32002R0950

Verordening (EG) nr. 950/2002 van de Commissie van 3 juni 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 560/2002 tot instelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten

Publicatieblad Nr. L 145 van 04/06/2002 blz. 0012 - 0013


Verordening (EG) nr. 950/2002 van de Commissie

van 3 juni 2002

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 560/2002 tot instelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3285/94 van de Raad van 22 december 1994 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 518/94(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2474/2000(2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 519/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 1765/82, (EEG) nr. 1766/82 en (EEG) 3420/83(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1138/98(4),

Na overleg in het Raadgevend Comité dat is ingesteld bij artikel 4 van respectievelijk Verordening (EG) nr. 3285/94 en Verordening (EG) nr. 519/94,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EG) nr. 560/2002 van de Commissie(5) stelt tariefcontingenten vast voor bepaalde ijzer- en staalproducten, bij overschrijding waarvan aanvullende rechten moeten worden betaald. Krachtens artikel 3 van die verordening moeten deze tariefcontingenten worden beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2002(7), met onder andere als gevolg dat de douaneautoriteiten een zekerheid moeten eisen om de betaling van douaneschulden voor deze producten te waarborgen.

(2) De ervaring tijdens de geldigheidsduur van de maatregel wijst erop dat dit leidt tot een onnodige administratieve last in verband met de invoer van dergelijke producten, gegeven dat de tariefcontingenten zich in een vroege fase van gebruik bevinden. In deze omstandigheden kan de eis om een zekerheid te geven ook worden beschouwd als tegenstrijdig met de doelstelling van de maatregelen, namelijk de handelsvoorwaarden binnen de tariefcontingenten te handhaven. Rekening houdend met de noodzaak onbelemmerde toegang tot de voordelen van de tariefcontingenten na te streven, en tegelijkertijd rekening houdend met de noodzaak de betaling van douaneschulden te garanderen bij uitputting van de tariefcontingenten, acht de Commissie het dan ook wenselijk de eis aan de doauneautoriteiten om zekerheid te nemen in verband met deze producten af te schaffen totdat 75 % van het aanvankelijke volume van de tariefcontingenten is gebruikt.

(3) Om deze doelstelling te bereiken is het noodzakelijk dat de tariefcontingenten worden behandeld als niet-kritiek in de zin van artikel 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 totdat 75 % van het aanvankelijke volume van de tariefcontingenten is gebruikt, waarmede de eis dat zekerheid genomen moet worden tot aan dat punt wordt afgeschaft,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 560/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tweede zin wordt het volgende ingevoegd: "Voor wat betreft het bepaalde in artikel 248 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt elk tariefcontingent beschouwd als niet-kritiek in de zin van artikel 308 quater van die Verordening totdat 75 % van het aanvankelijke volume van de tariefcontingenten is gebruikt."

2. In de tweede zin van dit artikel wordt het woord "methode" vervangen door het woord "bepaling".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2002.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 53.

(2) PB L 286 van 11.11.2000, blz. 1.

(3) PB L 67 van 10.3.1994, blz. 89.

(4) PB L 159 van 3.6.1998, blz. 1.

(5) PB L 85 van 28.3.2002, blz. 1.

(6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(7) PB L 68 van 12.3.2002, blz. 11.