32001R2528

Verordening (EG) nr. 2528/2001 van de Raad van 17 december 2001 betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij

Publicatieblad Nr. L 341 van 22/12/2001 blz. 0001 - 0002


Verordening (EG) nr. 2528/2001 van de Raad

van 17 december 2001

betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 37, juncto artikel 300, leden 2 en 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In overeenstemming met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij(2), hebben de twee partijen onderhandelingen gevoerd met het oog op de vaststelling van de wijzigingen of aanvullingen die in deze overeenkomst moeten worden aangebracht.

(2) Als gevolg van deze onderhandelingen is op 31 juli 2001 een nieuw protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de genoemde overeenkomst, geparafeerd.

(3) Het is in het belang van de Gemeenschap dit protocol goed te keuren.

(4) De sleutel voor de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten dient te worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het Protocol is aan deze verordening gehecht(3).

Artikel 2

De bij het Protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Indien met de vergunningaanvragen van lidstaten de in het Protocol vastgestelde vangstmogelijkheden niet volledig worden benut, kan de Commissie gevolg geven aan vergunningaanvragen van andere lidstaten.

Artikel 3

De lidstaten waarvan vissersvaartuigen in het kader van het protocol vissen, dienen de in de visserijzone van Mauritanië van elk bestand gevangen hoeveelheden aan de Commissie te melden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de vissersvaartuigen van de Gemeenschap in de wateren van derde landen en in volle zee(4).

Artikel 4

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om het Protocol te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Neyts-Uyttebroeck

(1) Advies uitgebracht op 13 december 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2) PB L 334 van 23.12.1996, blz. 20.

(3) Zie bladzijde 125 van dit Publicatieblad.

(4) PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.