2002/276/EG: Beschikking van de Commissie van 12 april 2002 tot wijziging van Beschikking 95/514/EG van de Raad betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1407)
Publicatieblad Nr. L 096 van 13/04/2002 blz. 0028 - 0029
Beschikking van de Commissie van 12 april 2002 tot wijziging van Beschikking 95/514/EG van de Raad betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1407) (Voor de EER relevante tekst) (2002/276/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Beschikking 95/514/EG van de Raad van 29 november 1995 betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad(1), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2000/326/EG(2), en met name op artikel 5, Overwegende hetgeen volgt: (1) In Beschikking 95/514/EG is bepaald dat in bepaalde derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad van bepaalde soorten voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Richtlijnen 66/400/EEG(3) laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG(4), 66/401/EEG(5) laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/64/EG(6), 66/402/EEG(7) laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/64/EG, en Richtlijn 69/208/EEG(8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen. Ook is daarin bepaald dat in derde landen voortgebracht zaaizaad van bepaalde soorten gelijkwaardig is aan in de Gemeenschap geoogst zaaizaad. Deze bepalingen zijn met betrekking tot Kroatië en Uruguay alleen van toepassing ten aanzien van zaaizaad van bepaalde soorten. (2) Uit een onderzoek van de in Kroatië geldende voorschriften en de manier waarop ze worden toegepast, is gebleken dat met betrekking tot de soorten die zijn vermeld in de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG - ook ten aanzien van andere soorten dan Zea Mays - en Richtlijn 69/208/EEG, de voorgeschreven veldkeuringen voldoen aan de in die richtlijnen vastgestelde voorwaarden en dat de door Kroatië toegepaste voorwaarden voor zaad dat daar wordt geoogst en gecontroleerd, dezelfde garanties bieden als de overeenkomstige in de Gemeenschap geldende voorwaarden. (3) Uit een onderzoek van de in Uruguay geldende voorschriften en de manier waarop ze worden toegepast, is gebleken dat met betrekking tot de soorten die in Richtlijn 66/402/EEG zijn vermeld naast Zea Mays, de voorgeschreven veldkeuringen voldoen aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden en dat de door Uruguay toegepaste voorwaarden voor zaad dat daar wordt geoogst en gecontroleerd, dezelfde garanties bieden als de overeenkomstige in de Gemeenschap geldende voorwaarden. (4) Bijgevolg moet de reeds erkende gelijkwaardigheid voor zaaizaad dat in Kroatië en Uruguay is geoogst, worden uitgebreid tot andere soorten. (5) Op grond van de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG en 69/208/EEG mogen de procedures voor de officiële certificering van zaaizaad worden vereenvoudigd, op voorwaarde dat keuringen kunnen worden uitgevoerd door andere keurders dan die welke belast zijn met het officiële onderzoek door de instantie voor de certificering van zaaizaad. Een soortgelijke aanpak is opgenomen in de zaaizaadregelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). (6) Beschikking 98/320/EG van de Commissie(9) betreft het opzetten van een tijdelijk experiment voor in de Gemeenschap geoogst zaaizaad, dat erop gericht is na te gaan of bemonstering van zaad voor zaadcontrole, en zaadcontrole onder officieel toezicht betere alternatieven kunnen zijn dan de procedures voor de officiële zaadcertificering. Deze aanpak is goedgekeurd door de OESO die een afwijkend experiment heeft opgezet betreffende bemonstering en onderzoek van zaaizaad. Het is derhalve aangewezen de werkingssfeer van het communautaire experiment uit te breiden tot zaaizaad dat is geoogst in derde landen die deelnemen aan het OESO-experiment. (7) Overeenkomstig Beschikking 95/514/EG mogen de Verenigde Staten van Amerika afwijken van de door de "International Seed Testing Association (ISTA)" vastgestelde voorschriften voor bemonstering, controle en afgifte van analysecertificaten voor zaaizaad, op voorwaarde dat de bepalingen van de "Association of Official Seed Analysts" worden toegepast. Canada zou voor dezelfde afwijking in aanmerking willen komen. Het lijkt aangewezen om voor Canada dezelfde afwijking toe te staan. (8) Beschikking 95/514/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. (9) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De bijlage bij Beschikking 95/514/EG wordt als volgt gewijzigd: 1. In deel I wordt de derde kolom van de tabel als volgt gewijzigd: a) Onder de ingang betreffende Kroatië worden de woorden "66/402/EEG alleen voor Zea mays" vervangen door "66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG, 69/208/EEG". b) Onder de ingang betreffende Uruguay worden de woorden "alleen voor Zea mays" geschrapt. 2. Deel II wordt als volgt gewijzigd: a) In afdeling A, punt 1, wordt de tweede alinea geschrapt. b) Afdeling B wordt als volgt gewijzigd: i) punt 2 wordt geschrapt, ii) aan punt 3 wordt de volgende alinea toegevoegd: "In afwijking van de tweede en de derde alinea mogen de bemonstering en de keuring van zaaizaad worden uitgevoerd overeenkomstig de 'Derogatory experiment on seed sampling and seed analysis' vastgesteld in bijlage V, A, bij de op 28 september 2000 door de OESO-Raad goedgekeurde beschikking inzake de OESO-programma's voor de certificering van rassen of de controle van zaaizaad in het internationale handelsverkeer."; iii) in punt 8 worden de woorden "Canada en" ingevoegd vóór "de Verenigde Staten van Amerika". Artikel 2 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 12 april 2002. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 296 van 9.12.1995, blz. 31. (2) PB L 114 van 13.5.2000, blz. 30. (3) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2290/66. (4) PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27. (5) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. (6) PB L 234 van 1.9.2001, blz. 60. (7) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66. (8) PB L 169 van 10.7.1969, blz. 3. (9) PB L 140 van 12.5.1998, blz. 14.