32002R1934

Verordening (EG) nr. 1934/2002 van de Commissie van 29 oktober 2002 inzake de aanvragen voor uitvoercertificaten voor rijst en breukrijst waarvoor de restitutie vooraf wordt vastgesteld

Publicatieblad Nr. L 295 van 30/10/2002 blz. 0010 - 0010


Verordening (EG) nr. 1934/2002 van de Commissie

van 29 oktober 2002

inzake de aanvragen voor uitvoercertificaten voor rijst en breukrijst waarvoor de restitutie vooraf wordt vastgesteld

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie(2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1162/95 van de Commissie van 23 mei 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1322/2002(4), en met name op artikel 7, lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1162/95 is bepaald dat, wanneer bij de vaststelling van uitvoerrestituties specifiek naar dit lid wordt verwezen, een termijn van drie werkdagen, ingaande op de dag na die van de indiening van de aanvraag, geldt voor de toekenning van de uitvoercertificaten waarvoor de restitutie vooraf wordt vastgesteld. In voornoemd artikel is eveneens bepaald dat de Commissie één enkel percentage voor de verlaging van de hoeveelheden vaststelt, indien uitvoercertificaten worden aangevraagd voor grotere hoeveelheden dan in totaal kunnen worden toegewezen. Bij Verordening (EG) nr. 1910/2002 van de Commissie(5) zijn de restituties in het kader van de in voornoemd lid bedoelde procedure vastgesteld voor een hoeveelheid van 2000 ton voor alle bestemmingen R02 en R03 samen, zoals omschreven in de bijlage bij die verordening.

(2) Voor alle bestemmingen R02 en R03 samen overschrijden de hoeveelheden waarvoor op 25 oktober 2002 uitvoercertificaten waren aangevraagd, de beschikbare hoeveelheid. Derhalve moet het percentage worden vastgesteld waarmee de hoeveelheden van de op 25 oktober 2002 ingediende aanvragen voor uitvoercertificaten moeten worden verlaagd.

(3) Deze verordening moet, gelet op haar inhoud, van kracht zijn vanaf haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de bestemmingen R02 en R03, zoals omschreven in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1910/2002, worden voor de in het kader van die verordening op 25 oktober 2002 ingediende aanvragen voor certificaten voor de uitvoer van rijst en breukrijst, waarvoor de restitutie vooraf wordt vastgesteld, uitvoercertificaten afgegeven voor de gevraagde hoeveelheden, verminderd met 37,12 %.

Artikel 2

Voor de bestemmingen R02 en R03, zoals omschreven in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1910/2002, worden voor de aanvragen voor certificaten voor de uitvoer van rijst en breukrijst die op 26 oktober 2002 of later zijn ingediend, in het kader van die verordening geen uitvoercertificaten afgegeven.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2002.

Voor de Commissie

J. M. Silva Rodríguez

Directeur-generaal Landbouw

(1) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18.

(2) PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27.

(3) PB L 117 van 24.5.1995, blz. 2.

(4) PB L 194 van 23.7.2002, blz. 22.

(5) PB L 287 van 25.10.2002, blz. 36.