onder c), van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 2341/2002 per kalendermaand mag worden toegekend, bedraagt: a) voor Denemarken: twee dagen, b) voor het Verenigd Koninkrijk: vier dagen. Artikel 3 De bijkomende dagen die op grond van artikel 1, respectievelijk artikel 2, worden toegekend, mogen worden gecumuleerd. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 14 maart 2003. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 356 van 31.12.2002, blz. 12.