32002G0706(02)

Resolutie van de Raad van 25 juni 2002 betreffende het bewaren van het geheugen van morgen — bewaring van digitale inhoud voor de toekomstige generaties

Publicatieblad Nr. C 162 van 06/07/2002 blz. 0004 - 0005


Resolutie van de Raad

van 25 juni 2002

betreffende het bewaren van het geheugen van morgen - bewaring van digitale inhoud voor de toekomstige generaties

(2002/C 162/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

HERINNEREND AAN de door de Europese Raad van Lissabon van 23/24 maart 2000 bepaalde strategie die gericht is op de voorbereiding van de overgang van de Europese Unie naar "een kenniseconomie en kennismaatschappij door een beter beleid op het gebied van de informatiemaatschappij en O & O"; tevens herinnerend aan het actieplan "e-Europa 2002" dat aan de Europese Raad van Santa Maria da Feira van 19/20 juni 2000 is voorgesteld en dat opriep tot een grotere digitalisering en een groter gebruik van internet, bijvoorbeeld bij de e-handel, de openbare diensten, de gezondheidszorg en in culturele instellingen;

ERKENNEND dat de Europese maatschappij en de economie in haar geheel steeds afhankelijker worden van digitale informatie en dat de archivering van deze informatie in de toekomst van wezenlijk belang zal zijn voor een alomvattend overzicht van de Europese ontwikkeling en bestanden;

OPMERKEND dat het culturele en intellectuele bezit van onze samenleving, dat gecreëerd wordt en bruikbaar en beschikbaar is in digitale vorm en de herinnering van morgen vormt, afhankelijk is van snel veranderende technieken op kwetsbare media en geografisch wijd verspreid is, en daarom groot gevaar loopt onherroepelijk verloren te gaan tenzij er doelgerichte maatregelen worden getroffen om het te bewaren en ter beschikking te houden voor de toekomst;

OPMERKEND VOORTS dat geheugeninstellingen als archieven, bibliotheken en musea daarbij een centrale rol te vervullen hebben;

TEVENS OPMERKEND dat de digitale bewaring een uitbreiding is van de bestaande uitgebreide verzamelingen in openbaar bezit en dat een aanmerkelijke hoeveelheid digitale inhoud ook in het bezit is van diverse particuliere actoren (uitgevers, omroeporganisaties enz.), waarmee rekening moet worden gehouden bij de analyse van de situatie en het maken van plannen voor maatregelen voor bewaring op lange termijn;

OPMERKEND dat Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002)(1), activiteiten omvat om "taalkundige en culturele verscheidenheid mogelijk te maken", alsmede wetenschappelijke en technologische doelstellingen zoals "het toegankelijk maken van onder meer wetenschappelijke en culturele inhoud via netwerken van bibliotheken, archieven en musea"; VOORTS OPMERKEND dat onderzoek naar nieuwe technologieën van de informatiemaatschappij die een betere toegang tot culturele en wetenschappelijke hulpmiddelen bieden en bij de bewaring daarvan kunnen worden aangewend, in de nabije toekomst van wezenlijk belang zal blijven;

OPMERKEND dat de resolutie van de Raad van 26 juni 2000 inzake de conservering en opwaardering van het Europese cinematografische erfgoed(2) benadrukt dat de burgers, en in het bijzonder de toekomstige generaties, via het cinematografische erfgoed "toegang krijgen tot een van de meest opmerkelijke artistieke uitdrukkingsvormen van de afgelopen 100 jaar en tevens tot een unieke verzameling van materiaal waarin het leven, de zeden, de geschiedenis en de geografie van Europa zijn vastgelegd", en dat de resolutie herinnert aan, onder meer, het interdisciplinaire karakter van de betrokken problemen, het gebrek aan gespecialiseerde vakgerichte scholing en het transnationale karakter van de vereiste aanpak;

ERAAN HERINNEREND dat de resolutie van de Raad van 21 januari 2002 "Cultuur en kennismaatschappij"(3) de Commissie en de lidstaten onder meer verzoekt om "hulp bij de digitalisering van de culturele inhoud en ten behoeve van de interoperabiliteit van de betrokken systemen, teneinde het Europese erfgoed en de Europese culturele diversiteit in stand te houden, te beschermen en onder de aandacht te brengen";

OPMERKEND dat er grote veranderingen zijn opgetreden in de methoden voor het maken, opslaan en bewaren van registers, documenten en archieven, in het bijzonder in digitale vorm; BENADRUKKEND dat methoden en richtsnoeren moeten worden opgesteld voor de bewaring op lange termijn van deze registers, documenten, bestanden en archieven, die van wezenlijk belang zijn voor het behoud van het erfgoed van Europa;

ERVAN OVERTUIGD dat het derhalve essentieel is de inspanningen toe te spitsen op praktische acties waaraan alle lidstaten deelnemen en waarbij de grote versplintering van werkwijzen in de verschillende culturele sectoren wordt aangepakt, daarbij rekening houdend met niet alleen de technologische uitdagingen, maar ook met de ruimere sociaal-economische gevolgen;

OPMERKEND dat zorg moet worden gedragen voor digitale bewaring op lange termijn en dat daarbij rekening moet worden gehouden met de reeds afgeronde of nog lopende werkzaamheden in de verschillende internationale netwerken en organisaties, in het bijzonder de Raad van Europa;

GEEFT de volgende doelstellingen en indicatieve maatregelen ter nadere analyse:

- stimulering van de ontwikkeling van beleid voor het bewaren en de toegankelijkheid van digitaal cultuurbezit door middel van

- het creëren van kaders en regelingen voor samenwerking tussen de lidstaten voor de uitwisseling van ervaringen met beleid, programma's en daarmee samenhangende regelgevingskwesties, en de ontwikkeling van gezamenlijke benaderingen;

- het collectief en individueel steunen van bewaarinstellingen (bv. archieven, bibliotheken en musea) bij hun taak digitale inhoud te verzamelen en ook op lange termijn toegankelijk te houden;

- het bestuderen van de organisatorische infrastructuur en de technische normen die nodig zijn voor de ondersteuning van stabiele, compatibele netwerken van betrouwbare verzamelingsbestanden;

- het bevorderen van positieve publiciteit en bewustmaking door netwerken die de uitwisseling van ervaringen en resultaten, de invoering van geschikte normen en de meting en verspreiding van goede praktijken ondersteunen;

- het beoordelen van geschikte investeringen en het analyseren van de kosten en de weerslag op de huidige en toekomstige middelen, alsmede van de potentiële synergie tussen publieke en particuliere financiering;

- het verbeteren van de basiskennis van vaardigheden door het treffen van regelingen voor de uitwisseling van kennis en vaardigheden en het voortdurend nagaan welke nieuwe vaardigheden vereist zijn en welke opleidingsbehoeften er bestaan;

- het stimuleren van onderzoek naar problemen en oplossingen door de ontwikkeling van onderzoekprogramma's, technologische proefprojecten en experimentele toepassingen op grote schaal;

ROEPT DE COMMISSIE EN DE LIDSTATEN OP de genoemde maatregelen te treffen, voor te bereiden of op hun haalbaarheid te beoordelen binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden, onder volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel;

VERZOEKT DE COMMISSIE

- de situatie in samenwerking met de lidstaten te beoordelen,

- te rapporteren aan de Raad (in beginsel om de twee jaar na de aanneming van deze resolutie),

- zo nodig een actieplan op te stellen.

(1) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1.

(2) PB C 193 van 11.7.2000, blz. 1.

(3) PB C 32 van 5.2.2002, blz. 1.