Verordening (EG) nr. 2058/2001 van de Commissie van 19 oktober 2001 tot afwijking van Verordening (EG) nr. 2316/1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het recht op areaalbetalingen betreft
Publicatieblad Nr. L 277 van 20/10/2001 blz. 0019 - 0019
Verordening (EG) nr. 2058/2001 van de Commissie van 19 oktober 2001 tot afwijking van Verordening (EG) nr. 2316/1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad wat het recht op areaalbetalingen betreft DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1038/2001(2), en met name op artikel 9, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EG) nr. 2316/1999 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1157/2001(4), zijn uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 vastgesteld wat het recht op areaalbetalingen betreft. Met name is in artikel 3, lid 1, onder c), bepaald dat de areaalbetalingen uitsluitend worden toegekend voor oppervlakten waarop het akkerbouwgewas ten minste tot het begin van de bloei onder normale groeiomstandigheden wordt verzorgd. (2) Als gevolg van de vermenging van maïszaden met zaden van genetisch gemodificeerde maïs die niet vielen onder een machtiging in de zin van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/35/EG van de Commissie(6), hebben sommige producenten hun in Oostenrijk te velde staand maïsgewas moeten laten vernietigen. Deze akkerbouwgewassen konden niet verzorgd worden tot het begin van de bloei om redenen buiten de wil van de producenten om. Om deze producenten niet ten onrechte te straffen dient voor hen een afwijking van het bepaalde in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 2316/1999 te worden toegestaan. (3) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 In het verkoopseizoen 2001/2002 blijven de oppervlakten die in Oostenrijk ingezaaid met maïszaden die waren vermengd met zaden van genetisch gemodificeerde maïs die niet onder een machtiging in de zin van Richtlijn 90/220/EEG vielen, en waarvan de maïsplanten vóór het begin van de bloei zijn vernietigd, in afwijking van artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 2316/1999 voor de areaalbetaling in aanmerking komen. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 19 oktober 2001. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1. (2) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 16. (3) PB L 280 van 30.10.1999, blz. 43. (4) PB L 157 van 14.6.2001, blz. 8. (5) PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15. (6) PB L 169 van 27.6.1997, blz. 72.