32003D0034

2003/34/EG: Beschikking van de Commissie van 10 januari 2003 waarbij een afwijking van Besluit 2001/822/EG van de Raad met betrekking tot de oorsprongregels voor suiker uit de Nederlandse Antillen wordt geweigerd (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5501)

Publicatieblad Nr. L 011 van 16/01/2003 blz. 0050 - 0051


Beschikking van de Commissie

van 10 januari 2003

waarbij een afwijking van Besluit 2001/822/EG van de Raad met betrekking tot de oorsprongregels voor suiker uit de Nederlandse Antillen wordt geweigerd

(kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5501)

(2003/34/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Gemeenschap(1), inzonderheid op artikel 37 van bijlage III,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bijlage III bij Besluit 2001/822/EG betreft de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en regelingen voor administratieve samenwerking. Artikel 37, lid 1, van deze bijlage bepaalt dat afwijkingen van deze oorsprongregels kunnen worden toegestaan wanneer zulks op grond van de ontwikkeling van bestaande industrieën of de vestiging van nieuwe industrieën in landen of gebieden gerechtvaardigd is, terwijl in lid 4 van artikel 37 wordt bepaald dat in alle gevallen dient te worden onderzocht of de regels inzake cumulatie van oorsprong een oplossing bieden voor het probleem.

(2) Op 20 februari 2002 heeft Nederland een verzoek ingediend om van de oorsprongsregel te mogen afwijken voor een jaarlijkse hoeveelheid van 3000 ton niet-ACS-suiker, ingevoerd uit Colombia in de Nederlandse Antillen, voor verwerking en daaropvolgende uitvoer naar de Gemeenschap gedurende een periode van vijf jaar en met een verwacht positief effect op de ontwikkeling van de bestaande industrie. Nederland verzocht om toepassing van deze afwijking binnen de jaarlijkse hoeveelheid van 28000 ton waarin wordt voorzien door de ACS/EG-LGO-cumulatie van oorsprong krachtens artikel 6, lid 4, van bijlage III van Besluit 2001/822/EG.

(3) Op 13 mei 2002 trok Nederland het verzoek in, in afwachting van de uitslag van een aanvullend onderzoek naar de mogelijkheden om ACS-suiker aan de betrokken producent te leveren.

(4) Op 4 oktober 2002 verstrekte Nederland aanvullende informatie, volgens welke suikerproducenten in vijf verschillende ACS-staten in mei en juni 2002 hadden geweigerd de producent de vereiste suiker te leveren, terwijl een suikerproducent in Guyana bereid was de gevraagde kwaliteit en kwantiteit te leveren, maar een prijs (450 USD/ton fob Georgetown) vroeg die veel hoger lag dan die van Colombiaanse suiker (275 USD/ton franco opslagplaats van de koper). Nederland vroeg het verzoek om een afwijking van de oorsprongsregel, met name op basis van die informatie, opnieuw in overweging te nemen.

(5) Met name heeft Nederland gemeld dat loon- en algemene kosten in de Nederlandse Antillen 1095570 EUR bedragen voor 3000 ton eindproducten. De waarde van de eindproducten is 3241200 EUR.

(6) Uit de verstrekte informatie blijkt dat de toegevoegde waarde van de transactie, zoals gedefinieerd in artikel 1, onder i), meer bedraagt dan 45 % van de prijs af fabriek van het eindproduct, zowel voor suiker geleverd uit Colombia als uit Guyana.

(7) Volgens de door Nederland bij het verzoek van 20 februari 2002 verstrekte informatie, verkreeg de producent, krachtens het jaarlijkse contingent van 28000 ton voor 2002, een invoervergunning voor een hoeveelheid van 6222 ton. De aanvraag van de producent voor 2002 overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 192/2002 van de Commissie(2) had dan ook betrekking op een hoeveelheid van 10000 ton. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 192/2000 moest de producent zijn aanvraag voor 2002 bij de nationale autoriteiten indienen in de loop van de eerste tien werkdagen van februari van dat jaar. De betrokken producent heeft zijn aanvraag voor een invoervergunning ingediend voordat Nederland het aanvankelijke verzoek om een afwijking van de oorsprongregels had ingediend. Toen hij het verzoek om een invoervergunning indiende, mocht de betrokken producent er niet van uitgaan dat een afwijking van de oorsprongregels zou worden toegestaan en nam dan ook een risico wat betreft het gebruik van een of alle certificaten met mogelijk verlies van de gestelde zekerheid.

(8) In het licht van al deze elementen is de gevraagde afwijking niet gerechtvaardigd in verband met artikel 37, lid 1, van bijlage III. Uit de verstrekte informatie blijkt dat de regels voor de cumulatie van oorsprong een oplossing voor het probleem kunnen bieden. In het bijzonder is geen informatie verstrekt waaruit blijkt dat de transactie waarbij gebruik wordt gemaakt van Guyaanse suiker zo oneconomisch zou zijn dat de producent zijn activiteiten zou moeten beëindigen. Bovendien is artikel 37, lid 7, niet van toepassing, gezien het feit dat de toegevoegde waarde van de transactie in het geval van geleverde suiker uit zowel Colombia als Guyana meer bedraagt dan 45 % van de prijs af fabriek van de eindproducten.

(9) De bepalingen van deze beschikking zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het aanvankelijk op 20 februari 2002 door Nederland ingediende verzoek, dat op 4 oktober 2002 werd aangevuld, om een afwijking van Besluit 2001/822/EG van de Raad met betrekking tot de oorsprongregels voor suiker uit de Nederlandse Antillen wordt geweigerd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2003.

Voor de Commissie

Frederik Bolkestein

Lid van de Commissie

(1) PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.

(2) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 55.