32002R1517

Verordening (EG) nr. 1517/2002 van de Commissie van 23 augustus 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat de teelt van consumptie- en pootaardappelen betreft

Publicatieblad Nr. L 228 van 24/08/2002 blz. 0012 - 0014


Verordening (EG) nr. 1517/2002 van de Commissie

van 23 augustus 2002

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat de teelt van consumptie- en pootaardappelen betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 442/2002(2), en met name op artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 is bepaald dat voor de teelt van consumptieaardappelen en voor de teelt van pootaardappelen steun per hectare wordt toegekend voor een beteeld en afgeoogst areaal van maximaal 2200 ha per jaar. De toepassingsbepalingen van deze regeling zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3404/93 van de Commissie(3) houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93. Die bepalingen moeten op technisch gebied worden aangepast, met name ten aanzien van controle en de gevolgen van niet-naleving van de betrokken voorschriften, en met het oog op administratieve duidelijkheid en doeltreffendheid, moeten die toepassingsbepalingen in hun geheel worden vervangen.

(2) Met het oog op de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 bedoelde toekenning van steun moet door de betrokken telers een steunaanvraag worden ingediend. Voor de indiening van deze aanvragen moet een zodanige uiterste datum worden vastgesteld dat de controles ter plaatse kunnen worden verricht die nodig zijn om de correcte toepassing van de steunregeling te garanderen. Deze uiterste datum dient verschillend te zijn naar gelang van het economische doel dat met de aardappelteelt wordt nagestreefd. Derhalve dienen, gezien de duur van de teeltcyclus bij aardappelen, drie verschillende uiterste data te worden vastgesteld voor de indiening van steunaanvragen betreffende deze teelt.

(3) Er moet een controlesysteem worden opgezet om na te gaan of de door de Griekse autoriteiten genomen uitvoeringsmaatregelen goed worden toegepast. Ook moet in periodieke mededelingen aan de Commissie worden voorzien.

(4) Verordening (EEG) nr. 3404/93 moet derhalve worden ingetrokken.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor hop,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 bedoelde steun voor de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 50 en 0701 90 90 en voor de teelt van pootaardappelen van GN-code 0701 10 00 wordt betaald voor percelen:

a) van ten minste 0,1 hectare,

b) waarop pootgoed is uitgeplant en waarop alle normale teeltwerkzaamheden zijn verricht,

c) waarvoor overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de onderhavige verordening een steunaanvraag is ingediend, die tevens als aangifte van de beteelde oppervlakte geldt.

Het steunbedrag wordt op 603 EUR per hectare vastgesteld.

2. Voor pootaardappelen wordt de steun bovendien slechts uitbetaald als de geoogste aardappelen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 66/403/EEG van de Raad(4) zijn gecertificeerd. Wanneer geen certificering wordt toegekend, wordt de aanvraag beschouwd als een steunaanvraag voor de teelt van consumptieaardappelen.

3. Wanneer het gewas niet tot wasdom is gekomen, aanvaarden de Griekse autoriteiten dat de gevallen van overmacht of de natuurrampen die op de door de declarant geëxploiteerde oppervlakte aanzienlijke schade hebben toegebracht, het behoud van het recht op de steun rechtvaardigen.

De aangevoerde gevallen van overmacht of de natuurrampen worden binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop zij zich hebben voorgedaan, aan de bevoegde Griekse autoriteit meegedeeld. Het bewijs daarvan wordt geleverd binnen een maand te rekenen vanaf de datum waarop de mededeling is gedaan.

Griekenland meldt de Commissie onverwijld de gevallen die het als geval van overmacht of als natuurramp erkent en die een rechtvaardigingsgrond voor het behoud van het recht op de steun kunnen vormen.

Artikel 2

1. De teler die voor de regeling in aanmerking wenst te komen, dient bij de bevoegde Griekse instantie een aanvraag in.

2. De steunaanvraag wordt binnen de door de Griekse autoriteiten vastgestelde periode ingediend, en uiterlijk vóór:

a) 30 september van elk jaar, voor aardappelen die in de periode van 1 november tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar worden geoogst;

b) 10 maart van elk jaar, voor aardappelen die in de periode van 1 april tot en met 31 juli van hetzelfde jaar worden geoogst;

c) 15 mei van elk jaar, voor aardappelen die in de periode van 1 augustus tot en met 31 oktober van hetzelfde jaar worden geoogst.

3. Behoudens overmacht wordt voor te laat ingediende steunaanvragen het steunbedrag met 20 % gekort. Steunaanvragen die meer dan 20 dagen te laat worden ingediend, zijn onontvankelijk.

4. De steunaanvraag behelst ten minste de volgende gegevens:

a) naam, voornaam en adres van de aanvrager;

b) de beteelde oppervlakte, in hectare en are, en de kadastrale aanduiding van de percelen of een door de instantie die de oppervlakte moet controleren, als gelijkwaardig erkende aanduiding;

c) de datum waarop het pootgoed wordt uitgeplant;

d) het betrokken product, en met name of het consumptieaardappelen dan wel pootaardappelen betreft;

e) de vermoedelijke oogstdatum.

5. Wanneer de totale oppervlakte waarvoor steun wordt aangevraagd, groter is dan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 vastgestelde maximale oppervlakte, stellen de Griekse autoriteiten een op iedere aanvraag toe te passen uniforme kortingscoëfficiënt vast.

Artikel 3

1. Griekenland deelt de Commissie uiterlijk op 30 oktober van elk jaar de ramingen mee van de totale oppervlakte nieuwe aardappelen (primeurs), respectievelijk bewaar- en pootaardappelen, waarvoor in het volgende verkoopseizoen steun zal worden aangevraagd.

2. Elk jaar deelt Griekenland de Commissie uiterlijk op 30 augustus voor nieuwe aardappelen en uiterlijk op 31 december voor bewaar- en voor pootaardappelen de volgende gegevens mee:

a) de totale oppervlakte waarvoor steun is aangevraagd;

b) in voorkomend geval, de toegepaste kortingscoëfficiënt;

c) de gecontroleerde oppervlakte;

d) voor elke "nomos", het aantal geconstateerde onregelmatigheden en de oppervlakte waarop die onregelmatigheden betrekking hebben.

Artikel 4

De nationale autoriteiten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de voorwaarden voor de toekenning van de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 vastgestelde steun worden in acht genomen.

De controles bestaan uit administratieve controles en controles ter plaatse. De administratieve controles betreffen alle aanvragen en omvatten kruiscontroles door vergelijking met, onder meer, de gegevens van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.

Op basis van een risicoanalyse controleren de nationale autoriteiten ter plaatse een steekproef van steunaanvragen die ten minste 10 % van de begunstigden in elke "nomos" betreft.

Griekenland stelt de criteria vast voor de selectie van de te controleren percelen en deelt deze criteria aan de Commissie mee. De criteria moeten garanderen dat de geselecteerde steekproef representatief is.

In het kader van de controles ter plaatse worden alle percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, opgemeten. Indien in een "nomos" een significant aantal onregelmatigheden wordt ontdekt, verrichten de bevoegde autoriteiten in het lopende jaar extra controles en controleren zij in die "nomos" in het daaropvolgende verkoopseizoen een hoger percentage aanvragen.

Artikel 5

1. Wanneer ten onrechte steun is betaald, vorderen de bevoegde diensten de uitgekeerde bedragen terug, vermeerderd met een rente die wordt berekend vanaf de datum waarop de steun is uitgekeerd, tot de datum waarop deze door de begunstigde wordt terugbetaald.

Wanneer ten onrechte steun is uitgekeerd als gevolg van valse verklaringen, valse documenten of grove nalatigheid van de begunstigde, wordt een sanctie toegepast waarvan het bedrag gelijk is aan het ten onrechte ontvangen bedrag. Als rentevoet geldt de in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C, bekendgemaakte rente die door de Europese Centrale Bank voor haar voornaamste herfinancieringstransacties wordt gehanteerd en die gold op de datum waarop het onrechtmatige bedrag is uitbetaald, verhoogd met 3 procentpunten.

2. De terugbetaalde bedragen en de rente worden overgemaakt aan het bevoegde betaalorgaan en in mindering gebracht op de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw gefinancierde uitgaven.

Artikel 6

Verordening (EEG) nr. 3404/93 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 augustus 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1.

(2) PB L 68 van 12.3.2002, blz. 4.

(3) PB L 310 van 14.12.1993, blz. 7.

(4) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2320/66.