32002B0452

2002/452/EG: Besluit van het Europees Parlement van 10 april 2002 waarbij de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw kwijting wordt verleend voor de uitvoering van zijn begroting voor het begrotingsjaar 2000

Publicatieblad Nr. L 158 van 17/06/2002 blz. 0062 - 0065


Besluit van het Europees Parlement

van 10 april 2002

waarbij de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw kwijting wordt verleend voor de uitvoering van zijn begroting voor het begrotingsjaar 2000

(2002/452/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

- Gezien het verslag van de Rekenkamer over de financiële verantwoording van het Europees Bureau voor wederopbouw en de implementatie van de steun voor Kosovo voor het jaar 2000, vergezeld van de antwoorden van de Commissie en van het Europees Bureau voor wederopbouw(1) (C5-0673/2001),

- Gezien het verslag van de Commissie aan het Parlement en de Raad: Europees Bureau voor wederopbouw - Jaarverslag 2000 (COM(2001) 446),

- Gezien de aanbeveling van de Raad van 5 maart 2002 (C5-0123/2002),

- Gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag,

- Gelet op artikel 93 en bijlage V van zijn Reglement,

- Gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid (A5-0101/2002),

A. Overwegende dat de Commissie reeds in juli 1999, onmiddellijk na de oorlog in Kosovo, de Task Force EC TAFKO samenstelde die de eerste fases van het programma voor de wederopbouw moest lanceren;

B. Overwegende dat het Europees Bureau voor wederopbouw in februari 2000 de programma's van EC TAFKO overnam en deze integreerde in het programma voor het jaar 2000;

C. Overwegende dat de uitdaging van de wederopbouw van Kosovo enorm was en is vanwege de wijdverspreide materiële en menselijke schade in een provincie die is verwoest als gevolg van een decennium van chronische onderinvestering, verwaarlozing en schendingen van de mensenrechten; dat het milieuvriendelijke karakter van de in Kosovo gedane investeringen een conditio sine qua non is voor een verantwoord en effectief beheer van de door de Europese Unie aan deze regio toegewezen begrotingsmiddelen;

D. Overwegende dat de strategie van het Bureau een verschuiving inhoudt van de noodhulpacties waardoor de bijstand van de internationale gemeenschap in 1999 werd gekenmerkt, naar maatregelen op de langere termijn met het oog op een duurzame wederopbouw en duurzaam herstel;

E. Overwegende dat de noodhulpacties niettemin tot ver in 2000 zijn voortgezet en dat dit met name de verstrekking van basale nutsvoorzieningen zoals elektriciteit, water en afvalinzameling betrof, alsmede noodmaatregelen om de belangrijkste infrastructuur zoals het vervoersnetwerk te herstellen;

F. Overwegende dat de Rekenkamer van mening is dat de administratie van het Bureau en het begrotingsbeheer in 2000 zeer efficiënt zijn geweest en dat het Bureau erin is geslaagd de meest ambitieuze doelstellingen voor het eerste jaar van zijn activiteiten op het gebied van energie, huisvesting, vervoer en landbouw te verwezenlijken;

G. Overwegende dat de Rekenkamer van oordeel is dat het Bureau aandacht heeft geschonken aan de beginselen van doelmatigheid en spaarzaamheid en er tevens in is geslaagd door een zeer soepele toepassing van de geldende regels tegen lagere prijzen te werken en de regionale economie te stimuleren;

H. Overwegende dat de Rekenkamer redelijke zekerheid ervan heeft verkregen dat de jaarrekening van het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

1. Neemt kennis van de volgende cijfers van de jaarrekeningen van het Europees Bureau voor wederopbouw:

Begrotingsjaar 2000

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Financiële controle

2. Neemt kennis van de antwoorden van de Commissie en het Europees Bureau voor wederopbouw met betrekking tot de in paragraaf 68 van het verslag van de Rekenkamer gesignaleerde risico's; wenst van de Commissie en het Bureau de verzekering dat er regelmatig ter plaatse voldoende ex-antecontroles worden uitgevoerd op de transacties; wenst een snelle goedkeuring van de aangekondigde ontwerpwijziging van het Financieel Reglement waarbij onder meer wordt voorzien in de benoeming van een intern controleur;

3. Dringt er bij de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw met nadruk op aan dat hij zich dient te houden aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw(2) met betrekking tot de informatie van het Parlement, inclusief de voorlegging van een kwartaalverslag over de activiteiten van het Bureau (artikel 5, lid 5);

4. Beveelt de Commissie aan het conform artikel 4, lid 14, van Verordening (EG) nr. 2667/2000 aan het Parlement voor te leggen jaarverslag elk jaar vóór 1 mei uit te brengen;

5. Dringt erop aan dat er een gedegen onderzoek wordt ingesteld - met, waar nodig, een interne evaluatie door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) - naar met bewijzen te staven beschuldigingen omtrent wanbeheer en corruptie in verband met investeringen ten behoeve van krachtcentrales in Kosovo;

Europees Bureau voor wederopbouw

6. Feliciteert het Bureau met de goede prestaties in 2000 bij de uitvoering van de wederopbouwprogramma's en looft daarbij de persoonlijke inzet van het toegewijde personeel dat moest werken onder soms behoorlijk moeilijke omstandigheden; wijst er tevens op dat ook het personeel van EC TAFKO in de onmiddellijke nasleep van de oorlog zijn taak op meer dan voortreffelijke wijze heeft vervuld;

7. Stelt vast dat "herstel van de energiesector" de grootste post is op de begroting van het Bureau; wijst in dit verband op de voor de bevolking onbegrijpelijke paradox dagelijks geconfronteerd te worden met stroomuitvallen;

8. Stelt vast dat nauwere samenwerking met Belgrado van essentieel belang is voor verbetering van de energiesituatie in Kosovo en vergemakkelijking van de taak van de UNMIK (Missie van de Verenigde Naties in Kosovo) om creatieve oplossingen te vinden voor een legale bedrijfsstatus voor de Kosovaarse elektriciteitsmaatschappij KEK en mechanismen te ontwikkelen zodat de internationale financiële instellingen de KEK kredieten kunnen verstrekken, daar de donoren niet onbeperkt voor alle investeringen en terugkerende behoeften in Kosovo financiële middelen kunnen blijven verstrekken in de vorm van subsidies;

9. Is ingenomen met het in oktober 2001 met de Commissie en het Bureau overeengekomen actieplan voor de energiesector, waarin de benchmarks zijn opgenomen die door de UNMIK en de KEK moeten worden gehaald;

10. Looft de doelmatige en zuinige aanpak van het Bureau in de sectoren huisvesting, vervoer en landbouw;

De Missie van de Verenigde Naties in Kosovo (UNMIK), de speciaal vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de Commissie

11. Dringt er bij de UNMIK op aan het door de Commissie en de UNMIK goedgekeurde actieplan van essentiële maatregelen te implementeren, in het bijzonder in verband met de behoefte aan een multimediacampagne gericht op het vergroten van het publieke bewustzijn aangaande problemen in de energiesector, die bijdragen aan verspilling en niet-betaling;

12. Dringt er bij de UNMIK ook op aan een vervoersbeleid te formuleren om de duurzaamheid van de investeringen te waarborgen; verzoekt de UNMIK tevens rekening te houden met de opmerkingen van de Rekenkamer met betrekking tot de belemmering van de landbouwproductie wegens de hoge douaneheffingen en omzetbelastingen op agrarische productiemiddelen;

13. Dringt er bij de speciaal vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties in Kosovo op aan zich sterker in te zetten voor het ontwikkelen van een beleidskader en een langetermijnstrategie voor het garanderen van het duurzame karakter van de investeringen van de Europese Gemeenschap en de internationale gemeenschap in Kosovo; verzoekt de Commissie, die de EU-pijler van de UNMIK financiert, de ontwikkeling van een duurzaam beleid en een regelgevend kader te bespreken met de UNMIK en de voorlopige instellingen voor zelfbestuur, met name de Kosovaarse president, de Kosovaarse premier en regering en het Kosovaarse parlement; verzoekt om opname in het eindejaarsrapport van de UNMIK over 2002 van een verslag over de ontwikkeling van een duurzaam beleid en een regelgevend kader, en over de voortgang betreffende het met de Commissie overeengekomen sectorale actieplan; beklemtoont in dit verband dat Kosovo's vermogen tot het innen van belastingen op zo kort mogelijke termijn moet worden verbeterd; verzoekt de UNMIK in zijn rapporten halverwege en aan het eind van het jaar aan te geven welke maatregelen zijn genomen en worden gepland om de begrotingsinkomsten van Kosovo te vergroten;

14. Roept de UNMIK op een audit te verrichten van de "cash management and procurement"-procedures van de KEK; verzoekt een onderzoek in te stellen, tegen de achtergrond van de op stapel staande studie van de Wereldbank, naar de langetermijnopties voor de ontwikkeling van de Kosovaarse elektriciteitssector;

Kosovoautoriteiten

15. Roept de bevoegde Kosovaarse autoriteiten op de nodige stappen te ondernemen, zoals opgesomd in het voorgaande vermelde actieplan, om het percentage geïnde belastingen te vergroten, het elektriciteitsverbruik aan banden te leggen en overeenkomsten te sluiten inzake het uitwisselen van elektriciteit met Servië en de buurlanden, aangezien de Kosovaarse elektriciteitsmaatschappij in piekperiodes elektriciteit moet invoeren en daarbuiten over een overschot beschikt;

Kwijtingsbesluit

16. Verleent de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw op basis van het verslag van de Rekenkamer kwijting voor de uitvoering van zijn begroting voor het begrotingsjaar 2000;

17. Verzoekt zijn voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (serie L).

De secretaris-generaal

Julian Priestley

De voorzitter

Pat Cox

(1) PB C 355 van 13.12.2001, blz. 1.

(2) PB L 306 van 7.12.2000, blz. 7.