2002/6/EG: Beschikking van de Commissie van 27 december 2001 inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven voor bepaalde, door sommige lidstaten voor 2002 geplande acties voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4613)
Publicatieblad Nr. L 003 van 05/01/2002 blz. 0045 - 0049
Beschikking van de Commissie van 27 december 2001 inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven voor bepaalde, door sommige lidstaten voor 2002 geplande acties voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4613) (2002/6/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Beschikking 2001/431/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in bepaalde uitgaven van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen(1), en met name op artikel 13, Overwegende hetgeen volgt: (1) België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben bij de Commissie programma's voor activiteiten ten behoeve van de controle op de visserij in de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2003 ingediend. Deze programma's gaan vergezeld van aanvragen voor een financiële bijdrage in de voor deze programma's vereiste uitgaven. De gevraagde bijdragen zijn uitgesplitst over de jaren 2001, 2002 en 2003. (2) Voor financieringsaanvragen die betrekking hebben op de in artikel 2 van Beschikking 2001/431/EG genoemde acties kan een financiële bijdrage van de Gemeenschap worden verleend. Daarbij wordt voorrang verleend aan de acties die het meest geschikt zijn om in de in het Verslag over het toezicht op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid(2) vermelde leemten en tekortkomingen te voorzien. Zo wordt o.m. voorrang verleend aan de uitbreiding van het satellietvolgsysteem (VMS-systeem), aan de invoering van moderne controletechnologieën en aan de opleiding en de uitwisseling van nationale functionarissen. (3) Er dient te worden bepaald welke percentages gelden voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor elke actie, welke voorwaarden aan de vergoeding van de uitgaven verbonden zijn en, voor elke lidstaat en elke actie, hoe hoog het totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven voor het jaar 2002 is. (4) Om de uitbreiding van het satellietvolgsysteem tot de vaartuigen die vissen overeenkomstig de voorwaarden die zijn bepaald in de voor sommige kabeljauwbestanden vastgestelde herstelplannen en de invoering van elektronische logboeken te ondersteunen, dient de communautaire bijdrage in de subsidiabele uitgaven te worden verhoogd tot 100 %. Om echter te voorkomen dat de in artikel 11 van Beschikking 2001/431/EG vermelde percentages worden overschreden, dienen voor deze bijdragen maxima te worden vastgesteld. (5) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Bij deze beschikking worden voor het jaar 2002 en voor elke lidstaat het bedrag van de subsidiabele uitgaven en het percentage van de financiële bijdrage van de Gemeenschap vastgesteld, alsmede de voorwaarden die aan de financiële bijdrage van de Gemeenschap kunnen worden verbonden. Artikel 2 De financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven die betrekking hebben op de totstandbrenging van informaticavoorzieningen en computernetwerken voor de uitwisseling van gegevens in verband met de controle, zoals bedoeld in bijlage I, bedraagt 50 % van de subsidiabele uitgaven, binnen de grenzen van de in bijlage I vermelde maxima. Artikel 3 De financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven die betrekking hebben op de beproeving en toepassing van nieuwe technologieën waarmee de controle op de visserij kan worden verbeterd, zoals bedoeld in bijlage II, bedraagt 50 % van de subsidiabele uitgaven, binnen de grenzen van de in bijlage II vermelde maxima. Voor investeringen voor de uitbreiding van het satellietvolgsysteem (hierna het VMS-systeem genoemd) tot andere vaartuigen dan die als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad(3) en tot andere gegevens dan die van positiebepalingen, en voor de implementering van een elektronisch logboeksysteem wordt de financiële bijdrage evenwel verhoogd tot 100 % van de subsidiabele uitgaven, voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan: - de kosten voor de aanschaf van de op communautaire vissersvaartuigen geïnstalleerde voorzieningen voor de satellietvolgapparatuur mogen ten hoogste 3500 EUR per vaartuig bedragen; - voor het gedeelte van de kosten voor de aanschaf van deze voorzieningen boven 2.300 EUR per vaartuig, bedraagt de financiële bijdrage van de Gemeenschap 50 %; - de financiële bijdrage voor de aanschaf van voorzieningen voor satellietvolgapparatuur die ingevolge een nationale maatregel op communautaire vissersvaartuigen worden geïnstalleerd, bedraagt 50 % van de subsidiabele uitgaven, tot maximaal 2000 EUR per vaartuig. Artikel 4 De financiële bijdrage in de uitgaven voor de door België, Griekenland, Italië, Oostenrijk en Zweden geplande acties voor opleiding van bij controleactiviteiten betrokken nationale functionarissen, als vermeld in bijlage III, bedraagt 50 % van de subsidiabele uitgaven, binnen de grenzen van de in bijlage III vermelde maxima. Artikel 5 Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Ierse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Oostenrijkse Republiek, de Portugese Republiek, de Finse Republiek, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Gedaan te Brussel, 27 december 2001. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 154 van 9.6.2001, blz. 22. (2) COM(2001)526 def. van 28.9.2001. (3) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. ANEXO I/BILAG I/ANHANG I/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ Ι/ANNEX I/ANNEXE I/ALLEGATO I/BIJLAGE I/ANEXO I/LIITE I/BILAGA I >RUIMTE VOOR DE TABEL> ANEXO II/BILAG II/ANHANG II/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ IΙ/ANNEX II/ANNEXE II/ALLEGATO II/BIJLAGE II/ANEXO II/LIITE II/BILAGA II >RUIMTE VOOR DE TABEL> ANEXO III/BILAG III/ANHANG III/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ IIΙ/ANNEX III/ANNEXE III/ALLEGATO III/BIJLAGE III/ANEXO III/LIITE III/BILAGA III >RUIMTE VOOR DE TABEL>