32002D0670

2002/670/EG: Beschikking van de Commissie van 20 augustus 2002 tot wijziging van Beschikking 98/256/EG van de Raad inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3097)

Publicatieblad Nr. L 228 van 24/08/2002 blz. 0022 - 0024


Beschikking van de Commissie

van 20 augustus 2002

tot wijziging van Beschikking 98/256/EG van de Raad inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie

(kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3097)

(Voor de EER relevante tekst)

(2002/670/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(2), en met name op artikel 10, lid 4,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 9, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Beschikking 98/256/EG van de Raad(4), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 98/692/EG van de Commissie(5), inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie, is als overgangsmaatregel van kracht gebleven uit hoofde van bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 270/2002 van de Commissie(7).

(2) In zijn advies van 16 mei 2002 over de veiligheid van runderembryo's heeft de Wetenschappelijke Stuurgroep geconcludeerd dat er wat de veiligheid van runderembryo's ten aanzien van BSE betreft naast de protocollen van de International Embryo Transfer Society uit wetenschappelijk oogpunt geen verdere maatregelen nodig zijn.

(3) In zijn advies van 14 en 15 september 2000 over de uitvoer uit het Verenigd Koninkrijk van kalfsvlees met been concludeerde de Wetenschappelijke Stuurgroep dat er geen aanwijzingen zijn dat karkassen van kalveren tussen zes en negen maanden oud die volgens de criteria van de aan een datum gerelateerde uitvoerregeling (Date-Based Export Scheme, DBES) overeenkomstig Beschikking 98/256/EG worden uitgevoerd, een risico inhouden.

(4) In aansluiting op haar algemene vergadering van mei 2002 is de commissie voor de internationale diergezondheidscode van de wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) doende het hoofdstuk over BSE van de diergezondheidscode te wijzigen, in die zin dat vers vlees van runderen dat uit landen met een hoog risico wordt uitgevoerd, ontbeend moet zijn wanneer het afkomstig is van dieren ouder dan negen maanden, en runderembryo's worden geplaatst op de lijst van producten die zonder beperkingen kunnen worden verhandeld.

(5) In maart 2002 heeft het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend tot wijziging van de DBES zodat de deelnemende bedrijven zowel voor de DBES in aanmerking komende runderen als niet daarvoor in aanmerking komende runderen kunnen slachten en verwerken, mits er doeltreffende maatregelen genomen zijn om beide gescheiden te houden.

(6) Tijdens een inspectiebezoek in Groot-Brittannië van 27 tot en met 31 mei 2002 kregen inspecteurs van het Voedsel- en Veterinair Bureau een gewijzigd protocol voor de vereiste methoden en werkwijzen voor de DBES te zien. Zij kwamen tot de conclusie dat het voorgestelde protocol, mits dit strikt wordt nagevolgd, een adequate officiële controle op voor de DBES in aanmerking komende dieren en producten biedt. Er werden enkele aanbevelingen gedaan om beter te kunnen controleren of runderen in aanmerking komen om in de regeling te worden opgenomen. In zijn reactie op het inspectieverslag zegde het Verenigd Koninkrijk toe die aanbevelingen in het DBES-protocol op te nemen.

(7) Bij Beschikking 1999/514/EG van de Commissie(8) is de datum vastgesteld waarop mag worden begonnen met de verzending, in het kader van de "Date-Based Export Scheme", van van runderen verkregen producten uit het Verenigd Koninkrijk, op grond van artikel 6, lid 5, van Beschikking 98/256/EG. Duidelijkheidshalve moet deze bepaling in laatstgenoemde beschikking worden opgenomen en moet Beschikking 1999/514/EG worden ingetrokken.

(8) Beschikking 98/256/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 98/256/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 komt als volgt te luiden: "Artikel 1

In afwachting van een volledig onderzoek van de situatie en niettegenstaande de communautaire bepalingen die ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie (BSE) zijn vastgesteld, draagt het Verenigd Koninkrijk er zorg voor dat vanaf zijn grondgebied geen verzending naar andere lidstaten, noch naar derde landen geschiedt van:

a) levende runderen;

b) van zoogdieren afkomstig vleesmeel, beendermeel en vleesbeendermeel;

c) diervoeders en meststoffen die onder b) genoemd materiaal bevatten.".

2. Artikel 6 komt als volgt te luiden: "Artikel 6

1. In afwijking van artikel 3 mag het Verenigd Koninkrijk toestemming verlenen voor de verzending naar andere lidstaten en naar derde landen van de onderstaande producten van runderen die in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren en gehouden en die aldaar zijn geslacht, voorzover daarbij aan het bepaalde in lid 4, in artikel 7, in de artikelen 9 tot en met 12 en in bijlage II of, naar gelang van het geval, in bijlage III, wordt voldaan:

a) 'vers vlees' als omschreven in Richtlijn 64/433/EEG van de Raad(9);

b) 'gehakt vlees' en 'vleesbereidingen' als omschreven in Richtlijn 94/65/EG van de Raad(10);

c) 'vleesproducten' als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG van de Raad(11);

d) voor als huisdier gehouden carnivoren bestemd voer.

2. Het in lid 1, onder a), bedoelde verse vlees wordt, indien het afkomstig is van dieren ouder dan negen maanden, ontbeend en van alle aanhangend weefsel, met inbegrip van zichtbaar zenuw- en lymfeweefsel, ontdaan.

3. Het uitsnijden, het opslaan en het vervoeren van het in lid 1, onder a), bedoelde verse vlees geschieden overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, in de artikelen 9 tot en met 12 en in bijlage II, of, naar gelang van het geval, in bijlage III. Het verse vlees mag voor de vervaardiging van producten als bedoeld onder b), c) en d), worden gebruikt overeenkomstig de voorwaarden van dit artikel, de artikelen 7 en 9 tot en met 12 en bijlage II, of, naar gelang van het geval, bijlage III.

4. De in lid 1 bedoelde runderen worden op andere tijdstippen geslacht dan runderen die niet aan de voorschriften van bijlage II, of, al naar het geval, bijlage III, voldoen. De levende dieren worden voor het slachten zorgvuldig gesorteerd en gescheiden zodat tijdens het slachten van een reeks in aanmerking komende dieren alleen dergelijke dieren de slachtlijn binnenkomen. Voordat begonnen wordt met het slachten van een reeks in aanmerking komende dieren wordt de slachtruimte gereinigd en ontsmet.

5. Met de verzending van de in bijlage III bedoelde producten mag op 1 augustus 1999 worden begonnen.".

3. Artikel 10, lid 1, onder b), komt als volgt te luiden: "b) i) waar onverpakte producten worden opgeslagen in zich in koel- en vrieshuizen bevindende cellen die niet tegelijkertijd worden gebruikt voor de opslag van niet aan de voorwaarden van dit artikel en van de artikelen 9, 11, 12 en 13 beantwoordende producten van runderen en die afgesloten blijven onder verzegeling door de bevoegde autoriteit wanneer deze niet aanwezig is;

ii) waar verpakte producten op zodanige wijze in koel- en vrieshuizen worden opgeslagen dat zij duidelijk en doeltreffend gescheiden zijn van producten van runderen die niet aan de voorwaarden van dit artikel en van de artikelen 9, 11, 12 en 13 beantwoorden;".

4. De bijlagen worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Beschikking 1999/514/EG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 2002.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

(3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(4) PB L 113 van 15.4.1998, blz. 32.

(5) PB L 328 van 4.12.1998, blz. 28.

(6) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(7) PB L 45 van 15.2.2002, blz. 4.

(8) PB L 195 van 28.7.1999, blz. 42.

(9) PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64.

(10) PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10.

(11) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85.

BIJLAGE

1. Bijlage II, punt 1, wordt gelezen: "1. Vers vlees, verkregen van in Noord-Ierland geslachte runderen, en met dat vlees vervaardigde producten als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), c) en d), mogen op grond van artikel 6 uit het Verenigd Koninkrijk worden verzonden, mits het voor de ECHS in aanmerking komende dieren uit voor de ECHS in aanmerking komende beslagen betreft. Indien het afkomstig is van dieren ouder dan negen maanden, wordt het verse vlees ontbeend en van alle aanhangend weefsel, met inbegrip van zichtbaar zenuw- en lymfeweefsel, ontdaan.".

2. Bijlage II, punt 9, wordt gelezen: "9. Voor de ECHS in aanmerking komende dieren worden geslacht in slachthuizen die een systeem van in de tijd gescheiden slachten toepassen zoals aangegeven in artikel 6, lid 4.".

3. Bijlage III wordt als volgt gewijzigd: a) Punt 1 wordt gelezen: "1. Vers vlees, verkregen van in het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen, en met dat vlees vervaardigde producten als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), c) en d), mogen overeenkomstig artikel 6 uit het Verenigd Koninkrijk worden verzonden op voorwaarde dat het gaat om voor de DBES in aanmerking komende dieren die na 1 augustus 1996 zijn geboren. Indien het afkomstig is van dieren ouder dan negen maanden, wordt het verse vlees ontbeend en van alle aanhangend weefsel, met inbegrip van zichtbaar zenuw- en lymfeweefsel, ontdaan.".

b) Punt 5 wordt gelezen: "5. Voor de DBES in aanmerking komende dieren worden geslacht in slachthuizen die een systeem van in de tijd gescheiden slachten toepassen zoals aangegeven in artikel 6, lid 4. Het slachten in Noord-Ierland van voor de DBES in aanmerking komende dieren van oorsprong uit Groot-Brittannië, of omgekeerd, is slechts toegestaan indien alle relevante gegevens kunnen worden geraadpleegd.".