32002R1105

Verordening (EG) nr. 1105/2002 van de Commissie van 25 juni 2002 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1617/93 wat betreft het overleg over tarieven voor het vervoer van passagiers en de toekenning van landings- en starttijden op luchthavens

Publicatieblad Nr. L 167 van 26/06/2002 blz. 0006 - 0007


Verordening (EG) nr. 1105/2002 van de Commissie

van 25 juni 2002

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1617/93 wat betreft het overleg over tarieven voor het vervoer van passagiers en de toekenning van landings- en starttijden op luchthavens

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3976/87 van de Raad van 14 december 1987 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van het luchtvervoer(1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en inzonderheid op artikel 2,

Na bekendmaking van een ontwerp-verordening,

Na raadpleging van het Adviescomité voor overeenkomsten en machtsposities in het luchtvervoer,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EEG) nr. 1617/93 van de Commissie van 25 juni 1993 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het EEG-Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de gezamenlijke planning en coördinatie van de dienstregelingen, op de gemeenschappelijke exploitatie, op het overleg over passagiers- en vrachtvervoertarieven bij geregelde luchtdiensten en op de toekenning van landings- en starttijden op luchthavens(2), werd laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1324/2001(3), teneinde de groepsvrijstelling voor het overleg over tarieven voor het vervoer van passagiers te verlengen tot 30 juni 2002 en de groepsvrijstelling voor de toekenning van landings- en starttijden en de opstelling van luchthavendienstregelingen tot 30 juni 2004.

(2) In februari 2001 heeft de Commissie een consultatie georganiseerd over de vraag of de groepsvrijstelling voor het overleg over tarieven voor het vervoer van passagiers in haar huidige vorm diende te worden gehandhaafd. De Commissie heeft reacties ontvangen van lidstaten, luchtvaartmaatschappijen, reisagenten en consumentenverenigingen.

(3) De meeste respondenten waren van mening dat de conferenties van de International Air Transport Association (IATA) inzake tarieven voor het vervoer van passagiers een belangrijk voordeel bewerkstelligen in de vorm van interlining en dat dit voordeel waarschijnlijk niet zou kunnen worden geëvenaard via een alternatief, minder restrictief stelsel. Hoewel de meeste respondenten erkenden dat de intrekking van de groepsvrijstelling voor de conferenties inzake tarieven voor het vervoer van passagiers niet het einde van interlining zou betekenen, waren velen van mening dat de consumenten zonder de tariefconferenties een geringere keuze aan flexibele tarieven, en kleinere luchtvaartmaatschappijen minder interlining-mogelijkheden zouden hebben en derhalve moeilijker zouden kunnen concurreren. Sommige respondenten betoogden evenwel dat, naarmate allianties tot ontwikkeling komen, de producten van allianties of bilaterale regelingen op langere termijn vergelijkbare voordelen zouden opleveren als de voordelen van de IATA-interlining.

(4) De luchtvaartsector heeft thans met bijzondere moeilijkheden te kampen en acht het daarom wellicht moeilijk de noodzakelijke investeringen te doen om een alternatieve regeling voor interlining tot stand te brengen.

(5) Derhalve zou de groepsvrijstelling voor conferenties inzake de tarieven voor het vervoer van passagiers moeten worden verlengd tot 30 juni 2005. Ter vergemakkelijking van een nieuw onderzoek naar de vraag of de groepsvrijstelling na die datum zou moeten worden verlengd, moet aan de groepsvrijstelling de verplichting worden verbonden dat luchtvaartmaatschappijen die aan de conferenties deelnemen met ingang van 1 september 2002 voor ieder IATA-seizoen gegevens verzamelen over het relatieve gebruik van de op de conferenties vastgestelde tarieven voor het vervoer van passagiers en het relatieve belang ervan voor de feitelijke interlining. Een periode van drie jaar maakt het mogelijk een reeks gegevens over een voldoende representatieve periode te verzamelen.

(6) Bij Verordening (EG) nr. 1324/2001 werd de groepsvrijstelling voor de toekenning van start- en landingstijden en de opstelling van luchthavendienstregelingen verlengd in afwachting van de vaststelling van de voorgestelde wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van "slots" op communautaire luchthavens(4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 894/2002 van het Europees Parlement en de Raad(5). Aangezien deze wijzigingen nog niet zijn vastgesteld, is het passend de groepsvrijstelling met nog een jaar te verlengen tot 30 juni 2005.

(7) Verordening (EEG) nr. 1617/93 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1617/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 4 wordt het volgende lid 3 toegevoegd: "3. Luchtvaartmaatschappijen die aan het overleg over tarieven voor het vervoer van passagiers deelnemen, verzamelen vanaf 1 september 2002 gegevens betreffende:

a) het relatieve aandeel van de in overleg vastgestelde tarieven in het totale tariefverkeer in de EER;

b) de mate waarin tickets tegen in overleg vastgestelde tarieven daadwerkelijk worden gebruikt voor interlining;

c) de mate waarin tickets tegen niet in overleg vastgestelde tarieven daadwerkelijk worden gebruikt voor interlining.

De verzamelde gegevens worden door of namens de betrokken luchtvaartmaatschappijen iedere zes maanden aan de Commissie overgelegd.".

2. In artikel 7 komt de tweede alinea als volgt te luiden: "Zij is van kracht tot 30 juni 2005.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2002.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB L 374 van 31.12.1987, blz. 9.

(2) PB L 155 van 26.6.1993, blz. 18.

(3) PB L 177 van 30.6.2001, blz. 56.

(4) PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1.

(5) PB L 142 van 31.5.2002, blz. 3.