32001R2427

Verordening (EG) nr. 2427/2001 van de Commissie van 12 december 2001 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit

Publicatieblad Nr. L 328 van 13/12/2001 blz. 0022 - 0024


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 december 2001 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EG) nr. 2427/2001 van de Commissie

van 12 december 2001

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 911/2001 van de Commissie(2), en met name op artikel 35, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie(3), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2) Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan het verschil tussen de prijzen voor de in genoemd artikel bedoelde producten in de internationale handel en de prijzen voor die producten in de Gemeenschap door een uitvoerrestitutie worden overbrugd voorzover dit nodig is om een in economisch opzicht belangrijke uitvoertransactie mogelijk te maken.

(3) Krachtens artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de vooruitzichten met betrekking tot enerzijds de prijzen en de beschikbaarheid van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en anderzijds de in de internationale handel toegepaste prijzen. Bovendien moet rekening worden gehouden met de in artikel 35, lid 4, onder b), bedoelde kosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer.

(4) Krachtens artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de limieten die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(5) Krachtens artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 worden de prijzen op de markt van de Gemeenschap vastgesteld rekening houdend met de prijzen die het gunstigst blijken met het oog op uitvoer. De prijzen in de internationale handel worden bepaald op basis van de in artikel 35, lid 5, tweede alinea, bedoelde noteringen en prijzen.

(6) Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7) Voor tomaten, citroenen, sinaasappelen en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen, kunnen in economisch opzicht belangrijke uitvoertransacties plaatsvinden.

(8) De toepassing van bovengenoemde voorschriften op de huidige marktsituatie of op de te verwachten marktontwikkelingen, en met name de noteringen en de prijzen voor groenten en fruit in de Gemeenschap en in de internationale handel, leidt tot de restituties zoals die worden vastgesteld in de bijlage.

(9) Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet ervoor worden gezorgd dat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, zonder dat dit evenwel tot discriminatie tussen de belanghebbende marktdeelnemers leidt. In dit verband moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld.

(10) Bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1502/2001(5), is de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties vastgesteld.

(11) Bij Verordening (EEG) nr. 1291/2000 van de Commissie(6) zijn de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten.

(12) Gelet op de marktsituatie en om een optimaal gebruik van de beschikbare hulpbronnen mogelijk te maken, en gezien de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap, moet de meest adequate methode voor de uitvoerrestituties voor de betrokken producten en bestemmingen worden gekozen en bijgevolg mogen voor de betrokken uitvoerperiode niet gelijktijdig restituties volgens het A1-stelsel, A2-stelsel en volgens het A3-stelsel, als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2190/96, houdende uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit, worden vastgesteld.

(13) De hoeveelheden voor de verschillende producten moeten worden onderverdeeld volgens de verschillende stelsels voor toekenning van de restituties, rekening houdend met de mate van bederfelijkheid van de producten.

(14) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit zijn vastgesteld in de bijlage.

2. Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 1291/2000, worden niet afgeboekt op de in de bijlage bedoelde hoeveelheden.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001 bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A2-stelsel en het A3-stelsel twee maanden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 8 januari 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1.

(2) PB L 129 van 11.5.2001, blz. 3.

(3) PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8.

(4) PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1.

(5) PB L 199 van 24.7.2001, blz. 13.

(6) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 december 2001 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB:

De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie "A" zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2020/2001 van de Commissie (PB L 273 van 16.10.2001, blz. 6).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

F04 Hongkong SAR, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F08 alle bestemmingen met uitzondering van Slowakije, Letland, Litouwen en Bulgarije.

F09 Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Polen, Hongarije, Roemenië, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Slovenië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro), Malta, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, in de artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie bedoelde bestemmingen, de landen en gebieden van Afrika met uitzondering van Zuid-Afrika, de landen van het Arabische schiereiland (Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras als Khaimah en Fujairah), Koeweit en Jemen), Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia.