32002L0062

Richtlijn 2002/62/EG van de Commissie van 9 juli 2002 tot negende aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (organische tinverbindingen) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 183 van 12/07/2002 blz. 0058 - 0059


Richtlijn 2002/62/EG van de Commissie

van 9 juli 2002

tot negende aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (organische tinverbindingen)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/91/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 2 bis, ingevoerd bij Richtlijn 89/678/EEG(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 1999/51/EG van de Commissie(4) houdende vijfde aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG verbiedt het gebruik van organische tinverbindingen in aangroeiwerende toepassingen op de romp van schepen met een lengte van minder dan vijfentwintig meter en van schepen met een willekeurige lengte die voornamelijk op binnenwateren worden gebruikt. De richtlijn acht een herziening van de bepalingen betreffende organische tinverbindingen in aangroeiwerende producten wenselijk; hierbij moet ten volle rekening worden gehouden met de ontwikkelingen bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en met name met de oproep van het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO om het gebruik van organische tinverbindingen als biocide in aangroeiwerende systemen voor schepen met ingang van 1 januari 2003 op mondiale schaal te verbieden.

(2) Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat bepaalde aangroeiwerende systemen, die voor schepen gebruikt worden, een aanzienlijk risico betekenen voor het mariene milieu. Een tijdens een diplomatieke conferentie van de IMO in oktober 2001 overeengekomen Internationale Conventie inzake controle van schadelijke aangroeiwerende systemen bevat een verbod om vanaf 1 januari 2003 organische tinverbindingen als biocide in aangroeiwerende systemen voor schepen te gebruiken of weer te gebruiken.

(3) Het verbod op gebruik of hergebruik van organische tinverbindingen is rechtstreeks van invloed op de werking van de interne markt in organische tinverbindingen, zodat het nodig is de wetgeving van de lidstaten terzake aan te passen en bijgevolg bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG en, meer in het bijzonder, Richtlijn 1999/51/EG te wijzigen.

(4) In een verordening van het Europees Parlement en de Raad zullen maatregelen worden opgenomen in verband met schepen die met organische tinverbindingen zijn behandeld.

(5) Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad(5) bevat voorschriften voor pleziervaartuigen, waarvoor dezelfde beperkingen gelden als voor andere schepen.

(6) Deze richtlijn is niet van invloed op communautaire wetgeving die minimumvoorschriften voor de bescherming van werknemers bevat, namelijk Richtlijn 89/391/EEG van de Raad(6) en de hierop gebaseerde afzonderlijke richtlijnen, met name Richtlijn 90/394/EEG van de Raad(7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/38/EG(8), en Richtlijn 98/24/EG van de Raad(9) betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk.

(7) Deze richtlijn is niet van invloed op de communautaire wetgeving betreffende het gebruik van organische tinverbindingen in kunststoffen die met voedsel in aanraking komen, die is opgenomen in Richtlijn 90/128/EEG van de Commissie van 23 februari 1990 inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen(10), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/17/EG(11).

(8) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen betreffende de opheffing van technische handelsbelemmeringen op het gebied van gevaarlijke stoffen en preparaten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt, als aangegeven in de bijlage, aangepast aan de technische vooruitgang.

Artikel 2

De bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, worden uiterlijk op 31 oktober 2002 door de lidstaten goedgekeurd en bekendgemaakt. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis. Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 januari 2003.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2002.

Voor de Commissie

Erkki Liikanen

Lid van de Commissie

(1) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.

(2) PB L 286 van 30.10.2001, blz. 27.

(3) PB L 398 van 30.12.1989, blz. 24.

(4) PB L 142 van 5.6.1999, blz. 22.

(5) PB L 164 van 30.6.1994, blz. 15.

(6) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

(7) PB L 196 van 26.7.1990, blz. 1.

(8) PB L 138 van 1.6.1999, blz. 66.

(9) PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

(10) PB L 349 van 13.12.1990, blz. 26.

(11) PB L 58 van 28.2.2002, blz. 19.

BIJLAGE

In bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG, wordt punt 21 vervangen door het volgende punt: >RUIMTE VOOR DE TABEL>