32002D0990

2002/990/EG: Beschikking van de Commissie van 17 december 2002 tot verdere verduidelijking van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad met betrekking tot de beginselen voor prijs- en volumemetingen in de nationale rekeningen (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5054)

Publicatieblad Nr. L 347 van 20/12/2002 blz. 0042 - 0059


Beschikking van de Commissie

van 17 december 2002

tot verdere verduidelijking van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad met betrekking tot de beginselen voor prijs- en volumemetingen in de nationale rekeningen

(kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5054)

(Voor de EER relevante tekst)

(2002/990/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 359/2002 van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 2, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Verordening (EG) nr. 2223/96 is het referentiekader vastgelegd voor gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels voor de opstelling van de rekeningen van de lidstaten die voor de statistische behoeften van de Gemeenschap worden gebruikt, zodat de resultaten van de lidstaten onderling vergelijkbaar zijn.

(2) Het is noodzakelijk de vergelijkbaarheid tussen de lidstaten van de gegevens over mutaties in het reële bruto binnenlands product (BBP) te verbeteren, zowel met het oog op de toepassing van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten(3) en van de resolutie van de Europese Raad betreffende het stabiliteits- en groeipact van 16 juni 1997(4), als, meer in het algemeen, ten behoeve van het multilaterale toezicht.

(3) Voor de uitvoering van en het toezicht op de Economische en Monetaire Unie is vergelijkbare, actuele en betrouwbare informatie over de structuur en de ontwikkeling van de economische situatie in iedere lidstaat nodig.

(4) De economische rekeningen in reële termen, d.w.z. gecorrigeerd voor prijsmutaties, zijn van essentieel belang voor de analyse van de economische en budgettaire situatie in een land, mits zij zijn opgesteld op basis van uniforme beginselen die geen ruimte laten voor uiteenlopende interpretaties. Met het oog hierop moeten de aanbevelingen voor de berekening van gegevens in constante prijzen in het kader van Verordening (EG) nr. 2223/96 verder worden uitgewerkt en geëxpliciteerd.

(5) Bij Beschikking 98/715/EG van de Commissie(5) wordt bijlage A bij Verordening (EG) nr. 2223/96 met betrekking tot de beginselen voor prijs- en volumemetingen verduidelijkt en worden voor bepaalde soorten producten de methoden ingedeeld in meest geschikte methoden, alternatieven die kunnen worden gebruikt wanneer de meest geschikte methoden niet kunnen worden toegepast en methoden die niet mogen worden gebruikt.

(6) Beschikking 98/715/EG voorziet in een onderzoekprogramma voor producten waarvoor geen classificatie wordt gegeven. De resultaten van het in samenwerking met de lidstaten uitgevoerde onderzoekprogramma zijn nu beschikbaar. Deze beschikking stelt deze classificatie vast op basis van de resultaten van het onderzoekprogramma.

(7) Bij deze beschikking moeten de prijs- en volumemetingen in de nationale rekeningen worden geharmoniseerd, onverminderd het bestaande juridische kader voor de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad(6), en huidige of toekomstige uitwerkingen ervan.

(8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma en het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Doelstelling

Het doel van deze beschikking is een verdere verduidelijking van de in hoofdstuk 10 van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 2223/96 vastgelegde beginselen voor prijs- en volumemetingen met het oog op de noodzaak de prijs- en volumemetingen verder te harmoniseren overeenkomstig de resultaten van het onderzoekprogramma als bedoeld in artikel 4 van Beschikking 98/715/EG.

Artikel 2

Classificatie van methoden

In bijlage I bij deze beschikking worden de methoden geclassificeerd in meest geschikte methoden, alternatieven die kunnen worden gebruikt wanneer de meest geschikte methoden niet kunnen worden toegepast en methoden die niet mogen worden gebruikt; dit betreft producten en transactiecategorieën die bij Beschikking 98/715/EG nog niet op een dergelijke wijze zijn geclassificeerd.

Artikel 3

Tijdschema voor de invoering van de classificaties

In bijlage II is het tijdschema voor de invoering van de in artikel 2 bedoelde classificaties opgenomen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 december 2002.

Voor de Commissie

Pedro Solbes Mira

Lid van de Commissie

(1) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.

(2) PB L 58 van 28.2.2002, blz. 1.

(3) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

(4) PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

(5) PB L 340 van 16.12.1998, blz. 33.

(6) PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1.

BIJLAGE I

1. CLASSIFICATIE VAN METHODEN

In deze bijlage zal de volgende classificatie van methoden worden aangehouden:

A-methoden: meest geschikte methoden;

B-methoden: deze methoden kunnen worden gebruikt wanneer er geen A-methode kan worden toegepast;

C-methoden: deze methoden mogen niet worden toegepast.

2. ENKELE OMSCHRIJVINGEN VAN METHODEN

Prijsbepaling van modelproducten. Hierbij wordt een modelproduct gedetailleerd beschreven (gewoonlijk op basis van werkelijke producten uit het verleden), daarna worden de prijzen van de samenstellende delen ervan in een aantal achtereenvolgende perioden steeds opnieuw bepaald. In de bouwnijverheid kan bijvoorbeeld een typische eengezinswoning worden gespecificeerd; de prijzen van de samenstellende delen ervan (zoals het dak, de fundering en keuken) worden dan in achtereenvolgende perioden steeds opnieuw bepaald. Voor de zakelijke dienstverlening kan een algemene of standaardovereenkomst worden gebruikt. De belangrijkste criteria voor de toepassing van deze methode zijn:

- regelmatige bijwerking van de gebruikte modelproducten;

- representativiteit van de modelproducten;

- gebruik van feitelijk in rekening gebrachte prijzen, met inbegrip van de winstmarge van de producent en van eventueel aan de klant verleende kortingen;

- vaststelling van het modelproduct niet op input-, maar op outputbasis.

Prijsbepaling op grond van specificaties. Hierbij wordt een bestaand product onderverdeeld in een aantal belangrijke elementen of onderdelen waarvan de prijzen worden bepaald. Daarna worden in achtereenvolgende perioden de producten afzonderlijk onderzocht en de belangrijkste elementen onderling vergeleken. Het is van essentieel belang dat de afzonderlijke elementen wel als zodanig herkenbaar zijn, de kenmerken en de bijdrage ervan aan de uiteindelijke werking van het product kwantificeerbaar zijn en de prijzen over verschillende perioden beschikbaar zijn. Anders dan bij de prijsbepaling van modelproducten worden bij deze methode geen denkbeeldige modelproducten beschreven.

Tarieven en uurvergoedingen. In een aantal gevallen kan een vergoeding niet aan de geleverde output, maar aan het aantal werkuren (bv. van een advocaat) worden gekoppeld. In een dergelijk geval kan het tarief (de per uur in rekening gebrachte prijs) als prijsindicator worden gebruikt. Evenzo kunnen uurvergoedingen worden berekend door de totale omzet te delen door het aantal werkuren.

Anders dan bij inputmethoden waarbij loonindexcijfers worden gebruikt, zijn bij uurvergoedingen en tarieven het exploitatieoverschot en andere inputfactoren, inclusief de beloning van werknemers, bij de omzet inbegrepen. Toch zullen bij beide methoden veranderingen in de hoeveelheid werk dat per uur is verricht, eerder in prijs- dan in productiviteitsveranderingen tot uiting komen.

De uurvergoeding kan als methode het best op een zeer gedetailleerd niveau worden gebruikt waarbij de producten zo precies mogelijk worden beschreven en een onderscheid tussen verschillende soorten arbeid wordt gemaakt.

Representatieve prijsbepaling. Deze term wordt - met name bij de zakelijke dienstverlening - gebruikt voor methoden waarbij producenten wordt gevraagd een aantal van hun producten te kiezen die voor hun totale output representatief zijn. Niet alleen de voor deze producten betaalde prijzen worden in de tijd gevolgd, maar ook de kenmerken van de producten om zo kwaliteitswijzigingen te kunnen vaststellen.

3. A-, B- EN C-METHODEN VOOR DE OUTPUT NAAR PRODUCT

3.1. Binnen sectie D van de CPA - Groot materieel

De belangrijkste producten in dit verband zijn schepen, luchtvaartuigen, treinen, booreilanden en machines voor gespecialiseerde bedrijfstakken. Methoden die volledig op de meting van de input berusten, methoden waarbij niet-gecorrigeerde hoeveelheidsindicatoren worden gebruikt, of methoden op basis van de meting van de waarde per eenheid gelden als C-methoden.

Methoden op basis van de prijsbepaling van modelproducten of op grond van specificaties gelden als A-methoden als aan de criteria in punt 2 van deze bijlage is voldaan.

Er kunnen twee alternatieve methoden worden toegepast:

- het gebruik van internationale prijzen kan een B-methode zijn als de prijzen als representatief voor de binnenlandse productie (op het meest gedetailleerde productenniveau) en de grensoverschrijdende handel van een lidstaat kunnen worden beschouwd: de markten moeten concurrerend zijn, de gegevens moeten correct gestratificeerd en gewogen zijn, er moet een geschikte methode voor de correctie van wisselkoersschommelingen zijn toegepast en de gegevens over de buitenlandse handel moeten ook gebruikt materieel omvatten;

- specifieke, solide methoden voor kwaliteitscorrectie. Dit kunnen A- of B-methoden zijn, afhankelijk van de geschiktheid van de desbetreffende bedrijfstak. Idealiter worden deze methoden evenwel gecombineerd met een uitsplitsing van belangrijke activa in hun samenstellende delen.

Bij schepen is de A-methode de prijsbepaling van modelproducten als aan de voorwaarden in punt 2 van deze bijlage is voldaan.

Bij booreilanden is de A-methode de prijsbepaling op grond van specificaties, waarbij de afzonderlijke modules van het booreiland worden vastgesteld. Er moet wel een kwaliteitscorrectie op deze modules worden toegepast. De prijsbepaling van de onderdelen, gecorrigeerd voor winstmarge en arbeidsproductiviteit, is als B-methode te beschouwen. Dit geldt ook voor het gebruik van een internationale index voor bepaalde scheepstypen (grote modulair gebouwde schepen) met dezelfde kenmerken als booreilanden.

Bij luchtvaartuigen moet de gebruikte methode in ieder geval op een zorgvuldige stratificatie van de bedrijfstak zijn gebaseerd en moet steeds met de complexe goederenstromen in verband met samenwerkingsprojecten rekening worden gehouden. Bij prijsopgaven in dollars is een correctie voor wisselkoersschommelingen noodzakelijk. De prijsbepaling van modelproducten en de prijsbepaling op grond van specificaties zijn hier A-methoden. In beide gevallen kan waarschijnlijk worden geprofiteerd van het feit dat op de markt voor luchtvaartuigen commerciële klanten domineren.

Bij treinen zijn de prijsbepaling van modelproducten en de kwaliteitscorrectie aan de hand van optieprijzen (d.w.z. de schatting van de marginale prijs van aanvullende kenmerken) beide A-methoden, mits in ieder geval de wagons/locomotieven en de verschillende aandrijftechnieken worden gestratificeerd.

Bij machines voor speciale doeleinden zijn de prijsbepaling van modelproducten en de prijsbepaling op grond van specificaties A-methoden. Als het niet mogelijk is de machines in onderdelen uit te splitsen, kunnen echter direct kwaliteitscorrectiemethoden worden toegepast.

3.2. CPA 30.02 - Computers en andere informatieverwerkende machines

Een A-methode is deflatie met een indexcijfer van de producentenprijzen (IPP), waarbij een geschikte kwaliteitscorrectiemethode wordt toegepast.

Bij gebruik van minder geschikte IPP's, bijvoorbeeld met een minder geschikte kwaliteitscorrectie, is er sprake van een B-methode.

Een andere mogelijke B-methode is het gebruik van gegevens van de Amerikaanse hedonische prijsindex voor computers, mits kan worden aangetoond dat deze voldoende representatief is voor de binnenlandse prijzen. In dat geval kunnen het best aan de hand van de Amerikaanse prijzen voor computerkenmerken expliciete kwaliteitscorrecties in de in het binnenland verzamelde prijzen worden aangebracht. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met diverse algemene prijsmutaties of met wisselkoersschommelingen.

Vervangingsmethoden, waarbij bijvoorbeeld prijsindexcijfers voor andere elektronische producten worden gebruikt, moeten onder de C-methoden worden gerangschikt. Methoden op basis van de waarde per eenheid zijn ook C-methoden. Dit geldt ook voor het gebruik van een prijsindex waarbij met kwaliteitswijzigingen geen rekening is gehouden.

3.3. CPA 45 - Bouwnijverheid

Het gebruik van inputindexcijfers voor de deflatie van de output wordt als een C-methode gezien. Dit geldt ook voor volumemethoden (bv. het meten van het aantal kubieke meters dat is gebouwd of het aantal afgegeven bouwvergunningen).

Er bestaat een reeks mogelijke A- of B-methoden voor de berekening van outputprijsindexcijfers:

Voor burgerlijke en utiliteitsbouw:

- de methode van "werkelijke prijzen", waarbij gegevens worden gebruikt over projecten die tijdens de waarnemingsperiode daadwerkelijk zijn uitgevoerd, of waarbij prijsindexcijfers op basis van offertes voor de desbetreffende periode worden gecorrigeerd. Dit kan als een A-methode worden aangemerkt, mits de bouwwerken waarvan de prijzen in verschillende perioden worden bepaald, rechtstreeks met elkaar vergelijkbaar zijn, en de prijzen bij wijzigingen aan de met elkaar vergeleken bouwwerken op correcte wijze voor kwaliteit zijn gecorrigeerd. Deze methode is niet geschikt als het om eenmalige projecten gaat;

- de methode van "prijsbepaling van modelproducten", als aan de voorwaarden van punt 2 van deze bijlage is voldaan;

- de "hedonische methode", waarbij wordt geprobeerd de kwaliteit van een bouwwerk aan de hand van de kenmerken ervan te definiëren en deze door middel van regressie tot prijzen te herleiden, kan als een B-methode worden beschouwd.

Voor civieltechnische werken:

Deze projecten zijn over het algemeen grootschalig en eenmalig. De in punt 3.1 van deze bijlage uiteengezette beginselen voor de prijsbepaling van producten die enig in hun soort zijn, zijn ook hier van toepassing, met name de onderverdeling van een project in een reeks beter meetbare componenten. Verzameling van gedetailleerde prijzen in het kader van de administratieve controle op bouwopdrachten van de overheid kan als een B-methode worden beschouwd als de gegevens representatief zijn.

Voor reparatie en onderhoud:

Een B-methode is de verzameling van gegevens over tarieven of prijsopgaven van aannemers voor "modelwerkzaamheden" en het gebruik hiervan als prijsindicatoren.

3.4. CPA 64 - Post en telecommunicatie

3.4.1. Post- en koerierdiensten

Het gebruik van geschikte en representatieve IPP's waarbij met kwaliteitswijzigingen rekening wordt gehouden, is een A-methode. IPP's gelden als geschikt en representatief als ze alle verleende diensten omvatten en als met eventuele kortingen rekening wordt gehouden.

IPP's die niet alle verleende diensten omvatten of waarbij niet met kwaliteitswijzigingen rekening wordt gehouden, zijn B-methoden. Indexcijfers voor de waarde per eenheid (IWE's) voor echt homogene producten zijn ook B-methoden. Volume-indicatorenmethoden op basis van gedetailleerde indicatoren voor de vele soorten van dienstverlening, zoals het aantal brieven of pakketjes uitgesplitst naar posttarieven, zijn ook B-methoden.

Het gebruik van gedetailleerde indexcijfers van de consumptieprijzen (ICP's) voor de deflatie van niet door huishoudens geconsumeerde output kan een B-methode zijn als de prijsontwikkelingen voor huishoudens en het bedrijfsleven aantoonbaar parallel lopen. Een C-methode is het gebruik van gedetailleerde ICP's voor aankopen door bedrijven, wanneer deze bedrijven korting krijgen of andere producten kopen dan huishoudens.

3.4.2. Telecommunicatie

Deflatie van de output met voor kwaliteit gecorrigeerde IPP's is een A-methode. Als de IPP's de producten niet volledig dekken of als niet voor kwaliteit wordt gecorrigeerd, is er sprake van een B-methode. Ook bij IWE's voor volledig homogene producten en bij volume-indicatoren die op de gehele output betrekking hebben, is er sprake van een B-methode.

Het gebruik van gedetailleerde indexcijfers van de consumptieprijzen (ICP's) voor de deflatie van niet door huishoudens geconsumeerde output kan een B-methode zijn als de prijsontwikkelingen voor huishoudens en het bedrijfsleven aantoonbaar parallel lopen. Een C-methode is het gebruik van ICP's voor aankopen door bedrijven, wanneer deze bedrijven korting krijgen of andersoortige producten kopen dan huishoudens.

3.5. CPA 65 - Diensten van financiële intermediairs, exclusief het verzekeringswezen en pensioenfondsen

3.5.1. Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)

Omdat er zuiver theoretisch gezien geen direct waarneembare, voor de output van IGDFI echt representatieve prijzen of hoeveelheden bestaan, lijkt momenteel geen geschikte A-methode voor IGDFI te kunnen worden vastgesteld. Daarom moeten methoden voor de meting van IGDFI in constante en lopende prijzen op afspraken worden gebaseerd. Tot dusver bestaan er (afgezien van inputmethoden) in wezen twee manieren om IGDFI te defleren. Deze zijn beide als B-methode te beschouwen.

Ten eerste kunnen er gedetailleerde outputindicatoren worden opgesteld die alle activiteiten moeten omvatten die aanleiding geven tot IGDFI. Voorbeelden van mogelijke indicatoren zijn het aantal bankrekeningen, het aantal leningen en deposito's en hun waarde en het aantal verwerkte cheques. Er bestaan echter belangrijke verschillen tussen de zakelijke en de consumentenmarkt, die tot uiting moeten komen in verschillende outputindicatoren voor beide markten. De waarde van IGDFI moet naar activiteit worden uitgesplitst, zodat de gewichten voor de aggregatie van de outputindicatoren kunnen worden berekend.

Ten tweede kan de rentemarge op leningen en deposito's van de basisperiode worden toegepast op de uitstaande bedragen aan leningen en deposito's die (aan de hand van een algemeen prijsindexcijfer, zoals de impliciete prijsdeflator voor de binnenlandse eindvraag) tot basisperiodeprijzen zijn geherwaardeerd, zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 448/98 van de Raad(1). Bij deze methode wordt met kwaliteitswijzigingen in de feitelijke dienstverlening geen rekening gehouden. De uitstaande bedragen aan leningen en deposito's moeten met een algemeen prijsindexcijfer worden gedefleerd teneinde de invloed van prijsmutaties op deze bedragen te elimineren. Prijsindexcijfers die voor dit doeleinde acceptabel worden geacht, zijn in volgorde van geschiktheid: de BBP-deflator, de deflator voor de binnenlandse eindvraag en het algemene ICP.

3.5.2. Diensten van financiële intermediairs, m.u.v. IGDFI

Als er voor in rekening gebrachte diensten aparte prijzen beschikbaar zijn, is het gebruik van een voor kwaliteit gecorrigeerd outputprijsindexcijfer voor een representatieve reeks van dergelijke diensten als deflator een A-methode. Alleen prijsindexcijfers die de in rekening gebrachte diensten grotendeels dekken, zijn representatief. Als de activiteiten zeer heterogeen zijn (banken voor particulieren, handelsbanken en spaarbanken werken bijvoorbeeld heel verschillend), moet voor ieder deel van de markt een reeks representatief geachte diensten worden geselecteerd. Als met deze verschillen geen rekening wordt gehouden, is er sprake van een B-methode. De prijs van productpakketten kan worden meegerekend als ze op de gehele markt soortgelijke diensten omvatten. Als dit niet het geval is, zijn een hedonische methode of een prijsbepaling voor modelproducten geschikt voor een vergelijking van de prijzen van deze productpakketten. Het gebruik van gedetailleerde volume-indicatoren die representatief zijn voor de output, is een B-methode.

Bij vergoedingen in de vorm van een vast percentage (ad valorem) kunnen prijsindexcijfers worden berekend die zowel wijzigingen in het in rekening gebrachte percentage weerspiegelen als wijzigingen in de waarde van de onderliggende activa (stand of stroom) waarop dit percentage betrekking heeft. Dit is een A-methode. Het gebruik van voor de output representatieve volume-indicatoren is een B-methode. Enkele voorbeelden van geschikte volume-indicatoren voor verschillende producten:

- voor kapitaaloverdrachten (zoals betalingen) is het aantal overdrachten of een volume-indicator op basis van de overgedragen bedragen een B-methode;

- voor geldmarktbeleggingen vormen de beheerde bedragen, gedefleerd met een algemeen prijsindexcijfer (zie punt 3.5.1), een geschikte volume-indicator.

Bij financiële lease kan de leaseprijs bestaan uit een combinatie van een dienstverleningsvergoeding en IGDFI. Als deze van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen geschikte prijsindexcijfers worden gebruikt voor de deflatie van het element dienstverleningsvergoeding. Dit is een A-methode. Het gebruik van outputindexcijfers voor de deflatie van de totale lease-output moet echter als een C-methode worden beschouwd omdat dan de output van IGDFI niet correct wordt gemeten. De waarde van het kredietvolume, gedefleerd met een algemeen prijsindexcijfer (zie punt 3.5.1) is voor een B-methode een geschikte volume-indicator. Kwaliteitswijzigingen hebben in dit verband betrekking op de kwaliteit van de in het kader van financiële lease verleende dienst en niet op kwaliteitsverbeteringen in de onderliggende activa.

Outputprijzen of volume-indicatoren die op een beperkt aantal financiële producten of diensten betrekking hebben, inputmethoden of het gebruik van een algemeen prijsindexcijfer zijn C-methoden.

3.6. CPA 66 - Verzekeringswezen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen

Het lijkt niet mogelijk een systeem in te voeren waarbij de output in het verzekeringswezen aan de hand van statistieken voor de outputprijzen wordt gedefleerd. De belangrijkste reden hiervoor is dat er geen direct waarneembare, voor de output echt representatieve prijzen of hoeveelheden bestaan. Daarom wordt een A-methode niet mogelijk geacht.

Een volume-indicatormethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van gedetailleerde indicatoren, zoals de verkoop en het beheer van polissen en het beheer van de aanspraken, is een B-methode. Zo'n methode (ook wel als direct-servicemethode aangeduid) vereist indicatoren op een zeer gedetailleerd niveau, waarbij met wijzigingen in de samenstelling van het product rekening wordt gehouden.

Het gebruik van voorzieningen die voor aanspraken zijn gecorrigeerd en met een algemeen prijsindexcijfer zijn gedefleerd (zie punt 3.5.2) is ook een B-methode.

Bij schadeverzekeringen vormt het aantal polissen naar product (inboedel, motorvoertuig, wettelijke aansprakelijkheid enz.) en naar soort verzekerde ook een geschikte volume-indicator en dus een B-methode. Bij levensverzekeringen en pensioenfondsen zijn dit evenwel C-methoden.

3.7. CPA 67 - Ondersteunende activiteiten in verband met financiële intermediairs

Bij vaste vergoedingen, waar dus van aparte prijzen voor een in rekening gebrachte dienst sprake is, is de deflatie van de output in lopende prijzen met een IPP een A-methode als met kwaliteitswijzigingen rekening wordt gehouden, en anders een B-methode.

Bij diensten waarvoor een vast percentage (ad valorem) wordt betaald, is het gebruik van volume-indicatoren een B-methode. Bij zulke volume-indicatoren kan het gaan om het aantal naar waardeklasse uitgesplitste transacties of gedefleerde transactiebedragen. Bij ondersteunende activiteiten in verband met verzekeringen is het gebruik van volume-indicatoren op basis van het aantal verzekeringspolissen naar soort of brutopremies gedefleerd met een prijsindexcijfer van de brutopremies een B-methode.

3.8. CPA 70 - Exploitatie van en handel in onroerend goed

Een correct prijsindexcijfer voor diensten waarvoor een vergoeding in de vorm van een percentage van de onroerendgoedprijs wordt gevraagd, combineert schommelingen van de vergoedingspercentages en van de huizenprijzen. Dit is een A-methode. Er kan naar de werkelijke prijzen worden gekeken, maar ook kan makelaars worden verzocht de verkoopprijs van bijvoorbeeld een standaardwoning te geven. Deze prijsbepaling van een modelproduct kan ook een A-methode zijn, mits aan de criteria in punt 2 van deze bijlage is voldaan.

Ter vervanging (B-methoden) kunnen een prijsindexcijfer van investeringen in nieuwe woningen of een indexcijfer op basis van de waarde van onroerend goed (huizenprijzen) worden gebruikt.

Minder goed, maar nog altijd een B-methode, is het gebruik van het aantal verkochte huizen of het aantal transacties bij notarissen, als de gegevens naar soort woning (bijvoorbeeld naar grootte) worden uitgesplitst.

Voor de verhuur van woningen zijn er gewoonlijk ICP-gegevens beschikbaar. Dit is een A-methode. Bij de verhuur van niet voor bewoning bestemde gebouwen is het gebruik van IPP's op basis van bijvoorbeeld de huur per vierkante meter kantoorruimte een A-methode, mits de gegevens over de verschillende soorten gebouwen en over de kwaliteit ervan voldoende gedetailleerd zijn.

Als alternatief kunnen volume-indicatoren voor de omvang van het bestand aan woningen en niet voor bewoning bestemde gebouwen als B-methode worden gebruikt. Dan kan evenwel een correctie voor wijzigingen in de verhouding tussen huur- en koopwoningen noodzakelijk zijn.

Het gebruik van het ICP van woningen als benadering voor prijsschommelingen bij niet voor bewoning bestemde gebouwen is een C-methode, tenzij kan worden aangetoond dat hieraan een realistische veronderstelling ten grondslag ligt.

3.9. CPA 71 - Verhuur van machines en werktuigen zonder bedieningspersoneel en van overige roerende goederen

Een A-methode voor dergelijke diensten is de verzameling van de werkelijke huurprijzen. Bij diensten op contractbasis moet worden nagegaan of er in de loop der tijd kwaliteitswijzigingen zijn opgetreden. Wijzigingen in de kwaliteit van de verhuurde zaak (dus niet alleen van de verhuurdienst als zodanig) zullen ook in het volume van de verhuurdienst tot uiting komen. Bij eenmalige diensten is het gebruik van prijzen van modelproducten, die voldoen aan de criteria in punt 2 van deze bijlage, ook een A-methode.

Over alleen aan huishoudens geleverde diensten zullen vaak ICP-gegevens beschikbaar zijn. Gebruik van een ICP dat is omgerekend tot basisprijzen, is dan een A-methode voor de outputdeflatie. Als diensten zowel aan het bedrijfsleven als aan particuliere huishoudens worden geleverd, is het gebruik van een ICP voor de outputdeflatie een B-methode.

Als er geen verhuurprijzen kunnen worden waargenomen, kan het prijsindexcijfer van het werkelijke product als B-methode worden beschouwd.

3.10. CPA 72 - Activiteiten in verband met computers

Bij pakketprogrammatuur bestaat de A-methode in deflatie met een geschikt IPP. Een juiste (bv. hedonische) kwaliteitscorrectiemethode is wel van essentieel belang.

Bij minder geschikte IPP's is er sprake van een B-methode. Ook het gebruik van de Amerikaanse index voor pakketprogrammatuur, gecorrigeerd voor wisselkoerseffecten of diverse algemene prijsmutaties, is een B-methode. Er moet wel rekening worden gehouden met de verschillende tijdstippen waarop in de Verenigde Staten en Europa nieuwe programmatuur uitkomt.

Outputdeflatie met een ICP voor pakketprogrammatuur is een C-methode.

Bij diensten op maat (advisering in verband met computersystemen en programmatuur) kan een methode op basis van representatieve prijsbepaling (zie punt 2) worden onderzocht. Dit is mogelijk een A-methode. Een andere A-methode is die op basis van een prijsbepaling voor modelproducten, mits aan de voorwaarden van punt 2 is voldaan. Het resultaat van een prijsbepaling voor modelproducten kan ook worden gebruikt ter benadering van de prijs van voor eigen rekening geproduceerde programmatuur (B-methode), mits kan worden aangetoond dat de zelf vervaardigde programmatuur ook door een extern bedrijf had kunnen worden geproduceerd.

Voor de verhuur van programmeurs per dag kunnen de tarieven als B-methode worden gebruikt.

Gezien het uiteenlopende tempo van kwaliteitswijzigingen is de deflatie van programmatuur met een indexcijfer van computersystemen een C-methode.

3.11. CPA 73 - Speur- en ontwikkelingswerk

Er bestaat geen A-methode voor speur- en ontwikkelingswerk (S & O). De verzameling van werkelijke outputprijzen bij bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen of van "prijzen van modelproducten" heeft geen zin, omdat het niet mogelijk is de prijs van dezelfde S & O-output in twee achtereenvolgende perioden te bepalen.

Bij de marktoutput zijn tarieven of uurvergoedingen (zie punt 2) B-methoden.

Het niet-marktgedeelte van S & O valt onder collectieve dienstverlening (zie punt 3.85 van het ESR 1995). Voor de omschrijving van A-, B- en C-methoden voor collectieve diensten zie onderstaand punt 3.13 (over CPA-afdeling 75).

3.12. CPA 74 - Overige zakelijke dienstverlening

3.12.1. CPA 74.11 - Rechtskundige dienstverlening

Voor standaarddiensten, die meestal aan huishoudens worden geleverd, zoals de opstelling van koopovereenkomsten voor huizen, van testamenten, huwelijkscontracten enz. ("notariële diensten"), bestaan er vaak vaste tarieven, die vaak door het ICP worden gedekt. Een index die deze tarieven volgt, kan als A-methode worden beschouwd. Bij deze standaarddiensten is de verzameling van volume-indicatoren (bv. het aantal opgestelde overeenkomsten) een B-methode, tenzij een methode wordt gevonden om deze indicatoren voor kwaliteitswijzigingen te corrigeren.

De output van rechtskundige diensten is gedeeltelijk gekoppeld aan de kosten van gebouwen. Het gaat daarbij om overdrachtskosten bij de aankoop van onroerend goed. Het prijs- of volume-indexcijfer voor deze gebouwen kan derhalve dienen ter vervanging van de prijs of het volume van rechtskundige diensten. Als er een vaste vergoeding in rekening wordt gebracht, hoeft alleen te worden gelet op wijzigingen in deze vergoeding in de loop der tijd. Als de vergoeding een percentage van de prijs voor het gebouw vormt, moet het prijsindexcijfer bestaan uit een combinatie van wijzigingen in dit percentage en in de prijs van het gebouw. In beide gevallen is er sprake van een B-methode, omdat kwaliteitswijzigingen moeilijk te registreren zijn.

Voor diensten aan bedrijven bestaan er twee essentiële prijsmechanismen: advocaten kunnen per uur of op contractbasis tegen een vaste vergoeding worden ingehuurd. In het eerste geval kunnen tarieven of uurvergoedingen als B-methoden worden gebruikt. In het tweede geval (diensten op contractbasis tegen een vaste vergoeding) geldt als A-methode het nauwlettend volgen van de prijzen van de overeenkomsten, bijvoorbeeld op basis van de methode van representatieve prijsbepaling (zie punt 2 van deze bijlage), mits het om gelijksoortige overeenkomsten gaat. Prijsbepaling voor modelproducten kan als A-methode ook goed werken, mits aan de criteria in punt 2 van deze bijlage is voldaan.

3.12.2. CPA 74.12 - Accountants, boekhouders en belastingconsulenten

Als A-methode voor diensten van accountants geldt de opstelling van deflatoren op basis van contractueel vastgelegde prijzen voor de belangrijkste door accountants op contractbasis verrichte diensten, bijvoorbeeld door middel van representatieve prijsbepaling (zie punt 2 van deze bijlage). De in rekening gebrachte diensten moeten regelmatig worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat externe invloeden, zoals wijzigingen in registratieregels of in wettelijke registratie-eisen (bv. voor de belastingaangifte) niet kunnen leiden tot significante wijzigingen in de gemeten output of tot wijzigingen in de outputkwaliteit. Een A-methode kan ook via de prijsbepaling van modelproducten worden verkregen.

Het gebruik van hoeveelheidsindicatoren, zoals het aantal ingediende belastingaangiften (ingedeeld in grote categorieën) is voor een deel van de bedrijfstak een B-methode. Het gebruik van tarieven of uurvergoedingen is ook een B-methode omdat productiviteitswijzigingen daarbij voor een deel buiten beschouwing blijven.

3.12.3. CPA 74.14 - Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering en beheer

Als A-methode voor deze diensten geldt de verzameling van werkelijke contractprijzen. Er moeten wel controles worden uitgevoerd op wijzigingen in de kwaliteit van contracten in de loop der tijd.

De verzameling van prijzen voor modelproducten is een alternatief voor de verzameling van werkelijke prijzen. Als aan de criteria in punt 2 van deze bijlage is voldaan, is dit ook een A-methode.

Bij diensten op uurbasis kunnen de tarieven of uurvergoedingen als B-methode worden gebruikt.

Het gebruik van een indexcijfer ter vervanging van de werkelijke outputprijzen voor rechtskundige diensten dan wel diensten van accountants, boekhouders en belastingconsulenten is vanwege de gemeenschappelijke kostenfactoren voor deze uiteenlopende diensten ook een B-methode.

3.12.4. CPA 74.15 - Beheersactiviteiten van holdings

Vanwege het bijzondere karakter van deze dienstverleningscategorie is er geen A-methode. Bij wijze van uitzondering kunnen gedetailleerde inputgegevens op dezelfde wijze worden gebruikt als beschreven voor collectieve dienstverlening (zie punt 3.13 van deze bijlage). Dit is een B-methode.

3.12.5. CPA 74.2 - Architecten, ingenieurs en aanverwante technische adviesbureaus

Het gebruik van prijzen van modelproducten is een A-methode, mits aan de voorwaarden van punt 2 van deze bijlage is voldaan.

Het gebruik van tarieven of uurvergoedingen kan als B-methode worden beschouwd. Bij de exploratie van mineralen kan gebruik worden gemaakt van een volume-indicator, zoals het aantal proefboringen of landmetingen. Deze gegevens moeten wel naar soort mineraal en exploratiemethode worden uitgesplitst om voor een B-methode in aanmerking te komen.

3.12.6. CPA 74.4 - Reclamewezen

Het reclamewezen kan in twee belangrijke soorten dienstverlening worden onderscheiden, namelijk "acquisitie": de verkoop van reclameruimte ongeacht het medium, en "vormgeving", zonder de daarmee samenhangende kosten, bijvoorbeeld voor de productie van films of voor fotografie.

Een A-methode voor "acquisitie" is de verzameling van werkelijke contractprijzen, bijvoorbeeld de prijs per seconde televisiereclame, de kosten van een halve bladzijde reclameruimte in een krant, de prijs van een vierkante meter ruimte op een reclamebord of de prijs van een "button" op een webpagina. Het aantal personen dat de reclame ziet, moet wel als kwaliteitsaspect in aanmerking worden genomen. In ieder geval moet worden getracht voor verschillen in verband met prime time te corrigeren. Het gebruik van prijzen van modelproducten is ook een A-methode, mits aan de voorwaarden van punt 2 is voldaan. Er kunnen ook hoeveelheidsmetingen worden gebruikt, maar deze moeten wel op een zeer gedetailleerd en representatief niveau worden verzameld, waarbij kwaliteitswijzigingen in aanmerking worden genomen. Dan is er sprake van een A-methode.

Bij de "vormgeving" vormt het gebruik van contractprijzen een A-methode. Bij de interpretatie van de verzamelde prijzen moet er echter wel op worden gelet dat deze geen productiekosten omvatten. Prijsbepaling voor modelproducten kan ook als een A-methode worden beschouwd, mits aan de criteria in punt 2 van deze bijlage is voldaan. Tarieven of uurvergoedingen zijn B-methoden.

3.12.7. CPA 74.5 - Arbeidsbemiddeling

Als het wervingsbureau de werknemer zelf betaalt, zijn methoden op basis van loonindexcijfers voor uitgeleend personeel B-methoden. Bij een A-methode wordt voor productiviteit en kwaliteit gecorrigeerd en worden ook de door het wervingsbureau in rekening gebrachte administratiekosten in aanmerking genomen. Als contractprijzen gegevens over bepaalde categorieën werknemers omvatten, is er van een A-methode sprake, mits met kwaliteitswijzigingen rekening wordt gehouden. Het gebruik van prijzen voor modelproducten is ook een A-methode, mits aan de criteria in punt 2 van deze bijlage is voldaan.

Als een percentage van het salaris wordt ingehouden, zijn de bovengenoemde methoden en classificaties ook van toepassing, maar ze moeten wel met gegevens over deze percentages worden gecombineerd. Als hierover geen gegevens beschikbaar zijn, dan komt het gebruik van loonindexcijfers als B-methode in aanmerking.

3.12.8. CPA 74.6 - Opsporings- en beveiligingsdiensten

Een A-methode is de verzameling van werkelijke contractprijzen. De op basis van deze contracten verrichte diensten moeten nauwgezet op eventuele kwaliteitswijzigingen worden gecontroleerd. Het gebruik van prijzen van modelproducten is binnen de voorwaarden van punt 2 van deze bijlage ook een A-methode.

Bij diensten op uurbasis kunnen tarieven of uurvergoedingen als B-methode worden gebruikt.

Nuttige volume-indicatoren voor beveiligingsdiensten zijn het aantal aan toezicht en bewaking bestede manuren en het aantal zaken of cliënten van privé-detectives. Als deze volume-indicatoren voldoende geschikt zijn, is er sprake van een B-methode.

3.12.9. CPA 74.7 - Industriële reiniging

Voor diensten aan huishoudens, zoals glazenwassen en schoorsteenvegen, kunnen gegevens over consumentenprijzen worden gebruikt als A-methode voor consumptie door huishoudens en als B-methode voor intermediair verbruik.

Voor reinigingsdiensten kunnen schoongemaakte kantoorruimtes (in m2) of dergelijke indicatoren worden gebruikt. Als deze gegevens niet voorhanden zijn, kan van andere veronderstellingen worden uitgegaan, bijvoorbeeld dat de omvang van de te verrichten schoonmaakwerkzaamheden in verhouding staat tot de totale kantoorruimte.

3.12.10. Overige diensten in CPA-afdeling 74

Voor de niet expliciet onder de punten 3.12.1 tot en met 3.12.9 vermelde diensten van CPA-afdeling 74 kan de classificatie in A-, B- en C-methoden worden bepaald aan de hand van de algemene criteria voor geschikte methoden, zoals opgenomen in Beschikking 98/715/EG. Over het algemeen zijn methoden op basis van werkelijke (contract)prijzen of van prijzen van modelproducten (met inachtneming van de voorwaarden van punt 2 van deze bijlage) A-methoden. Als diensten op uurbasis worden vergoed, kunnen tarieven of uurvergoedingen B-methoden zijn. Voor de dienstenoutput representatieve volume-indicatoren kunnen ook B-methoden zijn. Inputmethoden zijn C-methoden.

3.13. CPA 75 - Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen

Individuele dienstverlening

Voor individuele dienstverlening geldt dat alleen methoden waarbij de output wordt gemeten, voldoen aan de criteria voor A- of B-methoden. Inputmethoden zijn C-methoden.

Bij outputindicatoren is er sprake van een A-methode als aan de volgende criteria is voldaan:

- ze moeten alle diensten van producenten aan externe gebruikers omvatten, en alleen deze. Hulpactiviteiten, die alleen een bijdrage leveren aan de output van de hoofdactiviteit, tellen niet mee;

- ze moeten worden gewogen met de kosten van ieder soort output in het basisjaar;

- ze moeten zo gedetailleerd mogelijk worden omschreven;

- ze moeten voor kwaliteit worden gecorrigeerd.

Als niet volledig aan de criteria is voldaan, bijvoorbeeld omdat de mate van detaillering voor verbetering vatbaar is of omdat met kwaliteitswijzigingen geen rekening wordt gehouden, wordt de methode een B-methode. Wordt bij een volume-indicator niet echt de output gemeten, maar de input, de activiteit of het resultaat (tenzij dit resultaat als voor kwaliteit gecorrigeerde output kan worden geïnterpreteerd) en/of is de dekking van de output niet representatief, dan is er sprake van een C-methode.

Collectieve dienstverlening

De meeste diensten in CPA-afdeling 75 vallen onder collectieve dienstverlening. De classificatie van methoden voor collectieve diensten komt in grote lijnen overeen met die voor individuele diensten, met twee belangrijke uitzonderingen, die samenhangen met het feit dat de output van collectieve diensten moeilijk te definiëren is:

- inputmethoden zijn B-methoden voor collectieve diensten;

- het gebruik van volume-indicatoren voor de activiteit is een B-methode.

Het gebruik van slechts een volume-indicator voor de input is geen B-methode, omdat bij gebruik van inputmethoden een schatting van het volume van iedere input afzonderlijk moet worden gemaakt, waarbij rekening moet worden gehouden met kwaliteitswijzigingen in de inputs, met name in de beloning van werknemers.

Er mogen geen aanvullende productiviteits- of kwaliteitscorrecties op het totale volume van voor kwaliteit gecorrigeerde inputs worden toegepast.

3.14. CPA 80 - Onderwijs

Een A- of B-methode moet aan de volgende algemene criteria voldoen:

- volledige of vrijwel volledige dekking;

- stratificatie naar in ieder geval de volgende categorieën: kleuteronderwijs, lager onderwijs, lager secundair onderwijs, hoger secundair onderwijs (algemeen of beroepsonderwijs), tertiair onderwijs (universiteit/overig) en overig onderwijs. Bij tertiair onderwijs moet naar studiegebied worden gestratificeerd (bv. differentiatie tussen natuurwetenschappelijke en medicijnenstudies en letteren).

Marktdiensten - Een A-methode is deflatie van de output met geschikte IPP's voor ieder onderwijstype. Bij de prijsindexcijfers moet met de kwaliteit van de dienstverlening rekening worden gehouden en ook moet worden gecontroleerd of er basisprijzen worden gehanteerd (dus inclusief eventuele subsidies op producten).

Een B-methode is het gebruik van geschikte ICP's die in basisprijzen omgerekend zijn en de kwaliteit van de dienst weerspiegelen.

Als deze methoden voor marktdiensten niet beschikbaar zijn, is ook toepassing van de onderstaande, bij niet-marktdiensten beschreven A- en B-methoden op basis van outputindicatoren acceptabel. Inputmethoden worden echter als C-methoden beschouwd.

Niet-marktdiensten - Omdat hier geen prijzen voorhanden zijn, is de enige A-methode voor niet-marktoutput het gebruik van "leerlinguren", zo nodig voor kwaliteit gecorrigeerd en naar bovengenoemde categorieën gestratificeerd. Het gebruik van leerlinguren op het vereiste gedetailleerde niveau, maar zonder kwaliteitscorrectie, is een B-methode.

Het gebruik van het aantal leerlingen in plaats van leerlinguren is voor deze methoden acceptabel als kan worden aangetoond dat het aantal uren dat leerlingen les hebben gekregen, constant genoeg is. Deze methode wordt voor het tertiair onderwijs en afstandsonderwijs zelfs aanbevolen.

Inputmethoden zijn C-methoden, evenals iedere andere methode waarbij de minimaal vereiste stratificatie ontbreekt of de sector niet volledig wordt gedekt. Het gebruik van het aantal leraaruren is ook een C-methode.

3.15. CPA 85 - Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

3.15.1. CPA 85.11 - Ziekenhuizen

Marktoutput

Deflatie van de marktoutput van ziekenhuizen met geschikte IPP's is een A-methode. Het gebruik van een ICP is ook een A-methode, mits de prijzen bruto inclusief eventuele vergoedingen worden geregistreerd en het indexcijfer in basisprijzen wordt omgerekend (als er van subsidies op producten sprake is). Als de prijzen netto worden geregistreerd, is het gebruik van een ICP een C-methode. Het gebruik van een minder geschikt IPP kan als B-methode worden aangemerkt.

Op outputindicatoren gebaseerde methoden die hieronder als A of B worden geclassificeerd, zijn ook voor de marktoutput relevant.

Niet-marktoutput

Er moet een onderscheid tussen de verschillende soorten ziekenhuizen in CPA-klasse 85.11 worden gemaakt, zodat met de uiteenlopende complexiteit van de verschillende dienstencategorieën rekening kan worden gehouden. Inputmethoden zijn in ieder geval C-methoden.

a) Algemene en gespecialiseerde ziekenhuizen

Het gebruik van geheel voor kwaliteit gecorrigeerde volume-indicatoren op basis van de DRG-classificatie (Diagnosis Related Groups) is een A-methode.

Als alleen wijzigingen in de combinatie van behandelingen volgens DRG's worden gedekt, is aan de eisen voor een B-methode voldaan.

Methoden waarbij de internationale classificatie van ziekten (ICD) voor de indeling van ziekenhuisontslagen wordt gebruikt, kunnen ook als een B-methode worden beschouwd, mits de diagnosen zeer gedetailleerd worden geregistreerd en er correcte kostengewichten worden gebruikt.

Het gebruik van ruwe outputindicatoren, zoals alleen het aantal ontslagen, is een C-methode.

b) Psychiatrische ziekenhuizen

Ook hier zijn gedetailleerde, op DRG's gebaseerde indicatoren met een volledige kwaliteitscorrectie en met correcte kostengewichten een A-methode.

Op DRG's gebaseerde indicatoren met alleen een gedeeltelijke kwaliteitscorrectie zijn B-methoden. Een iets minder goede, maar nog altijd als B aan te merken methode is het aantal ligdagen (ziekenhuisdagen), naar zorgniveau ingedeeld en gewogen met representatieve kostengegevens.

Outputmethoden waarbij geen zorgniveaus worden onderscheiden, worden alle als C-methode geclassificeerd.

c) Revalidatiecentra

DRG's waarbij volledig rekening wordt gehouden met kwaliteitswijzigingen, vormen een A-methode.

Als kwaliteitswijzigingen slechts gedeeltelijk worden geregistreerd, worden outputindicatoren op DRG-basis als B-methode beschouwd. Hetzelfde geldt wanneer het aantal naar zorgniveau uitgesplitste ligdagen wordt gebruikt. Als kan worden aangetoond dat de verschillende diensten van revalidatiecentra vrij homogeen zijn, kan voor een B-methode worden volstaan met alleen het aantal ligdagen.

d) Verpleeghuizen (onder medisch toezicht)

Voor kwaliteit gecorrigeerde ligdagen naar zorgniveau worden als A-methode aanbevolen. De verschillende zorgniveaus kunnen direct door een systematische toepassing van classificaties dan wel indirect door samenvoeging van instellingen met hetzelfde zorgniveau worden geregistreerd.

Niet-gecorrigeerde ligdagen naar zorgniveau voldoen aan de eisen van een B-methode. Als de diensten vrij homogeen zijn, kan voor een B-methode worden volstaan met alleen het aantal ligdagen.

3.15.2. CPA 85.12 - Medische praktijken

Marktoutput

Het gebruik van IPP's is een A-methode. Het gebruik van een ICP eveneens, mits de prijzen bruto, inclusief vergoedingen, worden geregistreerd. ICP's waarbij de prijzen netto, exclusief vergoedingen, worden geregistreerd, zijn C-methoden. Alle hieronder als A of B aangemerkte niet-marktoutputmethoden zijn ook geschikt.

Niet-marktoutput

Het belangrijkste verschil is dat tussen huisartsen enerzijds en specialisten anderzijds.

a) Huisartsen

Een A-methode is het aantal voor kwaliteit gecorrigeerde consulten naar soort behandeling. Bij gebruik van vervangende gewichten of bij een slechts gedeeltelijke kwaliteitscorrectie is het aantal consulten naar soort behandeling een B-methode. Voor een B-methode kan ook worden volstaan met alleen het aantal consulten als de verschillende soorten behandeling wat de vereiste middelen betreft, voldoende homogeen zijn (vergelijkbare kostengewichten).

b) Medisch specialisten

Het aantal naar soort specialist en soort behandeling uitgesplitste eerste consulten, voor kwaliteit gecorrigeerd en met correcte kostengewichten gewogen, is een A-methode. Dezelfde indicator, maar dan zonder kwaliteitscorrectie, is een B-methode. Als er geen onderscheid naar soort behandeling kan worden gemaakt, is het aantal eerste consulten als indicator niet geschikt. In dat geval wordt het totale aantal consulten als B-methode beschouwd. Het onderscheid naar specialist mag in een B-methode niet ontbreken.

3.15.3. CPA 85.13 - Tandartspraktijken

Tandartsen leveren meestal marktdiensten. Het gebruik van het in basisprijzen omgerekende en voor kwaliteitswijzigingen gecorrigeerde ICP is een A-methode. De prijzen moeten bruto, inclusief vergoedingen, worden geregistreerd en het ICP moet op een voldoende gedetailleerd niveau worden berekend. Als de prijzen netto, exclusief vergoedingen, worden geregistreerd, is het gebruik van een ICP een C-methode. Een op de output gebaseerde methode die aan de eisen van een A-methode voldoet, is het aantal voor kwaliteit gecorrigeerde behandelingen naar soort behandeling. Evenals bij de medisch specialisten kan ook hier ervan worden uitgegaan dat het aantal eerste consulten een indicatie geeft van het aantal volledige behandelingen.

Het aantal eerste consulten naar soort behandeling (niet voor kwaliteitswijzigingen gecorrigeerd) is een B-methode. Als er geen onderscheid naar soort behandeling kan worden gemaakt, heeft het geen zin om alleen het aantal eerste consulten te tellen. In dat geval moet het totale aantal consulten als B-methode worden beschouwd.

3.15.4. CPA 85.14 - Overige gezondheidszorg en CPA 85.15 - Veterinaire diensten

Bijna al deze diensten worden als marktdiensten aangeboden, zodat het gebruik van de geschikte component van het ICP als methode wordt aanbevolen. Bij omrekening in basisprijzen is er sprake van een A-methode en anders van een B-methode.

3.15.5. CPA 85.31 - Maatschappelijke dienstverlening waarbij onderdak wordt verschaft

Voor de marktoutput is deflatie met de geschikte component van het ICP (omgerekend in basisprijzen) een A-methode. De volledig voor kwaliteitswijzigingen gecorrigeerde verblijfsduur (in dagen) naar soort instelling voldoet ook aan de eisen van een A-methode.

Als er geen kwaliteitscorrectie plaatsvindt, is er sprake van een B-methode. De totale verblijfsduur in dagen kan ook als B-methode worden aangemerkt.

3.15.6. CPA 85.32 - Maatschappelijke dienstverlening waarbij geen onderdak wordt verschaft

Bij marktdiensten is het gebruik van de relevante, in basisprijzen omgerekende ICP-component een A-methode. Zonder deze omrekening is er sprake van een B-methode.

Bij niet-marktoutput bestaat een A-methode in het aantal personen aan wie zorg wordt verleend, ingedeeld naar zorgniveau. Een B-methode is het gebruik van het totale aantal personen aan wie zorg wordt verleend.

3.16. CPA 90 - Afvalwater- en afvalverzameling en -verwerking

Tot de A-methoden behoort het gebruik van geschikte IPP's, indien beschikbaar, of van outputvolume-indicatoren (zoals tonnen ingezameld afval), gecorrigeerd voor bepaalde kwaliteitskenmerken, zoals de frequentie van de inzameling en de behandeling van bijzonder (bijvoorbeeld giftig) afval.

Tot de B-methoden behoort het gebruik van gedetailleerde ICP's voor het verbruik van zowel huishoudens als het bedrijfsleven (als de prijsontwikkeling voor zakelijke diensten aantoonbaar parallel loopt aan die voor diensten aan huishoudens). Bij niet-marktdiensten wordt het gebruik van outputvolume-indicatoren als een B-methode beschouwd als deze indicatoren een goede dekkingsgraad hebben en gedetailleerd genoeg zijn.

3.17. CPA 91 - Verenigingen, n.e.g.

De A-methode is hier de verzameling van gedetailleerde gegevens over de aan de leden werkelijk verleende diensten, zeer ver uitgesplitst en gewogen met de kosten voor de verlening van de dienst. Zo moet een beroepsorganisatie die voor haar leden rechtskundige adviezen, conferenties, onderzoek en accreditatie verzorgt, gegevens over elke activiteit afzonderlijk verstrekken en een religieuze organisatie gegevens over het kerkbezoek of over het aantal kerkdiensten.

De B-methode is het gebruik van het aantal leden als benadering voor de output, maar wel moeten de verschillende soorten lidmaatschap worden geregistreerd als daar duidelijk uiteenlopende rechten op diensten aan verbonden zijn. Bovendien moet het vaststaan dat het beroep dat de leden gemiddeld op de diensten doen, niet van jaar tot jaar duidelijk verschilt.

3.18. CPA 92 - Cultuur, sport en recreatie

Publieksvoorstellingen

De A-methode voor alleen aan huishoudens verleende diensten is het gebruik van gedetailleerde, in basisprijzen omgerekende ICP-reeksen als deflator voor de waarde van de verkochte kaartjes. Bij deze methode moet rekening worden gehouden met kortingen en met andere kenmerken die een significant kwaliteitseffect hebben (bv. gratis programma's of telefonische reserveringen).

De B-methoden bestaan in het gebruik van het ICP voor diensten die ook aan het bedrijfsleven worden verleend (mits er van een aantoonbaar redelijke veronderstelling sprake is), of in het gebruik van het aantal verkochte kaartjes, uitgesplitst naar soort stoel en uitvoering als volumemaat. Als er geen gegevens over kaartjes beschikbaar zijn, kan het aantal uitvoeringen als B-methode worden gebruikt.

Bibliotheken

De A-methode voor bibliotheken is de combinatie van outputgegevens over uitleningen (uitgesplitst in de belangrijkste categorieën) met gegevens over het bibliotheekbezoek, gecorrigeerd voor kwaliteitsfactoren als verscheidenheid aan beschikbare naslagwerken. De beste oplossing hiervoor is een weging van de kosten. Voor de meting van marktdiensten moet de waarde van de omzet aan de hand van een geschikt prijsindexcijfer worden gedefleerd.

De B-methode voor bibliotheken is het gebruik van uitleengegevens (uitgesplitst in de belangrijkste categorieën) als indicator voor de totale output van de bibliotheek.

Loterijen en kansspelen

De A-methode voor loterijen en kansspelen is directe deflatie van de gegevens over de vergoeding voor de dienstverlening aan de hand van een prijsindexcijfer voor deze diensten, met correcties voor kwaliteitswijzigingen, indien nodig.

De B-methode voor kansspelen is het gebruik van het aantal afgesloten weddenschappen als volume-indicator. Er moet een onderscheid tussen de verschillende soorten verkoopkanalen (telefoon, internet, winkels) en (liefst) ook tussen de verschillende soorten spelen worden gemaakt, waarbij als gewicht het aandeel ervan in het totale bedrag aan weddenschappen in de basisperiode wordt gebruikt. De B-methode voor casino's is het gebruik van gegevens over het aantal bezoekers.

Productie en bewerking van films en radio- en televisieprogramma's

B-methoden voor de productie van films en van televisie- en radioprogramma's zijn de verzameling van prijzen voor bepaalde modelproducten (zoals een half uur TV-comedy van eigen bodem, een radiodocumentaire van een uur) of het gebruik van hoeveelheidsgegevens over programma's, uitgesplitst in de belangrijkste categorieën en gewogen met het aandeel ervan in de waarde van alle programma's samen.

Persagentschappen

De A-methode is de prijsbepaling van een modelproduct op basis van abonnementen op een nieuwsdienst. Ze moet wel voldoen aan de algemene beginselen in punt 2 van deze bijlage.

De B-methode voor persagentschappen is het gebruik van hoeveelheids- en kwaliteitsindicatoren die de bedrijven zelf voor de meting van de output hanteren, voorzover deze indicatoren binnen de bedrijfstak onderling redelijk vergelijkbaar zijn en de definitie ervan in de achtereenvolgende perioden stabiel is.

Sportaccommodaties

De A-methoden bestaan hier in het gebruik van gedetailleerde, in basisprijzen omgerekende ICP-gegevens, of in het gebruik van het aantal verkochte toegangsbewijzen, uitgesplitst naar soort toegangsbewijs en, indien mogelijk, naar sportactiviteit. Wel moet worden gecorrigeerd voor de kwaliteit van de accommodaties en moeten betalende toeschouwers los van de deelnemers worden gemeten.

Een B-methode is het gebruik van gegevens over verkochte toegangsbewijzen die niet voldoende zijn uitgesplitst om een beeld te kunnen geven van de verschillende soorten diensten, of waarbij gedetailleerde, voor de activiteiten niet geheel representatieve ICP-gegevens worden gebruikt.

3.19. CPA 93 - Overige diensten

Deze afdeling omvat een reeks zeer uiteenlopende diensten. De belangrijkste worden hieronder behandeld.

Wassen en chemisch reinigen

Voor huishoudens bestaan er mogelijk ICP-gegevens (kosten van een wasserettebezoek en van chemische reiniging van standaardartikelen). In de zakelijke dienstverlening worden vaak contracten afgesloten. Geschikte volume-indicatoren kunnen dan het aantal kilo's wasgoed of het aantal "standaardladingen" zijn. Gebruik van het ICP en van volumegegevens wordt in beide gevallen als B-methode beschouwd.

Kappen

Deze dienst wordt bijna uitsluitend aan huishoudens verleend en is in het ICP opgenomen. De beste methode is het gebruik van de prijs van een "modelproduct", zoals wassen en knippen. Het gebruik van ICP-gegevens is bij omrekening in basisprijzen een A-methode.

Begrafeniswezen

Deze dienst wordt uitsluitend aan huishoudens verleend en is in het ICP opgenomen. Er bestaan in deze bedrijfstak standaardproducten, dus de prijsbepaling is eenvoudig en het gebruik van ICP-gegevens is bij omrekening in basisprijzen een A-methode.

Overige diensten

Hieronder valt een reeks diensten waarvan de meeste worden geleverd als standaardproduct (zoals schoonheidsbehandelingen en diensten van contactbemiddelingsbureaus, astrologen en in de prostitutie werkzame personen), waarvan de prijs over verschillende perioden kan worden vastgesteld en waarvoor een prijsindexcijfer kan worden berekend. Het gebruik van deze standaardproducten is een A-methode als met alle kwaliteitseffecten rekening is gehouden, en anders een B-methode.

4. A-, B- EN C-METHODEN VOOR EEN AANTAL TRANSACTIECATEGORIEËN

4.1. Intermediair verbruik

Een A-methode voor de deflatie van intermediair verbruik voldoet aan de volgende criteria:

- deflatie geschiedt per product;

- in het binnenland geproduceerde producten en ingevoerde producten worden afzonderlijk gedefleerd;

- ofwel worden gegevens over de juiste prijs van producten voor intermediair gebruik gehanteerd, ofwel bij in het binnenland geproduceerde producten de voor het desbetreffende product beschreven A-methoden (waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende waarderingsgrondslagen) en bij ingevoerde producten de onder het volgende punt beschreven A-methoden.

Bij B-methoden kan geen onderscheid tussen binnenlandse en ingevoerde producten worden gemaakt of het gaat om methoden die voor de desbetreffende producten als B-methoden zijn aangemerkt.

Als het intermediair verbruik op geaggregeerd niveau wordt gedefleerd, zonder onderverdeling naar afzonderlijke producten, is er sprake van een C-methode. Als er deflatiemethoden worden gebruikt die voor de desbetreffende producten als C-methoden zijn aangemerkt, zijn dit ook C-methoden voor intermediair verbruik.

4.2. In- en uitvoer van goederen

A-methoden moeten zijn gebaseerd op het gebruik van voor kwaliteit gecorrigeerde prijsindexcijfers voor alle in- en uitvoer. De prijsindexcijfers moeten in overeenstemming zijn met de productenclassificatie die voor de te defleren waardegegevens is gebruikt. De waardering ervan moet overeenkomen met de waardering die voor de gegevens in lopende prijzen is gebruikt, dus fob voor uitvoer en fob of cif voor invoer.

Deflatie met prijsindexcijfers waarin onvoldoende rekening wordt gehouden met kwaliteitswijzigingen, moet als B-methode worden beschouwd.

Voor productgroepen die in de loop der tijd voldoende homogeen blijven, kunnen IWE's (indexcijfers voor de waarde per eenheid) ook als B-methoden worden beschouwd. Voor de bepaling van de geschiktheid van een IWE moet niet alleen van de inhoud van een bepaalde goederengroep worden uitgegaan, maar moet ook op schommelingen in de IWE's worden gelet.

De geschiktheid van IPP's moet van geval tot geval worden beoordeeld. Ze moeten om te beginnen een goede dekkingsgraad hebben. Als de prijzen op de binnenlandse en de invoermarkt wegens de concurrentie vrijwel overeenkomen, kunnen IPP's op grond van de geringe prijsverschillen rechtstreeks worden gebruikt. Als de binnenlandse prijzen op grond van de marktomstandigheden niet parallel lopen aan die van in- of uitgevoerde goederen, moeten de IPP's zo worden gecorrigeerd dat ze deze verschillen weerspiegelen. Dan pas kunnen ze als B-methode worden beschouwd. Als wisselkoersschommelingen de enige factor zijn die op de in- en uitvoerprijzen van invloed is, hoeven de IPP's alleen daarvoor te worden gecorrigeerd om als een B-methode te worden beschouwd. Als ook andere factoren van invloed zijn op de prijzen, moeten er ingewikkeldere correcties in de IPP's worden aangebracht voordat ze als geschikt kunnen worden beschouwd.

Het gebruik van de uitvoerprijzen van het buitenland voor de deflatie van de invoer is een B-methode als de producten elkaar precies dekken en er waar nodig correcties voor wisselkoersschommelingen en voor verschillen in de ontwikkeling van het algemene prijspeil in de twee landen hebben plaatsgevonden.

Tot de C-methoden behoort het gebruik van IWE's voor onvoldoende homogene productgroepen.

4.3. In- en uitvoer van diensten

Geschikte methoden voor de berekening van de prijzen en volumes van in- en uitgevoerde diensten moeten in ieder geval met de voor de output van elk van deze diensten beschreven methoden in overeenstemming zijn. Als echter prijsindexcijfers zijn aanbevolen, moeten deze, bij gebruik ervan voor de deflatie van in- en uitgevoerde diensten, betrekking hebben op de werkelijke in- of uitvoerprijzen.

Bestedingen van niet-ingezetenen (privé-personen of overheidsinstanties) in het binnenland moeten worden gedefleerd met ICP's die betrekking hebben op de door niet-ingezetenen gekochte producten. Dan is er sprake van een A-methode. Bij gebruik van ICP's die meer of minder producten bestrijken dan die welke door niet-ingezetenen worden gekocht, is er sprake van een B-methode.

Voor bestedingen van ingezetenen (privé-personen of overheid) in het buitenland is het gebruik van gedetailleerde en geschikte, voor wisselkoersen gecorrigeerde ICP's van het bezochte land een A-methode. Bij gebruik van buitenlandse ICP's met een beperktere of ruimere dekking is er sprake van een B-methode.

Voor de transitohandel, een handelsactiviteit, is de classificatie van methoden voor handelsmarges in de groot- en detailhandel geschikt.

4.4. Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden

De voor de productie van kostbaarheden toepasselijke A-methode is, indien beschikbaar, een geschikt, adequaat, voor kwaliteitswijzigingen gecorrigeerd IPP voor een bedrijfstak die kostbaarheden produceert (bv. de sieradenindustrie). Voor bepaalde soorten kostbaarheden is de prijsbepaling voor modelproducten of op grond van specificaties mogelijk een A-methode mits aan de criteria in punt 2 van deze bijlage is voldaan.

Bij diensten die worden verricht op basis van een vergoeding in de vorm van een percentage van de waarde van de verhandelde artikelen bestaat een geschikt prijsindexcijfer uit een combinatie van wijzigingen in deze percentages en wijzigingen in de waarde van (de desbetreffende subgroep van) kostbaarheden. Dit is een A-methode.

B-methoden voor de productie van kostbaarheden zijn vergelijking met nauw verwante producten (op de binnenlandse dan wel wereldmarkt), zoals een schilderij van dezelfde schilder, of een onderverdeling in de samenstellende elementen (meer geschikt bij juwelen en complexe producten).

Een B-methode voor commissies of handelsmarges is het gebruik van een indexcijfer op basis van de waarde van kostbaarheden. Omdat de bemiddelingskosten voor kostbaarheden vaak een percentage van de waarde ervan bedragen, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat er een zodanig nauwe correlatie tussen beide bestaat dat er van een B-methode kan worden gesproken. Dan wordt wel impliciet uitgegaan van een stabiel vergoedingspercentage.

Minder goed, maar nog steeds een B-methode, is het gebruik van het aantal verhandelde kostbaarheden, uitgesplitst naar soort. Deze methode is geschikter voor homogenere producten.

Het gebruik van een algemeen prijsindexcijfer is een C-methode.

(1) PB L 58 van 27.2.1998, blz. 1.

BIJLAGE II

Tijdschema voor de invoering van de classificaties

Als de invoeringstermijn voor een bepaald product bijvoorbeeld 2004 is, betekent dit dat de bij Eurostat ingevolge Verordening (EG) nr. 2223/96 in 2004 en daarna ingediende jaargegevens in constante prijzen aan de voor dit product vastgestelde classificatie in A-, B- en C-methoden moeten beantwoorden. Dit houdt concreet in dat C-methoden voor dit product vanaf dit tijdstip niet meer zijn toegestaan.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Afwijkingen:

Oostenrijk

CPA 70 en 72: 2006

Denemarken

CPA 75 (individuele dienstverlening), 80 en 85: 2012

Duitsland

Alle producten en transactiecategorieën (voorzover nog C-methoden gebruikt worden): 2005, behalve CPA 72: 2006

Griekenland

CPA 30.02, 73 (niet-marktoutput), 75 (collectieve dienstverlening) en in- en uitvoer van goederen, behalve groot materieel: 2005, de rest: 2006

Spanje

CPA 70: 2005, CPA 30.02, 65, 66, 67, 72, 73 (niet-marktoutput) en 75 (collectieve dienstverlening): 2006

Ierland

CPA 30.02: 2005, CPA 64, 65, 66, 67, 70 en 72 en in- en uitvoer van goederen, behalve groot materieel: 2006

Luxemburg

Alle producten en transactiecategorieën, behalve CPA 71: 2006

Portugal

CPA 30.02, 64, 65, 66, 67, 70 en 72: 2006

Verenigd Koninkrijk

CPA 65: 2006