32001R0703

Verordening (EG) nr. 703/2001 van de Commissie van 6 april 2001 houdende vaststelling van de in de tweede fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad te beoordelen werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en houdende herziening van de lijst van voor die stoffen als rapporteur aangewezen lidstaten

Publicatieblad Nr. L 098 van 07/04/2001 blz. 0006 - 0013


Verordening (EG) nr. 703/2001 van de Commissie

van 6 april 2001

houdende vaststelling van de in de tweede fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad te beoordelen werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en houdende herziening van de lijst van voor die stoffen als rapporteur aangewezen lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/21/EG van de Commissie(2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 451/2000 van de Commissie van 28 februari 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), en met name op artikel 5, leden 2 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Producenten die er zeker van wilden zijn dat in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 451/2000 opgenomen werkzame stoffen die op 26 juli 1993 reeds op de markt waren, in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zouden worden opgenomen, moesten deze wens uiterlijk op 31 augustus 2000 door middel van een kennisgeving aan de betrokken als rapporteur optredende lidstaat kenbaar maken.

(2) De als rapporteur optredende lidstaten hebben aan de Commissie meegedeeld of die kennisgevingen aan de in deel 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 451/2000 genoemde criteria voor aanvaarding voldeden, zoals vereist is overeenkomstig artikel 5, lid 1, van die verordening.

(3) De Commissie heeft die kennisgevingen gezamenlijk met het Permanent Plantenziektekundig Comité aan een nader onderzoek onderworpen om na te gaan of de als rapporteur optredende lidstaten ze voor de uiterste datum hadden ontvangen en of zij aan de criteria voor aanvaarding voldeden.

(4) Derhalve moet worden besloten welke werkzame stoffen in het kader van Verordening (EG) nr. 451/2000 moeten worden beoordeeld en welke personen gerechtigd zijn om voor die werkzame stoffen als kennisgever op te treden.

(5) De aanwijzing van lidstaten als rapporteur voor de bij artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde tweede fase van het werkprogramma gebeurt overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 en bijlage I bij die verordening. Aangezien bij het onderzoek van de aanvragen voor opneming van stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG een zeker gebrek aan evenwicht is gebleken, moet voor sommige werkzame stoffen de rol van rapporteur aan een andere lidstaat worden overgedragen.

(6) Om ervoor te zorgen dat het op grond van artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vereiste onderzoek tijdig kan worden afgerond, moet ook een uiterste datum worden vastgesteld voor de indiening van de dossiers en andere, op grond van Verordening (EG) nr. 451/2000 vereiste, technische of wetenschappelijke informatie bij de als rapporteur optredende lidstaat.

(7) De namen en adressen van de producenten die een aan bovenbedoelde eisen beantwoordende kennisgeving hebben ingediend, dienen te worden gepubliceerd, teneinde ervoor te zorgen dat contacten kunnen worden gelegd om collectieve dossiers in te dienen.

(8) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De lijst van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EG) nr. 451/2000 zullen worden beoordeeld, is vastgesteld in kolom A van bijlage I bij deze verordening.

2. De lidstaat die voor elke in lid 1 bedoelde stof als rapporterende lidstaat is aangewezen, is in kolom B van bijlage I bij deze verordening vermeld, naast de betreffende werkzame stof.

3. De producenten die tijdig een kennisgeving overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 451/2000 hebben ingediend, zijn met een drie- of vijfletterige code vermeld in de lijst van kolom C van bijlage I bij deze verordening, naast de betreffende werkzame stof. De naam en het adres van elke producent is voor elk van die codes in bijlage II bij deze verordening aangegeven.

Artikel 2

De in artikel 5, lid 4, onder c) en d), van Verordening (EG) nr. 451/2000 bedoelde uiterste datum voor de indiening van de dossiers en de andere relevante informatie bij de als rapporteur optredende lidstaat is 30 april 2002.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 69 van 10.3.2001, blz. 17.

(3) PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

BIJLAGE I

Lijst van werkzame stoffen (kolom A), rapporterende lidstaten (kolom B) en kennisgevers (in code) (kolom C)

DEEL A: ANTICHOLINESTERASE-WERKZAME STOFFEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

DEEL B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Lijst van codes van de kennisgevers en van hun naam en adres

>RUIMTE VOOR DE TABEL>