32002R1147

Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad van 25 juni 2002 betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen

Publicatieblad Nr. L 170 van 29/06/2002 blz. 0008 - 0010


Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad

van 25 juni 2002

betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De douaneprocedures voor de rechtenvrije invoer van onderdelen en andere voor vervaardiging, reparatie, onderhoud, verbouwing, wijziging of ombouw van luchtvaartuigen bestemde goederen moeten worden vereenvoudigd.

(2) Dit doel kan worden bereikt door schorsing van de autonome douanerechten voor dergelijke goederen, wanneer die worden ingevoerd met een luchtwaardigheidsbewijs dat is afgegeven door een instantie die daartoe is gemachtigd door de luchtvaartautoriteiten in de Gemeenschap of in een derde land.

(3) Omdat de prijzen voor onderdelen voor luchtvaartuigen gewoonlijk driemaal zo hoog zijn als de prijzen voor soortgelijke goederen die voor andere doeleinden zijn bestemd, is het risico dat de rechtenvrij ingevoerde goederen voor andere sectoren worden gebruikt bijzonder klein.

(4) Door schorsing kan de administratieve belasting voor bedrijven in de luchtvaartsector worden verlicht, omdat deze dan minder vaak genoodzaakt zijn gebruik te maken van schorsingsregelingen zoals een gunstige tariefbehandeling voor goederen in verband met hun eindbestemming, de regeling actieve veredeling of de procedure van douane-entrepots. Bovendien kunnen daardoor ook kleine en middelgrote ondernemingen, die tot dusver geen gebruik konden maken van schorsingsregelingen, hun concurrentiepositie ten opzichte van grotere bedrijven in de sector verbeteren.

(5) Aangezien de goederen tijdens het vervoer niet altijd van het luchtwaardigheidscertificaat vergezeld gaan, moet worden voorzien in een procedure waarmee de douane luchtwaardigheidscertificaten kan identificeren bij controles ter plaatse nadat het product in het vrije verkeer is gebracht.

(6) Gezien de complexe regelgeving op luchtvaartgebied moeten de douaneautoriteiten op kosten van de importeur een beroep kunnen doen op de expertise van een vertegenwoordiger van de nationale luchtvaartautoriteiten, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat een luchtwaardigheidscertificaat is vervalst en de kwestie niet op een andere wijze kan worden opgelost. De douaneautoriteiten dienen echter deze kosten af te wegen tegen de omvang van de invoer en het desbetreffende bedrag aan rechten, teneinde situaties te voorkomen waarin de regels niet blijken te zijn overtreden, maar het voordeel van de rechtenschorsing voor de importeur teniet is gedaan door de kosten van de expertise.

(7) De Commissie dient aan de hand van de informatie die zij van de lidstaten ontvangt verslag uit te brengen over de ervaringen met de toepassing van deze verordening.

(8) Gezien het economisch belang van deze verordening is er sprake van de urgentie bedoeld in punt I.3 van het protocol bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geschorst voor onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het gemeenschappelijk douanetarief vallende onderdelen en andere goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen, indien voor die onderdelen of goederen een luchtwaardigheidscertificaat is afgegeven door een instantie die daartoe door luchtvaartautoriteiten in de Gemeenschap of in een derde land is gemachtigd.

Artikel 2

1. De in artikel 1 bedoelde schorsing wordt verleend op overlegging van het origineel van het luchtwaardigheidscertificaat aan de douaneautoriteiten bij de aangifte van de goederen voor het vrije verkeer.

Indien het origineel van het luchtwaardigheidscertificaat niet kan worden overgelegd op het moment dat de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, wordt de schorsing verleend indien op de handelsfactuur of een aan de factuur gehecht document een door de verkoper van de goederen ondertekende verklaring is opgenomen. Een model van de vereiste verklaring is opgenomen in punt A van de bijlage.

2. In vak 44 van het enig document wordt door de aangever de tekst in punt B van de bijlage ingevuld.

3. Wanneer goederen in het vrije verkeer worden gebracht in het kader van een vereenvoudigde procedure overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van 12 oktober 1992 tot instelling van het communautair douanetarief(1), vult de importeur de tekst in punt B van de bijlage in op het enig document (vak 44) of een toegelaten document dat het enig document vervangt.

In dergelijke gevallen wordt de schorsing verleend indien bij het verrichten van de aanvullende aangifte op het bevoegde douanekantoor de documenten bedoeld in lid 1 worden overgelegd, overeenkomstig de voorwaarden van de vergunning tot gebruik van de vereenvoudigde procedure.

Artikel 3

Indien de douaneautoriteiten gegronde redenen hebben om te vermoeden dat een luchtwaardigheidscertificaat is vervalst, en zij het probleem niet op een andere manier kunnen oplossen, kunnen zij op kosten van de importeur een beroep doen op de expertise van een vertegenwoordiger van de nationale luchtvaartautoriteiten.

De douaneautoriteiten dienen in dergelijke gevallen rekening te houden met de omvang van de invoer en het desbetreffende bedrag aan rechten, teneinde te voorkomen dat het voordeel van de rechtenschorsing voor de importeur teniet wordt gedaan door de kosten van de expertise, indien uit het onderzoek blijkt dat de regels voor de afgifte van de certificaten niet zijn overtreden.

Artikel 4

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengt de Commissie, aan de hand van de informatie die zij van de lidstaten ontvangt, aan de Raad verslag uit over de toepassing van de verordening.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

J. Matas I Palou

(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

BIJLAGE

>PIC FILE= "L_2002170NL.001002.TIF">