32002R2244

Verordening (EG) nr. 2244/2002 van de Commissie van 16 december 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1622/2000 ten aanzien van het gebruik van wijnsteenzuur in wijnbouwproducten

Publicatieblad Nr. L 341 van 17/12/2002 blz. 0027 - 0027


Verordening (EG) nr. 2244/2002 van de Commissie

van 16 december 2002

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1622/2000 ten aanzien van het gebruik van wijnsteenzuur in wijnbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2585/2001(2), en met name op artikel 46,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 mag wijnsteenzuur aan de betrokken wijnbouwproducten worden toegevoegd.

(2) In Verordening (EG) nr. 1622/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en tot instelling van een communautaire regeling inzake oenologische procédés en behandelingen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2066/2001(4), zijn met name de grenswaarden en de gebruiksvoorwaarden vastgesteld voor bepaalde stoffen die op grond van Verordening (EG) nr. 1493/1999 gebruikt mogen worden.

(3) Wijnsteenzuur, ook L-wijnsteenzuur genaamd, en de zouten daarvan zijn de enige voor aanzuring en ontzuring van wijnbouwproducten toegelaten stoffen, omdat zij van nature in druiven en wijn voorkomen.

(4) Het OIV (Office International de la Vigne et du Vin) heeft in juni 2000 een resolutie aangenomen om in de Codex OEnologique International de monografie bij te werken waarin voor L-wijnsteenzuur de kenmerkende eigenschappen en zuiverheidseisen beschreven worden en waarin wijnsteenzuur gedefinieerd wordt als "een uit wijnbouwproducten geëxtraheerd natuurlijk zuur". Deze zuiverheidseisen zijn gedetailleerder, maar toch in overeenstemming met die van Richtlijn 96/77/EG van de Commissie van 2 december 1996 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/82/EG(6).

(5) Voor de handhaving van een hoog kwaliteitsniveau, en meer in het bijzonder om met inachtneming van goede oenologische procédés het authentieke en natuurlijke karakter van de wijn te bewaren, moet, rekening houdend met de voorschriften in de Codex OEnologique International van het OIV in Verordening (EG) nr. 1622/2000 worden bepaald dat bij de wijnbereiding gebruikt wijnsteenzuur van agrarische oorsprong moet zijn.

(6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1622/2000 wordt de volgende alinea toegevoegd:"Overeenkomstig bijlage IV, punt 1, onder l) en m), en punt 3, onder k) en l), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 gebruikt wijnsteenzuur, ook L-wijnsteenzuur geheten, moet van agrarische oorsprong zijn, en meer in het bijzonder door extractie uit wijnbouwproducten verkregen zijn. Het moet ook voldoen aan de in Richtlijn 96/77/EG van de Commissie(7) vastgestelde zuiverheidseisen.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

(2) PB L 345 van 29.12.2001, blz. 10.

(3) PB L 194 van 31.7.2000, blz. 1.

(4) PB L 278 van 23.10.2001, blz. 9.

(5) PB L 339 van 30.12.1996, blz. 1.

(6) PB L 292 van 28.10.2002, blz. 1.

(7) PB L 339 van 30.12.1996, blz. 1.