32002R1693

Verordening (EG) nr. 1693/2002 van de Commissie van 25 september 2002 tot opening van een onderzoek naar de vermeende ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 1784/2000 van de Raad ingestelde antidumpingrechten op de invoer van bepaalde hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen uit Brazilië door de verlegging van deze invoer via Argentinië, en tot instelling van een registratieregeling voor deze invoer

Publicatieblad Nr. L 258 van 26/09/2002 blz. 0027 - 0029


Verordening (EG) nr. 1693/2002 van de Commissie

van 25 september 2002

tot opening van een onderzoek naar de vermeende ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 1784/2000 van de Raad ingestelde antidumpingrechten op de invoer van bepaalde hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen uit Brazilië door de verlegging van deze invoer via Argentinië, en tot instelling van een registratieregeling voor deze invoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000(2), en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VERZOEK

(1) De Commissie heeft een krachtens artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 ("de basisverordening") ingediend verzoek ontvangen tot opening van een onderzoek naar de vermeende ontwijking van de antidumpingrechten op de invoer van bepaalde hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer met schroefdraad voor buisleidingen uit Brazilië.

(2) Het verzoek werd op 12 augustus 2002 door het Comité ter bescherming van de productie van fittings van smeedbaar gietijzer in de Europese Unie ingediend namens de meerderheid van de producenten van dit product in de Gemeenschap.

B. PRODUCT

(3) De klacht inzake ontwijking heeft betrekking op hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen die momenteel onder GN-code ex 7307 19 10 worden ingedeeld. Deze code wordt enkel ter informatie vermeld.

C. BESTAANDE MAATREGELEN

(4) De vigerende maatregelen die volgens de indiener van de klacht worden ontweken, zijn de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1784/2000 van de Raad(3) werden ingesteld.

D. MOTIVERING

(5) Het verzoek bevatte voldoende aanwijzingen dat de antidumpingrechten op de invoer van bepaalde hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen van oorsprong uit Brazilië worden ontweken door de verlegging van deze invoer via Argentinië.

(6) De indiener van de klacht heeft het volgende bewijsmateriaal ingediend:

a) In het verzoek wordt aangetoond dat de handelsstromen uit Brazilië en Argentinië na het instellen van de maatregelen op het betrokken product ingrijpende wijzingen hebben ondergaan en dat het antidumpingrecht hiervoor de enige gegronde reden of rechtvaardiging vormt.

Deze wijziging van de handelsstromen blijkt te bestaan in een verlegging via Argentinië van de uitvoer van bepaalde hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen die van oorsprong zijn uit Brazilië.

b) Voorts bevat het verzoek voldoende bewijs dat de corrigerende werking van de bestaande antidumpingmaatregelen op de invoer van het betrokken product uit Brazilië teniet wordt gedaan, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. Een aanzienlijke hoeveelheid van deze hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen blijkt thans uit Argentinië te worden ingevoerd in plaats van uit Brazilië. Bovendien is er voldoende bewijs dat deze toegenomen invoer plaatsvindt tegen prijzen die veel lager zijn dat de niet-schadeveroorzakende prijs die bij het aan de maatregelen voorafgaande onderzoek werd vastgesteld.

c) Ten slotte bevat het verzoek voldoende bewijs dat bepaalde hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen worden ingevoerd tegen dumpingprijzen die lager zijn dan de normale waarden die eerder voor bepaalde hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen uit Brazilië werden vastgesteld.

E. PROCEDURE

(7) De Commissie concludeert uit het bovenstaande dat er voldoende bewijs is voor de opening van een onderzoek op grond van artikel 13 van de basisverordening en voor de registratie van de uit Argentinië verzonden, al dan niet als van oorsprong uit dit land aangegeven, hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening.

i) Vragenlijsten

(8) Om de voor het onderzoek noodzakelijke informatie te verkrijgen, zal de Commissie vragenlijsten zenden aan de exporteurs/producenten en de verenigingen van exporteurs/producenten in Argentinië, de exporteurs/producenten en de verenigingen van exporteurs/producenten in Brazilië, de importeurs en de verenigingen van importeurs in de Gemeenschap die hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de bestaande maatregelen heeft geleid, evenals aan de autoriteiten van Brazilië en Argentinië. Indien nodig kan ook informatie worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(9) Alle belanghebbenden dienen zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen de in artikel 3 vermelde termijn contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in het verzoek zijn genoemd. Indien dit niet het geval is, dienen zij binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening vermelde termijn een vragenlijst aan te vragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, genoemde termijn op alle partijen van toepassing is.

(10) De autoriteiten van Brazilië en Argentinië worden van de opening van het onderzoek in kennis gesteld en ontvangen een afschrift aan het verzoek.

ii) Verzamelen van gegevens en mondeling verstrekken van informatie door de partijen

(11) Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en aanvullend bewijsmateriaal in te dienen. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen op voorwaarde dat dezen daar schriftelijk om verzoeken en aantonen dat er bijzondere redenen zijn waarom zij moeten worden gehoord.

iii) Vrijstelling van registratie of maatregelen

(12) In artikel 13, lid 4, van de basisverordening is bepaald dat de invoer van het betrokken product van registratie of maatregelen kan worden vrijgesteld indien deze invoer niet met ontwijking van rechten plaatsvindt.

(13) Omdat de vermeende ontwijking buiten de Gemeenschap plaatsvindt, kan de vrijstelling van registratie of maatregelen uitsluitend worden verkregen op basis van gegevens betreffende de exporteurs in Argentinië. Exporteurs die vrijstelling van registratie van de invoer of van maatregelen wensen te verkrijgen, dienen derhalve een verzoek om vrijstelling in te dienen en binnen de artikel 3, lid 2, van deze verordening vastgestelde termijn de vragenlijst te beantwoorden (om aan te tonen dat zij zich niet schuldig maken aan ontwijking van de antidumpingrechten in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening). Hoewel de van de importeurs verkregen informatie op zich niet toereikend was voor het verlenen van vrijstelling, kunnen deze niettemin vrijstelling van registratie of maatregelen verkrijgen indien de door hen ingevoerde producten zijn uitgevoerd door exporteurs waaraan een dergelijke vrijstelling wordt verleend.

F. REGISTRATIE

(14) In artikel 14, lid 5, van de basisverordening is bepaald dat de invoer van het betrokken product dient te worden geregistreerd opdat, indien zou blijken dat de antidumpingrechten inderdaad zijn ontweken, met ingang van de datum waarop dit onderzoek wordt geopend met terugwerkende kracht antidumpingrechten kunnen worden geheven van bepaalde uit Argentinië herkomstige hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen.

G. TERMIJNEN

(15) In het belang van een goed bestuur dienen termijnen te worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden:

- zich aan de Commissie kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en ingevulde vragenlijsten en andere gegevens kunnen toezenden waarmee bij het onderzoek rekening moet worden gehouden;

- schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

H. MEDEWERKING

(16) Indien een belanghebbende niet binnen de gestelde termijn toegang geeft tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekt of het onderzoek ernstig belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin. Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en wordt gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend om te bepalen of de invoer in de Gemeenschap van uit Argentinië verzonden, al dan niet als van oorsprong uit dit land aangegeven, hulpstukken (fittings) van smeedbaar gietijzer voor buisleidingen met schroefdraad, vallende onder GN-code ex 7307 19 10, de bij Verordening (EG) nr. 1784/2000 ingestelde antidumpingrechten ontwijkt.

Artikel 2

1. De douane-instanties wordt overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 opdracht gegeven passende maatregelen te nemen om de invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.

2. Deze registratie vindt plaats gedurende negen maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

3. De Commissie kan de douane-instanties bij verordening opdracht geven de registratie te beëindigen van in de Gemeenschap ingevoerde producten die zijn uitgevoerd door exporteurs die om vrijstelling van registratie hebben verzocht en waarvan is gebleken dat zij de antidumpingrechten niet ontwijken.

Artikel 3

1. De vragenlijsten dienen binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bij de Commissie te worden aangevraagd.

2. Tenzij anders bepaald, dienen belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, binnen 40 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en hun antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens toe te zenden. Er wordt op gewezen dat de uitoefening van de meeste uit de basisverordening voortvloeiende procedurele rechten afhankelijk is gesteld van de voorwaarde dat de betrokkene zich binnen de vorengenoemde termijn kenbaar maakt.

3. Verzoeken om te worden gehoord dienen door belanghebbenden eveneens binnen de vorengenoemde termijn van 40 dagen te worden ingediend.

4. Informatie betreffende deze kwestie, verzoeken om te worden gehoord en verzoeken om vrijstelling van registratie dienen schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) met opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer te worden gedaan aan het volgende adres: Europese Commissie Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer J-79 05/17 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 295 65 05 Telex: 21877 COMEU B.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 september 2002.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2) PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2.

(3) PB L 208 van 18.8.2000, blz. 8.