32002H0214

Aanbeveling van de Commissie van 12 maart 2002 inzake de gecoördineerde controleprogramma's op het gebied van diervoeding voor het jaar 2002 krachtens Richtlijn 95/53/EG van de Raad (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 546)

Publicatieblad Nr. L 070 van 13/03/2002 blz. 0020 - 0022


Aanbeveling van de Commissie

van 12 maart 2002

inzake de gecoördineerde controleprogramma's op het gebied van diervoeding voor het jaar 2002 krachtens Richtlijn 95/53/EG van de Raad

(kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 546)

(2002/214/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 95/53/EG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 22, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Uit het algemeen samenvattend verslag over de controlewerkzaamheden op het gebied van diervoeding, dat is opgesteld op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie over de uitvoering van de controleprogramma's voor het jaar 2000, kunnen geen definitieve conclusies worden getrokken. Er zijn echter enkele onderwerpen aangegeven die voor een in 2002 uit te voeren gecoördineerd programma in aanmerking kunnen komen. Met name wordt gewezen op de noodzaak om controle uit te oefenen op de besmetting van veevoeder in verband met de voedselveiligheid.

(2) De controle-instanties van de lidstaten hebben in spoorelementen en minerale voedingsstoffen een hoger risico van dioxinebesmetting geconstateerd.

(3) Voorts hebben zij in spoorelementen en minerale voedingsstoffen een hoger besmettingsrisico door zware metalen als lood, cadmium en kwik en door arseen geconstateerd.

(4) De besmetting van veevoeder met mycotoxinen, met name aflatoxine B1, deoxinivalenol (DON), zearalenon (ZEA) en ochratoxine A (OTA), vereist speciale aandacht met het oog op de ontwikkeling van de wetgeving inzake verontreinigende stoffen in diervoeding.

(5) Derhalve moeten ten aanzien van elk van deze onderwerpen in 2002 gecoördineerde controles worden uitgevoerd.

(6) Om te garanderen dat de voedselketen niet is besmet met agentia van overdraagbare spongiforme encefalopathieën, zijn effectieve controles vereist. De lidstaten dient daarom te worden verzocht prioriteit te verlenen aan controles op de naleving van de verbodsbepalingen ten aanzien van het gebruik van producten van dierlijke oorsprong in voedermiddelen.

(7) De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor veevoeders,

BEVEELT AAN:

1. De lidstaten voeren gedurende 2002 een gecoördineerd controleprogramma uit voor de controle op de frequentie van de aanwezigheid en de concentratie van verontreinigingen in diervoeding zoals aangegeven in bijlage I.

2. Bij het rapporteren van de resultaten van de controleprogramma's worden gegevens over de betrokken producten verstrekt, waarbij de hoeveelheden van de nationale productie en de invoer uit derde landen worden vermeld, op de in bijlage II aangegeven wijze.

3. De gegevens over de productie en invoer worden ook verstrekt indien er geen monsters zijn genomen en getest. Wanneer laboratoriumtests worden uitgevoerd, worden de gebruikte methoden en de specificiteit en gevoeligheid daarvan aangegeven. Aangegeven wordt aan de hand van welke criteria wordt bepaald of de geteste producten aan de eisen voldoen.

4. Onverminderd de artikelen 3 tot en met 13 en artikel 15 van Richtlijn 95/53/EG voeren de lidstaten in 2002 een gecoördineerd controleprogramma uit om na te gaan of de verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong in acht zijn genomen. De resultaten van dit controleprogramma moeten aan de Commissie worden meegedeeld onder gebruikmaking van de tabel in bijlage III.

5. De lidstaten nemen de resultaten van de gecoördineerde controleprogramma's als apart hoofdstuk op in het verslag over de jaarlijkse controlewerkzaamheden dat zij krachtens artikel 22, lid 2, van Richtlijn 95/53/EG vóór 1 april 2003 moeten uitbrengen.

Gedaan te Brussel, 12 maart 2002.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 265 van 8.11.1995, blz. 17.

(2) PB L 234 van 1.9.2001, blz. 55.

BIJLAGE I

1. Het gecoördineerde controleprogramma van de lidstaten dient betrekking te hebben op de volgende verontreinigende stoffen:

a) dioxines (PCDD/F);

b) lood, cadmium, kwik en arseen;

c) mycotoxinen (aflatoxine, deoxinivalenol, ochratoxine A, zearalenon).

2. Het dient betrekking te hebben op de aanwezigheid en de concentratie van de in punt 1 genoemde verontreinigende stoffen in de onderstaande producten die in diervoeding worden gebruikt:

a) spoorelementen, met name zinkoxide, koperoxide, mangaan en zinksulfaat;

b) mineralen, met name magnesiumoxide en fosfaten;

c) voedermiddelen;

d) mengvoeders (door middel van steekproefsgewijze monitoring).

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2002070NL.002203.TIF">

BIJLAGE III

>PIC FILE= "L_2002070NL.002205.TIF">