32003D0174

2003/174/EG: Besluit van de Raad van 6 maart 2003 tot instelling van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid

Publicatieblad Nr. L 070 van 14/03/2003 blz. 0031 - 0033


Besluit van de Raad

van 6 maart 2003

tot instelling van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid

(2003/174/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 202,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De sociale partners zijn betrokken bij de uitvoering van de gecoördineerde strategie voor de werkgelegenheid waartoe door de Europese Raad van Luxemburg van 20 en 21 november 1997 was besloten, en wel in het kader van het Permanent Comité voor arbeidsmarktvraagstukken, dat is opgericht bij Besluit 70/532/EG van de Raad van 14 december 1970 houdende instelling van het Permanent Comité voor arbeidsmarktvraagstukken van de Europese Gemeenschappen(1).

(2) De Europese Raad van Keulen van 3 en 4 juni 1999 heeft een macro-economische dialoog tussen vertegenwoordigers van de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank en de sociale partners ingesteld.

(3) De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft een nieuwe strategische doelstelling voor het komende decennium bepaald en heeft besloten dat voor de verwezenlijking van die doelstelling een brede strategie nodig is die structurele hervormingen, de gecoördineerde Europese werkgelegenheidsstrategie, de sociale bescherming en het macro-economische beleid integreert in het kader van de coördinatie van het algemeen economisch beleid van de lidstaten. In haar mededeling over de Europese sociale dialoog benadrukt de Commissie dat de tripartiete sociale top een bijdrage zou kunnen leveren aan het debat over deze thema's.

(4) In hun gezamenlijke bijdrage voor de Europese Raad van Laken van 14 en 15 december 2001 hebben de sociale partners te kennen gegeven dat het Permanent Comité voor arbeidsmarktvraagstukken niet tot een dergelijke integratie van het overleg had gevoerd en dat het niet voldeed aan de behoeften aan coherentie en synergie tussen de verschillende processen waarbij zij betrokken zijn. Zij hebben dan ook voorgesteld het Comité op te heffen en een nieuwe vorm van tripartiet overleg tot stand te brengen.

(5) In dezelfde gezamenlijke bijdrage hebben de sociale partners voorgesteld hun vergaderingen met de trojka op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders en met de Commissie, die sinds 1997 in het kader van het proces van Luxemburg op de dag vóór de Europese Raden worden gehouden, te formaliseren. Sedert december 2000 staan deze vergaderingen bekend als de "sociale top", waaraan wordt deelgenomen door de voorzitter van de Commissie, de trojka van de staatshoofden en regeringsleiders, in aanwezigheid van de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de sociale partners, vertegenwoordigd door de Unie van Industrie- en werkgeversfederaties in Europa (UNICE), het CEEP, de UEAPME, het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV), Eurocadres en de CEC.

(6) De Europese Raad van Laken heeft nota genomen van de wil van de sociale partners het overleg over de verschillende aspecten van de strategie van Lissabon te ontwikkelen en beter te coördineren. Tijdens die Europese Raad is overeengekomen voortaan vóór elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een dergelijke sociale top te houden. Dit is bevestigd door de Europese Raad van Barcelona van 15 en 16 maart 2002.

(7) Dit besluit doet geen afbreuk aan de organisatie en werking van de sociale dialoog in de diverse lidstaten.

(8) Binnen de context van de uitbreiding en ontwikkeling van een autonome sociale dialoog zijn de ruimst mogelijke representativiteit, alsmede de legitimiteit en doelmatigheid van de raadpleging van de sociale partners van het grootste belang. Hiertoe dient rekening te worden gehouden met de studie van de Commissie over de representativiteit van de sociale partners en met de herziene lijst van de organisaties die bij alle dimensies van de Europese sociale dialoog betrokken zijn, welke lijst nog moet worden bijgewerkt,

BESLUIT:

Artikel 1

Oprichting

Er wordt een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid ingesteld (hierna "de Top" te noemen).

Artikel 2

Taken

De Top heeft tot taak om, met inachtneming van het Verdrag en van de bevoegdheden van de instellingen en organen van de Gemeenschap, op permanente basis het overleg tussen de Raad, de Commissie en de sociale partners te verzekeren. Aldus worden de sociale partners in staat gesteld om op Europees niveau, in het kader van hun sociale dialoog, een bijdrage te leveren aan de verschillende onderdelen van de geïntegreerde economische en sociale strategie, inclusief de dimensie duurzame ontwikkeling, waartoe de Europese Raad van Lissabon in maart 2000 heeft besloten en die is aangevuld door de Europese Raad van Göteborg in juni 2001. De Top baseert zich daarbij op de werkzaamheden van en de discussies tussen de Raad, de Commissie en de sociale partners, die voorafgaande aan de Top in de verschillende gremia voor overleg plaatsvinden met betrekking tot economische, sociale en werkgelegenheidskwesties.

Artikel 3

Samenstelling

1. De Top bestaat uit vertegenwoordigers op het hoogste niveau van het fungerende voorzitterschap en de twee volgende voorzitterschappen van de Raad, de Commissie en de sociale partners.

De ministers van deze drie voorzitterschappen en het voor sociale zaken en werkgelegenheid verantwoordelijke Commissielid nemen eveneens aan de Top deel.

Afhankelijk van de agenda kunnen ook andere ministers van deze drie voorzitterschappen en andere Commissieleden worden uitgenodigd.

2. De vertegenwoordigers van de sociale partners zijn verdeeld in twee even grote delegaties van tien vertegenwoordigers van de werknemers en tien vertegenwoordigers van de werkgevers, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen.

Elke delegatie bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese bedrijfstakoverkoepelende organisaties, die op Europees niveau hetzij algemene belangen, hetzij meer specifieke belangen van bepaalde categorieën als hoger personeel of kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigen.

De technische coördinatie van de delegatie van de werknemers wordt verzorgd door het EVV en die van de delegatie van de werkgevers door de UNICE. Het EVV en de UNICE houden in hun bijdragen terdege rekening met de adviezen van de specifieke en sectoriële organisaties en nemen eventueel vertegenwoordigers van enkele onder hen in hun delegaties op.

Artikel 4

Voorbereiding

1. De agenda van de Top wordt tijdens voorbereidende vergaderingen gezamenlijk vastgesteld door het voorzitterschap van de Raad, de Commissie en de bedrijfstakoverkoepelende organisaties van de werknemers en de werkgevers die aan de werkzaamheden van de Top deelnemen.

2. Over te bespreken thema's wordt binnen de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van gedachten gewisseld.

3. Het secretariaat van de Top wordt waargenomen door de Commissie. Zij zorgt met name voor de tijdige verspreiding van de documenten. Met het oog op de voorbereiding en organisatie van de vergaderingen legt het secretariaat van de Top de nodige contacten met het EVV en de UNICE, die voor de coördinatie tussen hun respectieve delegaties zorgen.

Artikel 5

Werkwijze

1. De Top vergadert ten minste eenmaal per jaar. Eén vergadering wordt vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad gehouden.

2. De Top wordt gezamenlijk voorgezeten door de voorzitter van de Raad en de voorzitter van de Commissie.

3. De vergaderingen van de Top worden door het gezamenlijke voorzitterschap op eigen initiatief en in overleg met de sociale partners bijeengeroepen.

Artikel 6

Informatie

De covoorzitters maken een samenvatting van de besprekingen van de Top, teneinde de bevoegde Raadsformaties en het publiek erover te informeren.

Artikel 7

Intrekking

Besluit 1999/207/EG wordt ingetrokken met ingang van de datum van de eerste vergadering van de Top.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 6 maart 2003.

Gedaan te Brussel, 6 maart 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

D. Reppas

(1) PB L 273 van 17.12.1970, blz. 25. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 1999/207/EG (PB L 72 van 18.3.1999, blz. 33).