32001R2533

Verordening (EG) nr. 2533/2001 van de Commissie van 21 december 2001 tot vaststelling, voor het jaar 2002, van de uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor de producten van de rundvleessector van oorsprong uit Kroatië, Bosnië-Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië

Publicatieblad Nr. L 341 van 22/12/2001 blz. 0019 - 0026


Verordening (EG) nr. 2533/2001 van de Commissie

van 21 december 2001

tot vaststelling, voor het jaar 2002, van de uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor de producten van de rundvleessector van oorsprong uit Kroatië, Bosnië-Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2487/2001(2), en met name op artikel 4, lid 2, en artikel 6,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2345/2001 van de Commissie(4), en met name op artikel 32, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds(5), en met name op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2007/2000 voorziet in een jaarlijks preferentieel tariefcontingent van 11475 ton "baby beef", verdeeld over Bosnië-Herzegovina en de Federale Republiek Joegoslavië met inbegrip van Kosovo.

(2) De interimovereenkomsten met Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die zijn goedgekeurd bij Besluit 2001/868/EG van de Raad van 29 oktober 2001 betreffende de ondertekening namens de Gemeenschap en de voorlopige toepassing van de interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds(6) en bij Besluit 2001/330/EG van de Raad van 9 april 2001 inzake de sluiting van de interimovereenkomst betreffende handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds(7), voorzien in jaarlijkse preferentiële tariefcontingenten van respectievelijk 9400 ton en 1650 ton.

(3) Voor controledoeleinden is in Verordening (EG) nr. 2007/2000 bepaald dat voor invoer in het kader van de "baby beef"-contingenten voor Bosnië-Herzegovina en de Federale Republiek Joegoslavië met inbegrip van Kosovo een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage II bij die verordening. Met het oog op harmonisatie moet ook voor invoer in het kader van de contingenten "baby beef" van oorsprong uit Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden bepaald dat een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage III bij de interimovereenkomsten met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en met Kroatië. Voorts dienen het model voor deze echtheidscertificaten en de voorwaarden voor het gebruik daarvan te worden vastgesteld.

(4) Voor het beheer van de betrokken contingenten moet gebruik worden gemaakt van invoercertificaten. Daartoe zijn, behoudens andersluidende bepalingen in de onderhavige verordening, de bepalingen van toepassing die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(8), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(9), en bij Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80(10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 24/2001(11).

(5) Met het oog op een deugdelijk beheer van de invoer van de betrokken producten moet worden bepaald dat de invoercertificaten pas worden afgegeven na verificatie van met name de gegevens op de echtheidscertificaten.

(6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002 worden de volgende tariefcontingenten geopend:

- 9400 ton "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Kroatië,

- 1500 ton "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina,

- 1650 ton "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,

- 9975 ton "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit de Federale Republiek Joegoslavië met inbegrip van Kosovo.

De volgnummers van de vier in de eerste alinea genoemde contingenten zijn respectievelijk 09.4503, 09.4504, 09.4505 en 09.4506.

Voor de afboeking op deze contingenten is 100 kg levend gewicht gelijk aan 50 kg geslacht gewicht.

2. Bij invoer in het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten bedraagt het douanerecht 20 % van het ad-valoremrecht en 20 % van het specifieke recht, als vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief.

3. In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten kunnen uitsluitend de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 en in bijlage III bij de met Kroatië en met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gesloten interimovereenkomsten bedoelde levende dieren en aanbiedingsvormen van vlees van de volgende GN-codes worden ingevoerd:

- ex 0102 90 51, ex 0102 90 59, ex 0102 90 71 en ex 0102 90 79,

- ex 0201 10 00 en ex 0201 20 20,

- ex 0201 20 30,

- ex 0201 20 50.

4. Elke aanvraag voor invoer in het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten moet vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer afgegeven echtheidscertificaat waarin wordt verklaard dat de producten van oorsprong zijn uit het betrokken land en dat zij beantwoorden aan de definitie in, naar gelang van het geval, bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 of bijlage III bij de in lid 3 bedoelde interimovereenkomsten.

Artikel 2

Om de in artikel 1 vastgestelde hoeveelheden te mogen invoeren moet bij het in het vrije verkeer brengen een invoercertificaat worden overgelegd overeenkomstig de volgende bepalingen:

a) op de certificaataanvraag en het certificaat wordt in vak 8 het land van oorsprong vermeld; het certificaat verplicht tot invoer uit dat land;

b) in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat wordt één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- "Baby beef" [Reglamento (CE) n° 2533/2001]

- "Baby beef" (forordning (EF) nr. 2533/2001)

- "Baby beef" [Verordnung (EG) Nr. 2533/2001]

- "Baby beef" [Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2533/2001]

- "Baby beef" (Regulation (EC) No 2533/2001)

- "Baby beef" [règlement (CE) n° 2533/2001]

- "Baby beef" [regolamento (CE) n. 2533/2001]

- "Baby beef" (Verordening (EG) nr. 2533/2001)

- "Baby beef" [Regulamento (CE) n.o 2533/2001]

- "Baby beef" (asetus (EY) N:o 2533/2001)

- "Baby beef" (förordning (EG) nr 2533/2001);

c) het originele, overeenkomstig de artikelen 3 en 4 opgestelde echtheidscertificaat en een afschrift ervan worden aan de bevoegde autoriteit overgelegd op het ogenblik dat het eerste invoercertificaat met betrekking tot dit echtheidscertificaat wordt aangevraagd.

Het originele echtheidscertificaat wordt door vorengenoemde autoriteit bewaard;

d) binnen de grenzen van de in het echtheidscertificaat vermelde hoeveelheid kan dit certificaat voor de afgifte van verschillende invoercertificaten worden gebruikt. In een dergelijk geval wordt het echtheidscertificaat door de bevoegde autoriteit telkens voor de opgenomen hoeveelheid geviseerd;

e) de bevoegde autoriteit mag het invoercertificaat pas afgeven nadat zij zich ervan heeft vergewist dat alle gegevens op het echtheidscertificaat overeenstemmen met de van de Commissie in de desbetreffende wekelijkse mededelingen ontvangen informatie. Bij overeenstemming wordt het certificaat onmiddellijk afgegeven.

Artikel 3

1. Het in artikel 2 bedoelde echtheidscertificaat wordt, overeenkomstig het model voor het betrokken land van uitvoer in bijlage I, II, III of IV, opgesteld in de vorm van een origineel met twee afschriften, die worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap; bovendien mogen ze worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land van uitvoer.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de invoercertificaataanvraag wordt ingediend, kunnen een vertaling van het certificaat verlangen.

2. Het origineel en de afschriften worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. Worden ze met de hand ingevuld, dan moet dit met zwarte inkt en in drukletters gebeuren.

3. Het certificaat meet 210 bij 297 mm. Het te gebruiken papier weegt minstens 40 g per m2. De kleur van het origineel is wit, die van het eerste afschrift rose en die van het tweede afschrift geel.

4. Elk certificaat draagt een individueel volgnummer, gevolgd door de naam van het land van afgifte.

Op de afschriften moeten hetzelfde nummer en dezelfde landnaam voorkomen als op het origineel.

5. Het certificaat is alleen geldig wanneer het naar behoren is geviseerd door een instantie van afgifte die in de lijst van bijlage V voorkomt.

6. Het certificaat is naar behoren geviseerd wanneer plaats en datum van afgifte zijn vermeld, het stempel van de instantie van afgifte is aangebracht en het ondertekend is door de daartoe gemachtigde persoon of personen.

Artikel 4

1. Een instantie van afgifte kan alleen in de in bijlage V opgenomen lijst voorkomen als:

a) zij als zodanig is erkend door het land van uitvoer;

b) zij zich ertoe verbindt de in de certificaten vermelde gegevens te verifiëren;

c) zij zich ertoe verbindt de Commissie ten minste wekelijks de informatie te verstrekken die nodig is voor de verificatie van de in de echtheidscertificaten vermelde gegevens, met name het certificaatnummer, de exporteur, de geadresseerde, het land van bestemming, het product (levende dieren/vlees), het nettogewicht en de datum van ondertekening.

2. De Commissie kan de lijst in bijlage V herzien wanneer niet meer aan de in lid 1, onder a), vermelde voorwaarde is voldaan of wanneer een instantie van afgifte een of meer van de door haar aangegane verplichtingen niet nakomt.

Artikel 5

De geldigheidsduur van de echtheids- en de invoercertificaten bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de respectieve data van afgifte. De geldigheidsduur ervan verstrijkt hoe dan ook uiterlijk op 31 december 2002.

Artikel 6

De autoriteiten van de betrokken landen van uitvoer verstrekken de Commissie specimens van de afdrukken van de stempels die door hun instanties van afgifte worden gebruikt, alsook de namen en de handtekeningen van de voor het ondertekenen van de echtheidscertificaten gemachtigde personen. De Commissie geeft deze informatie door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

Artikel 7

De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing voor invoertransacties in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.

(2) PB L 335 van 19.12.2001, blz. 9.

(3) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(4) PB L 315 van 1.12.2001, blz. 29.

(5) PB L 304 van 21.11.2001, blz. 1.

(6) PB L 330 van 14.12.2001, blz. 1.

(7) PB L 124 van 4.5.2001, blz. 1.

(8) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(9) PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.

(10) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.

(11) PB L 3 van 6.1.2001, blz. 9.

BIJLAGE I

>PIC FILE= "L_2001341NL.002202.TIF">

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2001341NL.002302.TIF">

BIJLAGE III

>PIC FILE= "L_2001341NL.002402.TIF">

BIJLAGE IV

>PIC FILE= "L_2001341NL.002502.TIF">

BIJLAGE V

Instanties van afgifte:

- Republiek Kroatië: "Euroinspekt", Zagreb, Kroatië.

- Republiek Bosnië-Herzegovina:

- Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië:

- Federale Republiek Joegoslavië: