Verordening (EG) nr. 1047/2001 van de Commissie van 30 mei 2001 tot invoering van een stelsel van invoer- en oorsprongscertificaten en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten, voor uit derde landen ingevoerde knoflook
Publicatieblad Nr. L 145 van 31/05/2001 blz. 0035 - 0040
Verordening (EG) nr. 1047/2001 van de Commissie van 30 mei 2001 tot invoering van een stelsel van invoer- en oorsprongscertificaten en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten, voor uit derde landen ingevoerde knoflook DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 911/2001 van de Commissie(2), en met name op artikel 31, lid 2, Gelet op Besluit 2001/404/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Argentinië in het kader van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994, met het oog op de wijziging, wat knoflook betreft, van de concessies die zijn opgenomen in lijst CXL, gehecht aan de GATT-overeenkomst(3), en met name op artikel 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) Nadat de onderhandelingen die overeenkomstig artikel XXVIII van GATT 1994 zijn gevoerd, waren afgerond, heeft de Gemeenschap de voorwaarden voor de invoer van knoflook gewijzigd. Vanaf 1 juni 2001 bestaat het normale douanerecht bij invoer van knoflook van GN-code 0703 20 00 uit een ad-valoremrecht van 9,6 % en een specifiek bedrag van 1200 EUR per nettoton. Bij Besluit 2001/404/EG is evenwel een contingent van 38370 ton geopend dat van het specifieke recht is vrijgesteld en hieronder "GATT-contingent" wordt genoemd. De bijlage bij het genoemde besluit voorziet in de volgende verdeling van het contingent: 19147 ton voor invoer uit Argentinië (volgnummer 09.4104), 13200 ton voor invoer uit China (volgnummer 09.4105) en 6023 ton voor invoer uit alle andere derde landen (volgnummer 09.4106). (2) Aangezien voor invoer buiten het contingent een specifiek recht geldt, moet voor het beheer van het contingent een stelsel van invoercertificaten worden ingevoerd. Dit stelsel moet het mogelijk maken nauwlettend toe te zien op alle invoertransacties voor knoflook en moet de continuïteit en de vervanging garanderen van de regeling die is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 1859/93 van de Commissie(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2872/2000(5), welke regeling bijgevolg moet worden ingetrokken. De uitvoeringsbepalingen voor dit stelsel moeten een aanvulling vormen op of afwijken van de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(6). Het is met name dienstig: - twee soorten certificaten in te voeren, de ene voor invoer onder de voorwaarden van het GATT-contingent ("A-certificaten") en de andere voor invoer buiten dit contingent ("B-certificaten"); - te bepalen dat de geldigheidsduur van deze certificaten wordt beperkt tot drie maanden, zonder dat ze echter kunnen gelden tot na het betrokken contingentjaar; - te bepalen dat deze certificaten slechts gelden voor de in de aanvraag vermelde oorsprong; - voor de indiening van de aanvragen voor A-certificaten en voor de afgifte van deze certificaten een tijdschema vast te stellen dat de lidstaten de mogelijkheid biedt de Commissie tijdig de gegevens over de aanvragen voor A-certificaten mee te delen. (3) Er moeten maatregelen worden genomen om, voorzover mogelijk, de speculatieve aanvragen voor A-certificaten die geen verband houden met een reële handelsactiviteit op de markt voor groenten en fruit, te beperken. Het is daarom dienstig: - bepaalde criteria vast te stellen met betrekking tot de status van de aanvragers van dergelijke certificaten; - te verbieden dat deze certificaten worden overgedragen; - een redelijke limiet vast te stellen voor de individuele aanvragen. (4) Rekening houdend met de met Argentinië gesloten overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, moeten de toegewezen hoeveelheden worden verdeeld over de traditionele en de nieuwe importeurs en moet worden omschreven wat onder "traditionele importeurs" wordt verstaan, waarbij er toch voor moet worden gezorgd dat de contingenten optimaal kunnen worden gebruikt. (5) Om een adequaat beheer van het GATT-contingent te garanderen, moet worden bepaald welke maatregelen de Commissie moet nemen als de aanvragen om A-certificaten voor een bepaalde oorsprong en een bepaald kwartaal betrekking hebben op hoeveelheden die groter zijn dan de bij Besluit 2001/404/EG vastgestelde hoeveelheden, verhoogd met de niet-gebruikte hoeveelheden waarvoor vroeger reeds certificaten waren afgegeven. Voor het geval een van deze maatregelen erin bestaat dat bij de afgifte van A-certificaten een verlagingscoëfficiënt wordt toegepast, moet worden bepaald dat de certificaataanvragen kunnen worden ingetrokken en dat dan de zekerheid onmiddellijk wordt vrijgegeven. (6) Om de controle te verscherpen en elke verlegging van het handelsverkeer op basis van onjuiste documenten te voorkomen, is bij Verordening (EG) nr. 544/97 van de Commissie(7), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2520/98(8), een oorsprongscertificaat voor uit bepaalde derde landen geïmporteerde knoflook ingevoerd en bepaald dat knoflook van oorsprong uit die derde landen rechtstreeks naar de Gemeenschap moet worden vervoerd. Dit oorsprongscertificaat wordt door de bevoegde nationale autoriteiten afgegeven overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 62 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautaire douanewetboek(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 993/2001(10). Met het oog op administratieve eenvoud moeten de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 544/97 in deze verordening worden opgenomen en moet Verordening (EG) nr. 544/97 worden ingetrokken. (7) Voor invoer van knoflook die na de inwerkingtreding van deze verordening plaatsvindt op basis van invoercertificaten die zijn afgegeven krachtens Verordening (EG) nr. 1104/2000 van de Commissie van 25 mei 2000 betreffende een vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de invoer van knoflook van oorsprong uit China(11), moeten de voorwaarden kunnen gelden die van toepassing waren op het ogenblik van afgifte van die certificaten. (8) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: TITEL I INVOERCERTIFICATEN EN TARIEFCONTINGENTEN Artikel 1 Algemene bepalingen 1. Knoflook van GN-code 0703 20 00 wordt in de Gemeenschap slechts in het vrije verkeer gebracht na overlegging van een invoercertificaat dat overeenkomstig deze verordening is afgegeven. 2. Knoflook kan slechts in het kader van de bij Besluit 2001/404/EG geopende tariefcontingenten met een ad-valoremrecht van 9,6 % in het vrije verkeer worden gebracht, als daarvoor invoercertificaten worden voorgelegd die in vak 20 een van de volgende vermeldingen bevatten: - Derecho de aduana 9,6 % - Reglamento (CE) n° 1047/2001 - Toldsats 9,6 % - forordning (EF) nr. 1047/2001 - Zollsatz 9,6 % - Verordnung (EG) Nr. 1047/2001 - Δασμός 9,6 % - Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1047/2001 - Customs duty 9,6 % - Regulation (EC) No 1047/2001 - Droit de douane 9,6 % - Règlement (CE) n° 1047/2001 - Dazio 9,6 % - Regolamento (CE) n. 1047/2001 - Douanerecht 9,6 % - Verordening (EG) nr. 1047/2001 - Direito aduaneiro: 9,6 % - Regulamento (CE) n.o 1047/2001 - Tulli 9,6 prosenttia - Asetus (EY) N:o 1047/2001 - Tull 9,6 % - Förordning (EG) nr 1047/2001 Deze invoercertificaten worden hierna "A-certificaten" genoemd. De overige invoercertificaten worden hierna "B-certificaten" genoemd. 3. Certificaataanvragen die in vak 20 een van de in lid 2 bedoelde vermeldingen bevatten, worden geacht aanvragen voor A-certificaten te zijn. De overige aanvragen worden geacht aanvragen voor B-certificaten te zijn. Een aanvraag voor een A-certificaat kan niet leiden tot de afgifte van een B-certificaat. Artikel 2 Voor alle certificaten geldende bepalingen 1. Verordening (EG) nr. 1291/2000 is van toepassing voor het bij deze verordening ingevoerde stelsel, behoudens de specifieke bepalingen van deze verordening. 2. Op de certificaataanvraag en op het invoercertificaat zelf wordt in vak 8 het land van oorsprong van het product vermeld. De vermelding "ja" in dit vak 8 wordt aangekruist. Het invoercertificaat is slechts geldig voor producten van oorsprong uit het in vak 8 vermelde land. 3. De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde zekerheid bedraagt 15 EUR per nettoton. 4. De geldigheidsduur van de invoercertificaten bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de datum van werkelijke afgifte, en in geen geval tot na 31 mei daaropvolgend. Artikel 3 Bepalingen voor aanvragers van A-certificaten 1. Aanvragen om A-certificaten kunnen slechts worden ingediend door handelaren in de zin van lid 2. 2. Onder "handelaren" worden verstaan marktdeelnemers, economische subjecten, natuurlijke personen of rechtspersonen, individueel of in groepsverband, die in ten minste één van de twee voorgaande kalenderjaren ten minste 50 ton groenten en fruit zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96, per jaar hebben verhandeld. Dat aan deze voorwaarde is voldaan, wordt aangetoond aan de hand van de inschrijving in een handelsregister van de lidstaat of van een ander, door de lidstaat aanvaard bewijs. 3. De handelaren in de zin van lid 2 staven hun aanvraag met gegevens die het mogelijk maken om ten genoegen van de bevoegde nationale autoriteiten na te gaan of aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden is voldaan. Artikel 4 Certificaataanvragen 1. Voor elk in bijlage I genoemd kwartaal kunnen aanvragen voor A-certificaten slechts worden ingediend vanaf de eerste maandag tot en met de laatste vrijdag van het betrokken kwartaal. 2. Voor elk van de drie oorsprongen en elk kwartaal zoals bedoeld in bijlage I, mag een handelaar in de zin van artikel 3 ten hoogste vier aanvragen om A-certificaten voor invoer van knoflook indienen, telkens met een tussenperiode van ten minste vijf dagen. Elke aanvraag mag ten hoogste betrekking hebben op een hoeveelheid die gelijk is aan 20 % van de hoeveelheid die in bijlage I voor die oorsprong en dat kwartaal is vermeld. 3. Als in bijlage I geen enkele hoeveelheid is vermeld, mogen geen aanvragen voor A-certificaten worden ingediend. 4. De in lid 1 bedoelde perioden gelden niet voor aanvragen voor B-certificaten. Artikel 5 Afgifte van certificaten 1. A-certificaten worden afgegeven op de vijfde werkdag na de dag waarop de aanvraag is ingediend, voorzover de Commissie in die tussentijd geen maatregelen heeft genomen. In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 kunnen de uit deze A-certificaten voortvloeiende rechten niet worden overgedragen. 2. B-certificaten worden onverwijld en zonder beperking van de hoeveelheid afgegeven. 3. Geen enkel certificaat kan worden afgegeven voor de invoer van producten van oorsprong uit die in bijlage II genoemde landen die de Commissie niet de gegevens hebben verstrekt die nodig zijn voor de instelling van een procedure van administratieve samenwerking overeenkomstig de artikelen 63 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Deze gegevens worden geacht te zijn meegedeeld op de datum van de in artikel 11 bedoelde publicatie. Artikel 6 Maximumhoeveelheid voor A-certificaten 1. Voor elk van de drie oorsprongen en elk kwartaal zoals bedoeld in bijlage I, worden slechts A-certificaten afgegeven voor een hoeveelheid die ten hoogste gelijk is aan de som van: a) de hoeveelheid die in bijlage I is vermeld voor dat kwartaal en die oorsprong, b) de hoeveelheden van die oorsprong waarvoor in het voorgaande kwartaal geen aanvragen zijn ingediend, en c) de aan de Commissie meegedeelde niet-gebruikte hoeveelheden waarvoor vroeger reeds certificaten waren afgegeven. Hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend of die niet zijn gebruikt tijdens een jaarperiode, zijnde de periode die loopt van 1 juni tot en met 31 mei daaropvolgend, kunnen evenwel niet naar de volgende jaarperiode worden overgedragen. 2. Voor elk van de drie oorsprongen en elk kwartaal zoals bedoeld in bijlage I, wordt de overeenkomstig lid 1 berekende maximumhoeveelheid als volgt verdeeld: a) 70 % voor traditionele importeurs, b) 30 % voor nieuwe importeurs. Vanaf de eerste dag van de derde maand van elk kwartaal worden de beschikbare hoeveelheden evenwel zonder onderscheid aan beide categorieën importeurs toegekend. 3. Onder "traditionele importeurs" worden verstaan handelaren in de zin van artikel 3 die ten minste in twee van de drie voorgaande kalenderjaren knoflook hebben ingevoerd. 4. Onder "nieuwe importeurs" worden verstaan handelaren in de zin van artikel 3, andere dan bedoeld in lid 3. 5. Traditionele importeurs die aanvragen om A-certificaten indienen, staven hun aanvragen met gegevens die het mogelijk maken om ten genoegen van de bevoegde nationale autoriteiten na te gaan of zij aan de in lid 3 vastgestelde voorwaarden voldoen. Artikel 7 Mededelingen door de lidstaten aan de Commissie 1. De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee: a) de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn aangevraagd; deze mededeling vindt plaats: - elke woensdag, voor de aanvragen die op de voorafgaande maandag of dinsdag zijn ingediend, - elke vrijdag, voor de aanvragen die op de voorafgaande woensdag of donderdag zijn ingediend, - elke maandag, voor de op vrijdag van de voorgaande week ingediende aanvragen; b) de hoeveelheden waarvoor de invoercertificaten niet of slechts gedeeltelijk zijn gebruikt, d.w.z. het verschil tussen de op de ommezijde van de certificaten afgeschreven hoeveelheden en de hoeveelheden waarvoor de certificaten zijn afgegeven; c) de hoeveelheden die betrekking hebben op aanvragen voor A-certificaten die overeenkomstig artikel 8, lid 3, zijn ingetrokken. De mededeling van de onder b) en c) bedoelde gegevens vindt elke woensdag plaats voor de in de voorgaande week ontvangen gegevens. Als in de loop van een van de onder a) genoemde perioden geen enkele aanvraag om een invoercertificaat is ingediend of als er geen ongebruikte hoeveelheden zoals bedoeld onder b), of ingetrokken aanvragen zoals bedoeld onder c), zijn, stelt de betrokken lidstaat de Commissie hiervan op de in dit lid vermelde dagen in kennis. 2. De in dit artikel bedoelde mededelingen: - worden uitgesplitst naar de dag van indiening van de aanvragen, naar het derde land van oorsprong, naar de aard van de certificaten, A of B, en naar het soort importeurs in de zin van artikel 6, lid 2; - worden langs elektronische weg gedaan met behulp van het formulier dat de Commissie hiertoe ter beschikking van de lidstaten stelt. Artikel 8 Afgifte van A-certificaten 1. Wanneer de Commissie op basis van de gegevens die de lidstaten haar overeenkomstig artikel 7 verstrekken, constateert dat de aanvragen voor A-certificaten betrekking hebben op een hoeveelheid die groter is dan het nog beschikbare saldo voor een van de overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, berekende maximumhoeveelheden, stelt zij een algemeen verlagingspercentage voor de betrokken aanvragen vast en schorst zij voor eventuele latere aanvragen de afgifte van A-certificaten tot de in artikel 6, lid 2, tweede alinea, vermelde datum of voor de rest van het betrokken kwartaal. 2. Voor het in lid 1 bedoelde onderzoek houdt de Commissie rekening met de A-certificaten die voor het betrokken kwartaal en de betrokken oorsprong reeds zijn afgegeven of nog moeten worden afgegeven. 3. Wanneer op grond van lid 1 de hoeveelheid waarvoor een A-certificaat wordt afgegeven, kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, kan de certificaataanvraag worden ingetrokken binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de bekendmaking van de op grond van lid 1 vastgestelde verordening. In geval van een dergelijke intrekking wordt de zekerheid onmiddellijk vrijgegeven. 4. Artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is niet van toepassing op A-certificaten. TITEL II OORSPRONGSCERTIFICATEN Artikel 9 Algemene bepalingen Knoflook van oorsprong uit de in bijlage II vermelde derde landen mag in de Gemeenschap slechts in het vrije verkeer worden gebracht als: a) een oorsprongscertificaat wordt overgelegd dat door de bevoegde nationale autoriteiten van die landen is afgegeven overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, en b) het product rechtstreeks vanuit die landen naar de Gemeenschap is vervoerd. Artikel 10 Rechtstreeks vervoer 1. Als producten die rechtstreeks vanuit de in bijlage II vermelde derde landen naar de Gemeenschap zijn vervoerd, worden beschouwd: a) producten die niet over het grondgebied van een ander derde land zijn vervoerd; b) producten die over het grondgebied van andere derde landen dan het land van oorsprong zijn vervoerd, met of zonder overlading of tijdelijke opslag in deze landen, voorzover het vervoer door deze landen om geografische redenen of uitsluitend om vervoertechnische redenen geschiedt en de producten: - in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douaneautoriteiten zijn gebleven, - daar niet in de handel zijn gebracht of tot verbruik zijn aangegeven, - daar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan, in voorkomend geval, lossen, opnieuw laden of een andere behandeling met het oog op de bewaring ervan in de oorspronkelijke staat. 2. Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door aan de autoriteiten van de Gemeenschap de volgende stukken over te leggen: a) hetzij het in het land van oorsprong opgestelde enige vervoersdocument, onder dekking waarvan het vervoer door het land van doorvoer is geschied; b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven verklaring waarin: - de producten nauwkeurig zijn omschreven, - de data zijn aangegeven waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, of, in voorkomend geval, is vermeld van welke schepen gebruik is gemaakt, - wordt gecertificeerd onder welke voorwaarden de producten in het land van doorvoer hebben verbleven; c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijskrachtig document. Artikel 11 Administratieve samenwerking De voor de instelling van de in de artikelen 63 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde administratieve samenwerking vereiste gegevens worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C, zodra ze door de in bijlage II vermelde derde landen zijn medegedeeld. TITEL III SLOTBEPALINGEN Artikel 12 De Verordeningen (EEG) nr. 1859/93 en (EG) nr. 544/97 worden ingetrokken op de in artikel 13, tweede alinea, vermelde datum. Artikel 13 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2001. Zij is evenwel niet van toepassing op hoeveelheden knoflook die in het vrije verkeer worden gebracht op basis van invoercertificaten die vóór deze datum worden afgegeven op grond van Verordening (EG) nr. 1104/2000. Op deze hoeveelheden blijven de in artikel 12 bedoelde verordeningen van toepassing. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 30 mei 2001. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. (2) PB L 129 van 11.5.2001, blz. 3. (3) PB L 142 van 29.5.2001, blz. 7. (4) PB L 170 van 13.7.1993, blz. 10. (5) PB L 333 van 29.12.2000, blz. 49. (6) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. (7) PB L 84 van 26.3.1997, blz. 8. (8) PB L 315 van 25.11.1998, blz. 10. (9) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. (10) PB L 141 van 28.5.2001, blz. 1. (11) PB L 125 van 26.5.2000, blz. 21. BIJLAGE I Tariefcontingenten voor de invoer van knoflook van GN-code 0703 20 00, geopend op grond van Besluit 2001/404/EG >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II Lijst van derde landen zoals bedoeld in artikel 9 Libanon Iran Verenigde Arabische Emiraten Vietnam Maleisië