32001R0468

Verordening (EG) nr. 468/2001 van de Raad van 6 maart 2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Japan

Publicatieblad Nr. L 067 van 09/03/2001 blz. 0024 - 0036


Verordening (EG) nr. 468/2001 van de Raad

van 6 maart 2001

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Japan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), en met name op de artikelen 9 en 11,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na overleg in het kader van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Maatregelen die opnieuw worden onderzocht ten aanzien van Japan

(1) In april 1993 stelde de Raad bij Verordening (EEG) nr. 993/93(2) definitieve antidumpingmaatregelen in op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Japan.

2. Maatregelen die van kracht zijn met betrekking tot andere landen

(2) In oktober 1993 stelde de Raad bij Verordening (EEG) nr. 2887/93(3) definitieve antidumpingmaatregelen in op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Singapore. In 1995 werden deze maatregelen gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2937/95(4) naar aanleiding van een onderzoek waaruit bleek dat de dumpingmarge was toegenomen omdat de rechten werden geabsorbeerd. Ook deze maatregelen zijn onderworpen aan een herzieningsonderzoek dat in oktober 1998 werd geopend(5).

(3) Op 16 september 1999 kondigde de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(6) aan dat zij overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" genoemd) een antidumpingprocedure inleidde ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea en Taiwan. Dit onderzoek werd in november 2000 voltooid met Verordening (EG) nr. 2605/2000 van de Raad(7), waarbij definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit deze landen werden ingesteld.

3. Verzoek om een herziening

(4) Na de publicatie van een bericht van het naderend vervallen van de antidumpingmaatregelen die van kracht zijn op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Japan(8), ontving de Commissie op 23 januari 1998 overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een verzoek om herziening van de maatregelen.

(5) Het verzoek werd ingediend namens de communautaire producenten die gezamenlijk een belangrijk deel vertegenwoordigen van de totale communautaire productie van het betrokken product.

(6) In het verzoek werd aangevoerd dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de communautaire bedrijfstak. Nadat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was voor de opening van een herzieningsonderzoek, stelde zij overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 3, van de basisverordening(9) een onderzoek in. Voor de opening van het onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, baseerde de Commissie zich op de in het verzoek aangevoerde argumenten dat de dumpingmarges sinds het vorige onderzoek aanzienlijk waren toegenomen en het vervallen van de maatregelen derhalve tot grotere dumping en schade zou leiden.

4. Onderzoek

(7) De Commissie bracht de haar bekende communautaire producenten die achter het verzoek om herziening stonden, de producenten/exporteurs, importeurs en Eurocommerce (een organisatie die talrijke kleine afnemers in de Gemeenschap vertegenwoordigt) officieel op de hoogte. Ook de vertegenwoordigers van de exporterende landen werden officieel op de hoogte gesteld. De belanghebbende partijen werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en een verzoek in te dienen om te worden gehoord binnen de in het bericht van inleiding van de herzieningsprocedure vastgestelde termijn.

(8) De Commissie zond de haar bekende betrokken partijen vragenlijsten en ontving hierop antwoord van drie communautaire producenten en twee Japanse producenten, waarvan slechts een het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak naar de Gemeenschap had uitgevoerd. De Commissie zond tevens vragenlijsten naar importeurs en de organisatie van afnemers. Twee importeurs beantwoordden de vragenlijst; de organisatie van afnemers en de individuele afnemers lieten niets van zich horen.

(9) De Commissie verzamelde alle informatie die zij nodig achtte voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade alsmede van het communautaire belang en controleerde deze. Ten kantore van de volgende ondernemingen werden controles uitgevoerd:

Producenten/exporteurs:

- Yamato Scale Co. Ltd, Akashi

- Ishida Co. Ltd, Kyoto

Producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden:

- Bizerba GmbH & Co. KG, Balingen, Duitsland

- GEC Avery Limited, (een dochteronderneming van the General Electric Company, plc), Birmingham, Verenigd Koninkrijk

- Testut/Lutrana S.A., Béthune, Frankrijk

Importeurs:

- Digi Nederland BV, Purmerend, Nederland

- Carrin and Co. NV, Antwerpen, België.

(10) Het onderzoek naar voortzetting en herhaling van dumping bestreek de periode van 1 april 1997 tot 31 maart 1998 (hierna het "onderzoektijdvak" genoemd). Het onderzoek naar voortzetting en herhaling van schade bestreek de periode van 1994 tot het eind van het onderzoektijdvak (hierna de "analyseperiode" genoemd).

(11) Dit herzieningsonderzoek overschreed de periode van 12 maanden waarbinnen het normaal gesproken overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening moest zijn afgesloten. Dit was het gevolg van de complexiteit van het onderzoek en met name de invloed van het euro-effect daarop (zie overweging 34) en de moeilijkheden bij de vaststelling van conclusies gezien het gebrek aan medewerking.

(12) Alle betrokken partijen werden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was handhaving van de bestaande maatregelen aan te bevelen. Tevens werd een periode vastgesteld waarbinnen zij opmerkingen konden maken naar aanleiding van deze bekendmakingen. De opmerkingen van de partijen werden in overweging genomen en waar nodig werden de conclusies dienovereenkomstig gewijzigd.

B. PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Het betrokken product

(13) Het betrokken product is hetzelfde als in het oorspronkelijk onderzoek, dat wil zeggen elektronische weegschalen voor de detailhandel (hierna "EWSK" genoemd) met numerieke aanduiding van het gewicht, de eenheidsprijs en het te betalen bedrag (met of zonder inrichting om deze drie vermeldingen af te drukken) vallende onder GN-code ex 8423 81 50. Er zijn diverse types EWSK die zowel uit technologisch oogpunt als wat de aard en het niveau van de geleverde resultaten betreft aanzienlijke verschillen vertonen. De bedrijfstak deelt deze producten in drie categorieën in, namelijk een basissegment, een middensegment en een topsegment. Deze variëren van afzonderlijke EWSK zonder ingebouwde afdrukinrichting tot meer gesofisticeerde modellen met vooraf ingestelde toetssystemen en de mogelijkheid om deel van een systeem uit te maken en met computers te worden verbonden.

(14) Ofschoon de gebruiksmogelijkheden van EWSK uiteen kunnen lopen, zijn er geen grote verschillen wat de voornaamste fysische en technische kenmerken van de verschillende soorten EWSK betreft. Bovendien bestaan er geen duidelijke scheidslijnen tussen deze drie segmenten omdat zij veelal onderling uitwisselbaar zijn. Overeenkomstig de resultaten van het voorgaande onderzoek moeten zij derhalve voor dit onderzoek als een en hetzelfde product worden beschouwd.

2. Soortgelijk product

(15) Uit het onderzoek is gebleken dat de diverse op de Japanse markt verkochte EWSK, ondanks verschillen in omvang, levensduur, voltage of ontwerp, dezelfde technische en fysische basiskenmerken hebben als de uit Japan naar de Gemeenschap uitgevoerde EWSK en dat zij dientengevolge als soortgelijke producten moeten worden aangemerkt.

Voorts zijn de in de Gemeenschap vervaardigde EWSK, afgezien van een aantal onbelangrijke technische verschillen, in alle opzichten vergelijkbaar met de uit Japan naar de Gemeenschap uitgevoerde producten.

C. DUMPING EN DE WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DUMPING

1. Ter inleiding

(16) Zoals hierboven vermeld, is dit onderzoek een combinatie van een herzieningsprocedure bij het vervallen van maatregelen, op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening, en een tussentijdse herziening op grond van artikel 11, lid 3, waarbij deze tussentijdse herziening werd ingeleid om de in het verzoek om herziening verstrekte informatie die er op wees dat de schadeveroorzakende dumping was toegenomen, te onderzoeken. De Commissie besloot de op grond van artikel 11, lid 3, ingeleide herzieningsprocedure niet voort te zetten, omdat de afzet van de producenten/exporteurs op de communautaire markt klein was en er onvoldoende bewijs was voor een blijvende wijziging van de omstandigheden. De conclusies van de Commissie zijn derhalve gebaseerd op de door haar getrokken conclusies in het onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schadeveroorzakende dumping bij opheffing van de bestaande maatregelen.

(17) Volgens Eurostat werden tijdens het onderzoektijdvak ongeveer 995 EWSK in de Gemeenschap ingevoerd vergeleken met 19000 eenheden in het vorige onderzoektijdvak waarop de maatregelen die nu worden herzien, waren gebaseerd. De medewerking aan dit onderzoek was zeer beperkt (in totaal 35 eenheden of minder dan 4 % van de invoer) met slechts gedeeltelijke medewerking van twee producenten Yamato Scales Co. Ltd en Ishida Co. Ltd waarbij de laatste tijdens het onderzoektijdvak het betrokken product niet uitvoerde naar de communautaire markt. Aan het vorig onderzoek verleenden vier producenten/exporteurs hun medewerking.

2. Waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

(18) Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen tot doel na te gaan of het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting of herhaling van schadeveroorzakende dumping.

Waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(19) Bij het onderzoek waarbij wordt nagegaan of het waarschijnlijk is dat dumping zal worden voortgezet wanneer de maatregelen worden opgeheven, dient te worden nagegaan of zich momenteel dumping voordoet en of dergelijke dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet.

(20) Slechts twee producenten hebben opmerkingen geformuleerd in reactie op het bericht van inleiding van de procedure. Beiden hebben slechts een gedeeltelijke medewerking verleend. Eén van hen exporteerde tijdens het onderzoektijdvak niet naar de Gemeenschap en verstrekte om die reden geen informatie over exportprijzen, terwijl de andere wel exporteerde maar slechts onvolledige informatie over de normale waarden ter beschikking stelde. Drie overige producenten die aan het vorige onderzoek hadden meegewerkt, weigerden nu iedere medewerking. Om te kunnen vaststellen of er sprake was van dumping, beschikte de Commissie dan ook alleen over zeer beperkte informatie van de Japanse producenten.

(21) Yamato Scales Co. Ltd, die gedeeltelijk medewerking verleende, verschafte volledige informatie over de uitvoerprijzen maar onvolledige informatie over de normale waarden, omdat de gegevens slechts een derde van zijn binnenlandse verkoop van het betrokken product bestreken (de overige verkoop was bestemd voor gelieerde distributieondernemingen). De onderneming verzaakte tevens gegevens te verstrekken over de verkoop-, algemene en administratieve kosten voor de binnenlandse verkoop. Een vergelijking van deze uitvoerprijzen met de onvolledige gegevens inzake de normale waarden wees uit dat er sprake was van omvangrijke dumping bij de verkoop van deze exporteur naar de Gemeenschap. Een vergelijking van deze uitvoerprijzen met de berekende normale waarde die voor deze producent was vastgesteld in het oorspronkelijke onderzoek, wees eveneens uit dat zich omvangrijke dumping voordeed.

(22) Een Japanse producent/exporteur die een groot deel van de EWSK-invoer uit Japan tijdens het onderzoektijdvak vertegenwoordigde, gaf bij zijn weigering om medewerking te verlenen toe dat hij het betrokken product met dumping naar de Gemeenschap uitvoerde. De Commissie onderzocht tevens Eurostat-gegevens en moest vaststellen dat de gemiddelde prijs van alle uitvoer uit Japan op grond hiervan dumping bevestigde, omdat deze prijs lager was dan de normale waarde die was vastgesteld voor de onderneming die zijn gedeeltelijke medewerking verleende.

(23) Gezien het belangrijke gebrek aan medewerking werd bovenstaande informatie beschouwd als de beschikbare gegevens in de zin van artikel 18 van de basisverordening. Op grond van deze gegevens is er een omvangrijke dumpingmarge.

(24) Omdat de Japanse munteenheid sedert het voorgaande onderzoek wisselkoersschommelingen had ondergaan werd ook de devaluatie van de yen ten opzichte van de voor de factuur gebruikte valuta, namelijk de Amerikaanse dollar, onderzocht waarbij bleek dat de gestegen uitvoerprijzen in yen sedert het oorspronkelijke onderzoek deels werden gecompenseerd door een belangrijke reële daling van de uitvoerprijzen in dollars (volgens Eurostat). Dit werd bevestigd door de bevindingen van de onderneming die haar gedeeltelijk medewerking verleende en waar de devaluatie van de yen, voorzover kon worden afgeleid uit de onvolledige informatie, niet leidde tot een lagere dumpingmarge. Voorts waren er duidelijke tekenen dat de devaluatie van de yen waarschijnlijk niet van blijvende duur zal zijn.

(25) Niet alleen werd het bestaan van omvangrijke dumping vastgesteld tijdens het onderzoektijdvak, maar tevens werd geen informatie ingediend waaruit bleek dat dumping waarschijnlijk niet zou worden voortgezet wanneer de maatregelen zouden worden opgeheven. Integendeel, de informatie waarover de Commissie beschikt, wijst er sterk op dat deze invoer in de nabije toekomst met dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen worden opgeheven. De communautaire markt is namelijk aantrekkelijk voor exporteurs omdat, op basis van informatie van de onderneming die haar gedeeltelijke medewerking verleende, de prijzen er hoger zijn dan op de markten van andere derde landen (Taiwan, Maleisië) waarop zij tevens haar uitvoer richt.

(26) De Japanse prijzen zijn voorts systematisch hoger gebleven dan elders, een situatie die nu al een aantal jaren aanhoudt. Het is dan ook weinig waarschijnlijk dat in deze situatie op korte of middellange termijn verandering komt zodat voortzetting van dumping zeer waarschijnlijk is.

Waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

(27) Omdat men van oordeel is dat de maatregelen ertoe hebben geleid dat aanzienlijk kleinere hoeveelheden uit Japan naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, werd onderzocht welke gevolgen de opheffing van de maatregelen zou hebben voor de Gemeenschap wat betreft (toename van) invoer en (dumping)prijzen, dat wil zeggen of herhaling van dumping zou optreden.

(28) Er zijn aanwijzingen die er op duiden dat hervatting van deze invoer in belangrijke hoeveelheden van zowel de gedeeltelijk medewerkende ondernemingen als van de ondernemingen die geen medewerking verleenden, waarschijnlijk is. Opheffing van deze maatregelen zou de Gemeenschap in de eerste plaats een aantrekkelijke bestemming maken voor Japanse uitvoer omdat de prijzen er enigszins hoger liggen dan in bepaalde andere derde landen waar Japanse producenten/exporteurs aanwezig zijn. Omdat Japan nog belangrijke hoeveelheden naar deze andere derde landen uitvoert, ligt het voor de hand dat in ieder geval een deel van deze uitvoer op de Gemeenschap zou worden gericht. In de tweede plaats is de communautaire markt qua omvang zeer belangrijk en is het weinig aannemelijk dat deze exporteurs niet zouden profiteren van een situatie waarin de maatregelen worden opgeheven.

(29) Als deze invoer zou worden hervat, is er geen reden om aan te nemen dat de prijzen zouden verschillen van die welke in rekening worden gebracht voor de huidige, zij het geringe invoer. Lagere prijzen zouden wellicht kunnen leiden tot een aanzienlijke stijging van de ingevoerde hoeveelheden. Herhaling van dumping is tevens waarschijnlijker omdat, zoals vermeld in overweging 25, de Japanse uitvoer naar derde landen waar geen maatregelen van toepassing zijn (Taiwan en Maleisië), tegen dumpingprijzen plaatsvindt. Niets duidt er verder op dat de relatief hoge prijzen in Japan op korte termijn een verandering zullen ondergaan.

D. SITUATIE OP DE COMMUNAUTAIRE EWSK-MARKT

1. Structuur van de communautaire bedrijfstak

(30) Sedert de huidige antidumpingmaatregelen werden ingesteld op de invoer van EWSK uit Japan in 1993, heeft de communautaire bedrijfstak een herstructurerings- en consolidatieprogramma ondergaan om zijn concurrentievermogen te handhaven. In totaal tien ondernemingen verleenden hun medewerking aan het vorige onderzoek, maar na het herstructureringsproces in de bedrijfstak waren er nog slechts zes hiervan actief gedurende het onderzoektijdvak. Drie van hen verleenden hun medewerking aan het huidige onderzoek. Het is tijdens het onderzoek duidelijk geworden dat andere communautaire producenten een vergelijkbare herstructurering hebben ondergaan.

(31) De medewerkende communautaire producenten vertegenwoordigen 41 % van de totale communautaire productie in het onderzoektijdvak en nemen derhalve overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de basisverordening een belangrijk deel van de communautaire productie voor hun rekening. Deze producenten worden hierna de "communautaire bedrijfstak" genoemd. Het verzoek tot herziening werd verder door twee grote ondernemingen gesteund, die evenwel niet hun volle medewerking verleenden. Daarmee kon bij de ondersteuning van het verzoek gerekend worden op ruim meer dan 50 % van de communautaire bedrijfstak.

(32) Er zij op gewezen dat voor de vaststelling van de bovengenoemde representativiteitscijfers voor de communautaire bedrijfstak overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), en lid 2, van de basisverordening bij de berekening van de totale communautaire productie geen rekening werd gehouden met ondernemingen die in de Gemeenschap actief zijn, maar gelieerd zijn met exporterende producenten uit landen waarvoor dumpingpraktijken zijn vastgesteld.

2. Verbruik van EWSK op de communautaire markt

(33) Het verbruik in de Gemeenschap werd berekend met behulp van de gecontroleerde, door de communautaire bedrijfstak verstrekte verkoopgegevens, de in het verzoek om herziening opgegeven informatie (voor de verkoop van de communautaire producenten die geen medewerking verleenden) en de ingevoerde hoeveelheden (Eurostat). Het verbruik tijdens de analyseperiode was als volgt:

Verbruik van EWSK in de Gemeenschap

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(34) De stijging van het verbruik in 1997 en het onderzoektijdvak was hoofdzakelijk het gevolg van een eenmalige stijging van de vraag van de detailhandelaren die voortvloeide uit de invoering van de euro ("euro-effect"). Vanaf 1997 kochten detailhandelaren met het oog op de invoering van de euro nieuwe, aan de euro aangepaste modellen. De vervanging van hun oude EWSK werd hierdoor vervroegd, zodat de vraag naar en derhalve ook de verkoop van EWSK op de communautaire markt toenam. Deze verbetering in de situatie zal kortstondig zijn en de vooruitzichten zijn dat de verkoop tegen 2000 tot zijn normale niveau zal dalen, vanaf 2001 nog dieper zal doorzakken om ten slotte tegen 2004 opnieuw zijn normale peil te bereiken.

3. Betrokken invoer

Ingevoerde hoeveelheden

(35) Afgaande op informatie van Eurostat (Taric-code 8423 81 50 10) liet de invoer van EWSK uit Japan tijdens de analyseperiode het volgende beeld zien:

Ingevoerde hoeveelheden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Prijsgedrag van de producenten/exporteurs

(36) Voor de prijzen van de invoer werd uitgegaan van de informatie die was verstrekt door de enige medewerkende producent die tijdens het onderzoektijdvak naar de communautaire markt uitvoerde. Gezien de aard van het product werd het passend geacht het prijsgedrag van de exporterende producent tijdens het onderzoektijdvak te onderzoeken door zijn uitvoerprijzen te vergelijken met die van soortgelijke modellen die werden verkocht door de communautaire bedrijfstak. Hoewel deze modellen op zich op een eerlijke basis kunnen worden vergeleken, is het gezien de geringe uitvoer van deze producent/exporteur moeilijk duidelijke gevolgtrekkingen te maken. Op basis van het beperkte aantal beschikbare transacties bleken er echter aanwijzingen te zijn dat de betrokken producent/exporteur tegen zeer lage prijzen verkocht in vergelijking met die van de communautaire bedrijfstak. Tevens was duidelijk dat de prijsverminderingen van de communautaire bedrijfstak in grote lijnen een afspiegeling waren van de verlaging van de prijzen van deze modellen tijdens de analyseperiode (zie overweging 42).

4. Situatie van de communautaire bedrijfstak

(37) Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de betrokken communautaire bedrijfstak een beoordeling van alle economische factoren en indicatoren die op de situatie van die bedrijfstak van invloed zijn. Sommige factoren worden hierna echter niet in detail besproken, omdat in de loop van het onderzoek is gebleken dat zij niet relevant waren voor de situatie van de communautaire bedrijfstak. Tenslotte zij erop gewezen dat geen van deze factoren noodzakelijkerwijze uitsluitsel geeft.

Productie, bezettingsgraad en voorraden

(38) De totale productie van EWSK daalde over de periode 1994-1996, maar steeg daarna onder invloed van het in overweging 34 vermelde euro-effect. De bezettingsgraad in de communautaire bedrijfstak steeg tijdens de analyseperiode met 6 %.

Communautaire bedrijfstak - Productie en capaciteit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Er werd geoordeeld dat het voorraadpeil niet kon worden beschouwd als een factor van betekenis voor de situatie van de communautaire bedrijfstak, omdat deze een systeem hanteerde waarbij op bestelling werd geproduceerd en voorraden derhalve bijna nihil waren.

Omzetvolume

(39) De totale verkoop van EWSK door de communautaire bedrijfstak op de communautaire markt daalde over de periode 1994-1996, maar steeg daarna onder invloed van het in overweging 34 vermelde euro-effect.

Verkoop in eenheden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Omzetcijfer

(40) De totale omzet van EWSK door de communautaire bedrijfstak op de communautaire markt daalde over de periode 1994-1997, maar steeg daarna onder invloed van het in overweging 34 vermelde euro-effect.

Omzetcijfer in ECU

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Marktaandeel en -groei

(41) Het marktaandeel van de communautaire bedrijfstak daalde van 33,4 % in 1994 tot 31,4 % in het onderzoektijdvak. De communautaire bedrijfstak heeft dus niet ten volle kunnen profiteren van de groei op de markt.

Prijsontwikkeling

(42) Aan de hand van de verkoopprijzen van alle modellen die door de communautaire bedrijfstak werden verkocht, werd een analyse uitgevoerd van de EWSK-prijsstelling in de Gemeenschap. De ontwikkeling van de gewogen gemiddelde prijzen voor de verkoop aan niet-gelieerde afnemers tijdens de analyseperiode is als volgt:

Ontwikkeling van de EWSK-prijzen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De verkoopprijzen voor alle reeksen daalden tussen 1994 en het onderzoektijdvak met 11 %. Deze algemene gemiddelde prijsverlaging gold voor alle EWSK-modelreeksen.

Winstgevendheid

(43) Zoals blijkt uit onderstaande tabel was het rendement op de netto-omzet tijdens de gehele periode positief, doch, aan het begin van de analyseperiode, consequent onder het percentage dat noodzakelijk werd geacht voor de levensvatbaarheid van de bedrijfstak. De verbetering van de cijfers voor 1997 en het onderzoektijdvak kunnen worden toegeschreven aan twee factoren: het bovengenoemde euro-effect dat de verkoop een tijdelijke impuls gaf en, in mindere mate, de gevolgen van de grootschalige herstructurering van de bedrijfstak zoals uiteengezet in overweging 30.

Winst (rendement op netto-omzet) in de Gemeenschap

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Andere prestatiegerelateerde factoren

(44) Geen gedetailleerde analyse verricht ten aanzien van de cash flow, het vermogen om kapitaal (of investeringen) aan te trekken en het rendement op investeringen, omdat een dergelijke analyse de toestand van een onderneming in haar geheel zou weergeven. Het assortiment van de ondernemingen bestaat voor meer dan 50 % van de totale omzet uit andere artikelen, waardoor een algemene analyse niet noodzakelijk representatief zou zijn voor het product in kwestie.

Gezien het volume en de prijs van de invoer uit de betrokken landen kan het effect dat de omvang van de huidige dumpingmarge op de communautaire bedrijfstak heeft, niet als onbeduidend worden beschouwd.

Productiviteit, werkgelegenheid en loonniveau

(45) Uit onderstaande tabel blijkt dat de werkgelegenheid in de communautaire bedrijfstak tijdens de analyseperiode met 29 % is gedaald.

Productiviteit per werknemer

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(46) De productiviteit per werknemer is tijdens de analyseperiode met 42 % gestegen.

(47) Er is geen gedetailleerde analyse van de lonen verricht vanwege het aandeel van andere producten in de bedrijfsactiviteit van de ondernemingen als geheel. Een dergelijke analyse zou betrekking hebben op de toestand van een onderneming in haar geheel en niet noodzakelijk representatief zijn voor het product in kwestie.

Conclusies inzake de situatie van de communautaire bedrijfstak

(48) De communautaire bedrijfstak heeft een belangrijk herstructureringsprogramma doorgevoerd en zijn productie- en distributietechnieken verbeterd. Als gevolg van de aanhoudende prijsdruk zijn de marges echter gekrompen, moest marktaandeel worden afgestaan en is de werkgelegenheid gedaald. Naar het einde van de analyseperiode steeg de winstgevendheid maar, zoals uiteengezet in overweging 34, was dit hoofdzakelijk het gevolg van het eenmalige positieve "euro-effect" en wordt verwacht dat het niveau van de winst spoedig zal vervallen tot het niveau dat werd geboekt tijdens het voornaamste deel van de analyseperiode. De Commissie is derhalve van oordeel dat de communautaire bedrijfstak zich nog niet volledig heeft hersteld van de negatieve situatie die is vastgesteld in het vorig onderzoek.

E. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SCHADE

1. Analyse van de situatie van de Japanse producenten/exporteurs

(49) De ontwikkeling van de invoer uit Japan wordt in overweging 35 hierboven beschreven. De Japanse producenten/exporteurs blijven hun product onveranderd op de communautaire markt verkopen en zouden zich volgens de communautaire bedrijfstak hebben geconcentreerd op de markten van bepaalde lidstaten waar ze alleen specifieke modellen aanboden in plaats van hun volledige assortiment. Onderzoek door de Commissie van de door de importeurs verstrekte verkoopgegevens wees uit dat de invoer inderdaad werd geconcentreerd op bepaalde markten. De exporteurs meenden namelijk dat zij hier een goede concurrentiepositie zouden kunnen innemen, hoofdzakelijk op basis van de lage prijzen, zonder dat zij over een uitgebreid verkoop- en distributienetwerk hoefden te beschikken dat voor de communautaire bedrijfstak wel noodzakelijk is.

(50) De medewerkende importeurs voerden aan dat de daling van de uitvoer uit Japan het gevolg was van het feit dat de productie was overgebracht naar andere landen en betoogden dat, aangezien deze overbrenging definitief was, het niet waarschijnlijk was dat de EWSK-productie in Japan en de hieruit voortvloeiende uitvoer naar de Gemeenschap in de toekomst zouden stijgen. Uit eerdere antidumpingonderzoeken van het betrokken product was overigens al gebleken dat de productie mobiel is en vrij gemakkelijk verplaatst kan worden naar landen waarvoor geen maatregelen gelden. Dit proces werd voorts geholpen door het feit dat, wanneer in het verleden de productie van Japan naar andere landen in Zuidoost-Azië werd verplaatst, de productie van onderdelen met een belangrijke waarde (met name elektronische componenten) in Japan werd voortgezet en deze ook vanuit Japan werden geleverd. De Commissie is dan ook van oordeel dat indien de maatregelen ten aanzien van de invoer van de betrokken producten komen te vervallen, het, in tegenstelling tot wat de medewerkende importeurs verklaren, niet kan worden uitgesloten dat de uitvoer uit Japan in snel tempo weer zijn vroegere peil zal bereiken. Gezien de conclusie van dit onderzoek dat dumping bleef plaatsvinden, kan worden verwacht dat dergelijke invoer tegen dumpingprijzen zal geschieden.

(51) Afgezien van het relatieve gemak waarmee de productie verplaatst wordt, blijkt uit cijfers van de producent/exporteur die zijn gedeeltelijke medewerking verleende, dat de bezettingsgraad voor de bestaande productiefaciliteiten in Japan in het onderzoektijdvak slechts 50 % bedroeg. Er is dan ook voldoende ruimte om de productie en de uitvoer te verhogen indien de maatregelen komen te vervallen, omdat er geen andere belangrijke markten zijn die deze aanvullende productie zouden kunnen absorberen.

(52) Deze producent/exporteur verkoopt tevens tegen lagere prijzen op andere markten (bijvoorbeeld Maleisië en Taiwan). Bij verkoop die vergelijkbaar is met die naar de Gemeenschap, waren de prijzen van de verkoop naar Maleisië en Taiwan ongeveer 30 % lager dan de verkoopprijzen (cif exclusief antidumpingrechten) van hetzelfde model op de communautaire markt. Dit doet sterk vermoeden dat de communautaire markt zeer aantrekkelijk zou zijn voor Japanse producenten/exporteurs wanneer antidumpingmaatregelen worden opgeheven.

(53) De prijzen van de communautaire invoer waren weliswaar laag, ondanks de antidumpingmaatregelen die van kracht waren, maar konden gezien de geringe omvang van de invoer in het onderzoektijdvak geen belangrijke neerwaartse druk uitoefenen op de prijzen van de communautaire bedrijfstak. Wanneer de maatregelen zouden komen te vervallen, zouden de exporteurs en importeurs over meer prijsflexibiliteit beschikken. Producenten/exporteurs zouden eventueel kunnen profiteren van hogere uitvoerprijzen, al zouden ze de verhoging waarschijnlijk beperkt houden om hun producten aantrekkelijker te maken. Wanneer er echter geen antidumpingmaatregelen zouden bestaan, zouden de invoerprijzen waarschijnlijk dalen en zo druk uitoefenen op de prijzen van de communautaire bedrijfstak.

2. Analyse van de situatie van de communautaire bedrijfstak

(54) Er wordt verwacht dat de communautaire markt voor EWSK op de middellange termijn vrij stabiel zal blijven omdat EWSK relatief goed ontwikkelde producten zijn. Tijdens het onderzoektijdvak kende de communautaire bedrijfstak als gevolg van het "euro-effect" een stijging in het omzetvolume, maar deze zal, zoals uiteengezet in overweging 34, niet van blijvende duur zijn en waarschijnlijk in de toekomst teniet worden gedaan door verliezen. Op de middellange termijn zal de verkoop opnieuw een gestage, trage neerwaartse trend volgen. De communautaire bedrijfstak kan derhalve geen verhoging van zijn omzetvolume op de middellange of lange termijn verwachten, terwijl zijn marktaandeel nog verder zal krimpen onder druk van de invoer uit derde landen. Deze situatie zou nog verergeren indien de maatregelen ten aanzien van de invoer van oorsprong uit Japan zouden komen te vervallen, omdat een belangrijke stijging van de ingevoerde hoeveelheden kan worden verwacht wanneer de bestaande productiecapaciteit in Japan meer zou worden benut of wanneer de productie die na instelling van de antidumpingrechten naar derde landen was verplaatst naar Japan zou terugkeren.

(55) Tijdens de periode 1994 tot het onderzoektijdvak zijn de verkoopprijzen gemiddeld met 10,9 % gedaald en verwacht wordt dat deze trend zich zal voortzetten omdat de communautaire bedrijfstak zal pogen zijn marktaandeel te handhaven. De huidige trend in de detailhandel waarbij de klant kleinere winkels de rug toekeert en zich richt op grote supermarktketens, heeft tevens een neerwaarts effect op de prijzen omdat deze grote ketens een sterkere onderhandelingspositie hebben. De supermarktketens bedingen jaarlijkse aankoopcontracten voor EWSK rechtstreeks met de producenten. Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat deze grote detailhandelaars gebruik maakten van de laaggeprijsde aanbiedingen van Japanse producenten/exporteurs om de neerwaartse druk op de prijzen te verhogen. Gezien de verwachte toegenomen aantrekkingskracht van de communautaire markt kan worden verwacht dat laaggeprijsde aanbiedingen een belangrijke neerwaartse druk op de prijzen zullen uitoefenen en zo de waarschijnlijkheid van herhaling van schade in de hand werken.

3. Conclusie over de herhaling van schade

(56) In het licht van bovenstaande analyse wordt geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen voor deze invoer waarschijnlijk zal leiden tot herhaling van schade in de zin van artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Alvorens tot deze conclusie te komen, heeft de Commissie rekening gehouden met het feit dat de Japanse producenten/exporteurs de communautaire markt in veel sterkere mate zouden kunnen beïnvloeden dan hun marktaandeel tijdens het onderzoektijdvak doet vermoeden. Indien de antidumpingrechten worden opgeheven, is het hoogstwaarschijnlijk dat de dumping zal worden voortgezet met veel grotere ingevoerde hoeveelheden. Deze conclusie wordt voorts geschraagd door de omvang van de in Japan beschikbare, onbenutte productiecapaciteit, het relatieve gemak waarmee productiefaciliteiten tussen landen kunnen worden verplaatst en door de conclusie in overweging 52 met betrekking tot de aantrekkingskracht van de communautaire markt voor Japanse producenten/exporteurs.

(57) Het vervallen van de maatregelen zou derhalve de situatie van de communautaire bedrijfstak verslechteren, wat uiteindelijk de levensvatbaarheid van de communautaire productie van EWSK in gevaar zou brengen.

F. COMMUNAUTAIR BELANG

1. Algemene overwegingen

(58) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of een verlenging van de antidumpingrechten zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap als geheel. De vaststelling van het communautair belang was gebaseerd op een beoordeling van de verschillende belangen zoals die van de communautaire bedrijfstak, de importeurs en handelaren en de afnemers van het betrokken product. Om de waarschijnlijke gevolgen van een voortzetting van de maatregelen te beoordelen, vroeg de Commissie alle hierboven genoemde belanghebbende partijen om informatie.

(59) Er zij aan herinnerd dat men in het eerdere onderzoek van oordeel was dat goedkeuring van de maatregelen niet zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap. Het huidige onderzoek is bovendien een herziening, hetgeen betekent dat een situatie werd onderzocht waarin antidumpingmaatregelen reeds van toepassing zijn. Gezien de timing en de aard van het onderzoek konden eventuele negatieve gevolgen van de ingestelde antidumpingmaatregelen voor de betrokken partijen derhalve worden geëvalueerd.

2. Belangen van de communautaire bedrijfstak

(60) Gezien de aanhoudende zwakke economische positie van de communautaire bedrijfstak, met name wat betreft de ontoereikende winstgevendheid (aan het begin van de analyseperiode en wat betreft de vooruitzichten op middellange termijn), de werkgelegenheid en het marktaandeel, is de Commissie van oordeel dat wanneer er geen maatregelen worden genomen tegen schadeveroorzakende dumping, de situatie van de communautaire bedrijfstak waarschijnlijk zal verslechteren. Prognoses uit de vorige herzieningsprocedure met betrekking tot EWSK uit Japan luidden dat bepaalde communautaire producenten hun productie van EWSK waarschijnlijk zouden staken en dat er, gezien de verliezen van bepaalde producenten destijds, waarschijnlijk arbeidsplaatsen verloren zouden gaan. Ondanks de handhaving van de maatregelen in 1993 gingen er toch arbeidsplaatsen verloren als gevolg van een consolideringsproces met verschillende fusies en overnames.

(61) Een verdere inkrimping of verslechtering van de communautaire bedrijfstak zou negatieve gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en investeringen in de bedrijfstak zelf met verdere gevolgen voor zowel de leveranciers van de bedrijfstak als de aanverwante productiesectoren binnen de communautaire bedrijfstak. De EWSK-technologieën zijn namelijk verwant aan een hele reeks andere producten. Het gaat hier bijvoorbeeld om andere types van elektronische weegschalen (zoals industriële weegschalen) en toepassingen in de detailhandel (zoals snijmachines). Ieder verlies van technologische knowhow bij de EWSK-producten zal een algemeen verlies van concurrentievermogen in deze aanverwante sectoren betekenen.

(62) Het onderzoek wees voorts uit dat de communautaire bedrijfstak alles in het werk heeft gesteld om het hoofd te bieden aan de concurrentie uit Japan en andere landen. Voorbeelden hiervan zijn:

a) vooruitgang naar grotere consolidatie (minder ondernemingen);

b) sluiting van overcapaciteit;

c) meer inzet van moderne productietechnieken (bijvoorbeeld productie op bestelling, verdergaande automatisering);

d) productiviteitsverbeteringen;

e) kostenverlaging door uitbesteding van de productie van een aantal componenten;

f) investeringen in nieuwe modellen.

(63) De communautaire producenten hebben derhalve bereidheid en vastberadenheid aan de dag gelegd om hun concurrentiepositie op de communautaire markt te behouden en zijn in staat te profiteren van de verdediging die werd opgetrokken tegen onbillijke handel door antidumpingmaatregelen.

3. Belangen van de importeurs

(64) De Commissie onderzocht tevens de belangen van de importeurs in de Gemeenschap en ontving antwoord op de vragenlijsten van twee ondernemingen (zie overweging 9) die het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak uit Japan invoerden. De importeurs waren van oordeel dat de maatregelen zouden moeten worden opgeheven omdat zij hen belemmerden een product van hoge kwaliteit te verkopen dat niet voor de verkoop werd aangeboden door de communautaire bedrijfstak. De Commissie was evenwel van oordeel dat het ingevoerde model vergelijkbaar was met een aantal van de topmodellen die door de communautaire bedrijfstak werden vervaardigd en verkocht, dat zij rechtstreeks hiermee concurreerden en derhalve moesten worden beschouwd als soortgelijke producten.

(65) Wat de verkoop en winstgevendheid van de importeurs betreft, is het duidelijk dat wanneer de maatregelen zouden worden opgeheven, de importeurs hun wederverkoopprijzen zouden kunnen verlagen en hun marges zouden kunnen verhogen. Gezien de hierboven vermelde conclusies inzake dumping en schade zou deze stijging van de winstgevendheid uitsluitend het gevolg zijn van de voortgezette dumping.

4. Belangen van de afnemers

(66) De Commissie zocht medewerking van een groep die de belangen vertegenwoordigt van detailhandelaren, met inbegrip van grote afnemers van het betrokken product (supermarkten), om na te gaan of er belangrijke gevolgen waren voor afnemers.

(67) Vertegenwoordigers van deze groep deelden de Commissie informeel mee dat zij geen reacties hadden ontvangen. Er hebben zich inderdaad ook geen andere belanghebbende partijen gemeld. Dit gebrek aan medewerking is ongetwijfeld het gevolg van het zeer kleine aandeel van de EWSK in de totale kosten van de afnemers. De gevolgen van handhaving van maatregelen in wat een uiterst concurrerende markt kan worden genoemd, kunnen derhalve als onbeduidend worden verondersteld.

5. Conclusie

(68) Het is duidelijk dat het door de spaarzame medewerking van afnemers en importeurs moeilijk is om conclusies te trekken ten aanzien van de gevolgen voor deze sectoren. Er is evenwel geoordeeld dat de gevolgen onbeduidend zouden zijn, met name voor de detailhandel, waar het aandeel van EWSK in de kosten miniem is.

(69) Er zij evenwel aan herinnerd dat het waarschijnlijk is dat de communautaire bedrijfstak, die grote inspanningen heeft geleverd om concurrerend te blijven, opnieuw aanmerkelijke schade zal lijden. De communautaire bedrijfstak trekt momenteel profijt van de invoering van de euro, maar als de maatregelen zouden vervallen, en gezien het afnemende effect van de euro, is het waarschijnlijk dat de communautaire bedrijfstak er in de toekomst op achteruit zal gaan en zo de levensvatbaarheid van de volledige communautaire productie in het gedrang zal komen.

(70) Op grond van het bovenstaande concludeert de Commissie dat er geen dwingende redenen van communautair belang zijn om de antidumpingmaatregelen niet te handhaven.

G. DEFINITIEVE MAATREGELEN

(71) Er zij aan herinnerd dat de huidige herzieningsprocedure werd ingeleid op grond van zowel artikel 11, lid 2, als artikel 11, lid 3, van de basisverordening. Zoals uiteengezet in overweging 16 besloot de Commissie de procedure op grond van artikel 11, lid 3, niet voort te zetten. De bevindingen van de Commissie zijn derhalve gebaseerd op de conclusies die zij heeft getrokken op grond van het onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, naar de waarschijnlijkheid van voortzetting en herhaling van schadeveroorzakende dumping in de toekomst wanneer de bestaande maatregelen zouden worden opgeheven.

(72) De conclusie van het onderzoek luidt dat de bestaande antidumpingrechten dienen te worden gehandhaafd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(73) Om de in overweging 11 uiteengezette redenen betreffende de duur van het onderzoek wordt het dienstig geacht de duur van de maatregelen tot vier jaar te beperken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van elektronische weegschalen voor de detailhandel, momenteel vallende onder GN-code ex 8423 81 50 (Taric-code 8423 81 50 10), van oorsprong uit Japan, wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld.

2. Het recht, berekend op basis van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, voor inklaring, bedraagt:

31,6 % (aanvullende Taric-code 8697), met uitzondering van de door de hieronder vermelde ondernemingen vervaardigde elektronische weegschalen voor de detailhandel, waarop het volgende recht van toepassing is:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Tenzij anders aangegeven, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

De antidumpingrechten worden ingesteld voor een periode van vier jaar te rekenen vanaf de dag waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 maart 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

I. Thalén

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000 (PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2).

(2) PB L 104 van 29.4.1993, blz. 4.

(3) PB L 263 van 22.10.1993, blz. 1.

(4) PB L 307 van 20.12.1995, blz. 30.

(5) PB C 324 van 22.10.1998, blz. 4.

(6) PB C 262 van 16.9.1999, blz. 8.

(7) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 42.

(8) PB C 329 van 31.10.1997, blz. 6.

(9) PB C 128 van 25.4.1998, blz. 11.