Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 10 januari 2001 houdende de vaststelling van overgangsbepalingen inzake de omschakeling op de chartale euro in 2002 (ECB/2001/1)
Publicatieblad Nr. L 055 van 24/02/2001 blz. 0080 - 0083
Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 10 januari 2001 houdende de vaststelling van overgangsbepalingen inzake de omschakeling op de chartale euro in 2002 (ECB/2001/1) (2001/151/EG) DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna aangeduid als "het Verdrag"), inzonderheid op artikel 106, lid 1, en op de artikelen 16 en 26.4 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als "de statuten"), Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro(1) "brengen de ECB en de centrale banken van de deelnemende lidstaten vanaf 1 januari 2002 in euro luidende bankbiljetten in omloop". (2) Het vóór 1 januari 2002 bevoorraden met eurobankbiljetten van bepaalde doelgroepen zal de logistieke last van de invoering van de euro verlichten en zal bijdragen tot de verlaging van de kosten van het gelijktijdig in omloop zijn van zowel nationale valuta's als euro's na het einde van de overgangsperiode. (3) De bevoorrading vooraf met eurobankbiljetten zal niet leiden tot het vervroegd in omloop brengen van eurobankbiljetten, aangezien de eurobankbiljetten tot 1 januari 2002 niet de status van wettig betaalmiddel hebben. Bijgevolg moeten bepaalde beperkingen in acht worden genomen, om te voorkomen dat eurobankbiljetten vóór 1 januari 2002 in omloop worden gebracht. (4) De bevoorrading vooraf met eurobankbiljetten van kredietinstellingen of hun benoemde agenten en via hen van andere organisaties, mag slechts plaatsvinden, indien voorschriften of contractuele afspraken betreffende de relatie tussen de nationale centrale banken (NCB's) van de deelnemende lidstaten en de kredietinstellingen zijn overeengekomen. (5) Vóór 1 januari 2002 worden eurobankbiljetten buiten de balans verantwoord, maar tegen de nominale waarde, aangezien er krachtens artikel 10 van Verordening (EG) nr. 974/98 rechtszekerheid over bestaat dat deze bankbiljetten per 1 januari 2002 wettig betaalmiddel zijn. (6) Vooraf verstrekte bankbiljetten worden als debetpost geboekt op de in dit richtsnoer vastgelegde data en conform het daarin vastgelegde debiteringsmodel. Het debiteringsmodel houdt rekening met de extra kasmiddelen als gevolg van de omschakeling op de chartale euro in 2002. (7) Passende maatregelen dienen te worden overwogen om de aan het vooraf bevoorraden verbonden kredietrisico's te dekken. Dergelijke maatregelen kunnen onder meer inhouden het toepassen van eigendomsvoorbehoud, het als onderpand verschaffen van activa op grond van passende regelingen, of het als onderpand verschaffen van liquide middelen in de vorm van een rentedragend, tegen het tarief voor minimumreserves, deposito op een specifieke bankrekening of een andere door de nationale centrale banken passend geachte vergoeding. (8) Zolang als vooraf verstrekte bankbiljetten en munten het eigendom blijven van de NCB's worden middels verzekeringen of andere passende middelen, ten minste de risico's van beschadiging, diefstal en roof gedekt. Ter dekking van het risico van het vervroegd gebruik van de vooraf verstrekte eurobankbiljetten door het publiek kunnen boetebedingen, benevens inspecties en audits met als enig oogmerk de controle op de aanwezigheid van de vooraf verstrekte bankbiljetten, worden ingezet. (9) De bevoorrading vooraf met eurobankbiljetten is een logistieke operatie, die de tenuitvoerlegging van de in eerste instantie onder de verantwoording van de NCB's vallende nationale omschakelingsscenario's dient te vergemakkelijken. De NCB's trachten in de tenuitvoerlegging van dit richtsnoer een onbureaucratische en flexibele aanpak te hanteren, houden rekening met nationale eigenheden en pogen de last voor de kredietsector tot een minimum te beperken teneinde een soepele omschakeling op de chartale euro te waarborgen. (10) De primaire bevoegdheid voor het opzetten van de regeling voor het uitgeven van euromunten ligt inderdaad bij de deelnemende lidstaten, terwijl de NCB's een essentiële rol hebben in de distributie van euromunten. Derhalve vormen de bepalingen van dit richtsnoer aangaande de euromunten een aanvulling en worden door de NCB's alleen toegepast binnen het door de bevoegde nationale overheid vastgestelde kader. (11) Overeenkomstig de artikelen 12.1 en 14.3 van de statuten vormen de richtsnoeren van de ECB een integrerend onderdeel van het Gemeenschapsrecht, HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD: HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder: - "waardevervoerders": ondernemingen die bankbiljetten en munten vervoeren, opslaan en verwerken voor kredietinstellingen; - "kredietinstellingen": instellingen die in aanmerking komen voor het uitvoeren van monetaire beleidsoperaties overeenkomstig Richtsnoer ECB/2000/7 van de Europese Centrale Bank van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem(2); - "Eurosysteem": de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten (NCB's) en de ECB; - "eurogebied": het grondgebied van de deelnemende lidstaten; - "bevoorrading vooraf": het verstrekken van eurobankbiljetten en -munten door de NCB's aan kredietinstellingen of hun benoemde agenten tussen 1 september 2001 en 31 december 2001 overeenkomstig respectievelijk door NCB's vastgestelde voorschriften of tussen NCB's en kredietinstellingen overeengekomen contractuele regelingen; - "nationale centrale bank" (NCB): de nationale centrale bank van een deelnemende lidstaat; - "deelnemende lidstaten": België, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland; - "bevoorrading vooraf van derden via de banken": het verstrekken van eurobankbiljetten en -munten door kredietinstellingen of hun benoemde agenten aan derden tussen 1 september 2001 en 31 december 2001 overeenkomstig contractuele regelingen die tussen kredietinstellingen of hun benoemde agenten en dergelijke derden worden overeengekomen. HOOFDSTUK II BEVOORRADING VOORAF Artikel 2 In aanmerking komende tegenpartijen 1. De NCB's hebben het recht kredietinstellingen vooraf te bevoorraden met eurobankbiljetten en -munten. 2. De NCB's kunnen toestaan dat kredietinstellingen waardetransporteurs of ondernemingen zoals Automatia in Finland met een rekening bij de NCB's, machtigen om namens die kredietinstellingen als door hen benoemde agenten bij het voorafbevoorraden op te treden. 3. De NCB's mogen de in artikel 2, lid 3, tweede streepje, van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(3), gewijzigd bij Richtlijn 2000/28/EG(4), genoemde instellingen, die aan particulieren depositodiensten verlenen, vooraf bevoorraden met eurobankbiljetten en -munten. 4. De NCB's kunnen toestaan, dat aan nationale postkantoren met een rekening bij de NCB's eurobankbiljetten en -munten worden verstrekt voor het voorafbevoorraden met eurobankbiljetten en -munten. Artikel 3 Levering 1. De NCB's kunnen per 1 september 2001 aanvangen met het voorafbevoorraden van kredietinstellingen of hun benoemde agenten. 2. De NCB's eisen dat kredietinstellingen en hun benoemde agenten de vooraf verstrekte eurobankbiljetten en -munten veilig bewaren. 3. De NCB's verbieden kredietinstellingen en hun benoemde agenten om de eurobankbiljetten die krachtens voorgaande bepalingen zijn verstrekt, vóór 1 januari 2002, 00.00 uur plaatselijke tijd, van de hand te doen, tenzij anders bepaald in dit richtsnoer. Artikel 4 Eigendomsrechten op vooraf verstrekte eurobankbiljetten 1. Vooraf verstrekte eurobankbiljetten blijven tot 1 januari 2002, 00.00 uur plaatselijke tijd, eigendom van de NCB's. 2. Indien NCB's eigendomsvoorbehoudregelingen wettelijk niet-haalbaar of wettelijk niet-afdwingbaar achten, kunnen de in artikel 11 gedefinieerde beleenbare activa als onderpand dienen voor de rechten van de NCB's op vooraf verstrekte eurobankbiljetten. Deze activa kunnen ook als onderpand dienen naast eigendomsvoorbehoudregelingen. Artikel 5 Dekking van de risico's van beschadiging, diefstal en roof van bankbiljetten en munten De NCB's verzekeren dat kredietinstellingen of hun benoemde agenten, naargelang de situatie, ten minste de risico's van beschadiging, diefstal en roof van bankbiljetten en munten die vooraf zijn verstrekt en die het eigendom van de NCB's blijven, dekken door het afsluiten van verzekeringen of op andere passende wijze. De voorwaarden inzake de bevoorrading vooraf betreffen niet het verzekeren van het eigen risico van de kredietinstelling of hun benoemde agenten, naargelang de situatie, hetgeen uitsluitend hun verantwoordelijkheid is. Artikel 6 Voorkoming van vervroegd gebruik door het publiek Met als enig oogmerk de controle op de aanwezigheid van de vooraf verstrekte bankbiljetten kunnen de NCB's bepalen, dat in voorschriften of contractuele regelingen omtrent de bevoorrading vooraf bepalingen inzake audits en inspecties worden opgenomen, om zich ervan te vergewissen of kredietinstellingen of hun benoemde agenten hun verplichtingen nakomen tot voorkoming van een vervroegd gebruik door het publiek van vooraf verstrekte eurobankbiljetten. Artikel 7 Contractuele of reglementaire boetes Bij iedere schending van hun verplichtingen, waaronder het vóór 1 januari 2002 in omloop brengen van eurobankbiljetten of handelingen die zulks bevorderen, worden kredietinstellingen of hun benoemde agenten geacht afbreuk te doen aan de doelstelling van het Eurosysteem om de omschakeling op de chartale euro in 2002 vlot te doen verlopen, en zijn zij gehouden tot betaling van contractuele of reglementaire boetes, al naargelang de situatie, die door de NCB's worden geëist en evenredig zijn aan de berokkende schade. Deze boetes worden door de NCB's niet geëist, indien een wettelijk kader met een equivalent beschermingsniveau door de betreffende deelnemende lidstaat is vastgesteld. Artikel 8 Rapportage van het ESCB Voor de opstelling van het wekelijkse geconsolideerde financiële overzicht en de geconsolideerde balans van het ESCB (Eurosysteem): a) tussen 1 september 2001 en 31 december 2001 verantwoorden de NCB's het bedrag van de vooraf verstrekte eurobankbiljetten en -munten tegen de nominale waarde buiten de balans. Vanaf 1 januari 2002 worden eurobankbiljetten en -munten beschouwd als balansposten, die uiterlijk op de eerste werkdag in 2002 in de balans opgenomen moeten zijn; b) per 1 januari 2002 maakt het totaalbedrag van de vooraf verstrekte eurobankbiljetten deel uit van het cijfer van de in omloop zijnde bankbiljetten, hetgeen uiterlijk op de eerste werkdag in 2002 uit de cijfers moeten blijken. Het verschil tussen het totaalbedrag van de vooraf verstrekte bankbiljetten en de bedragen van bankbiljetten waarvoor de rekeningen van de kredietinstellingen of hun benoemde agenten bij de NCB's worden gedebiteerd, naargelang de situatie, wordt behandeld als een renteloze lening tegen onderpand, die moet worden terugbetaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 9. Artikel 9 Debiteren en crediteren 1. De bij de NCB's aangehouden rekeningen van kredietinstellingen of hun benoemde agenten, naargelang de situatie, worden voor de nominale waarde van de vooraf aan hen verstrekte eurobankbiljetten en -munten als volgt "lineair gedebiteerd": eenderde van het vooraf verstrekte bedrag op respectievelijk 2 januari 2002, 23 januari 2002 en 30 januari 2002. 2. De bij de NCB's aangehouden rekeningen van kredietinstellingen of hun benoemde agenten, naargelang de situatie, worden volgens de gangbare praktijken gedebiteerd voor eurobankbiljetten en -munten die vanaf 1 januari 2002 aan hen worden afgeleverd; de bij de NCB's aangehouden rekeningen van kredietinstellingen of hun benoemde agenten, naargelang de situatie, worden volgens de gangbare praktijken gecrediteerd voor eurobankbiljetten en -munten die vanaf 1 januari 2002 door hen worden geretourneerd. 3. De bij de NCB's aangehouden rekeningen van kredietinstellingen of hun benoemde agenten, naargelang de situatie, worden volgens de gangbare praktijken gecrediteerd voor de door hen geretourneerde in de nationale valuta luidende bankbiljetten en munten. Artikel 10 Dekking van kredietrisico's De in artikel 11 gedefinieerde beleenbare activa worden uiterlijk aan het einde van de laatste werkdag van 2001 aan de NCB's verschaft als onderpand voor de bedragen van de bankbiljetten en -munten die vóór of op 31 december 2001 zijn verstrekt. De in artikel 11, lid 1, genoemde activa worden aangeboden middels passende met Richtsnoer ECB/2000/7 in overeenstemming zijnde regelingen. Er worden voldoende activa als onderpand aangehouden tot aan de door zekerheid gedekte verplichtingen is voldaan. Artikel 11 Beleenbare activa 1. Alle activa die worden beschouwd als beleenbaar onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem overeenkomstig Richtsnoer ECB/2000/7, of andere soortgelijke activa die door de Raad van bestuur worden goedgekeurd op voorstel van een NCB, kunnen dienen als onderpand bij de bevoorrading vooraf en de bevoorrading vooraf van derden via banken. 2. Liquide middelen in de vorm van een rentredragend, tegen het tarief voor minimumreserves, deposito op een specifieke rekening, of in een andere door de NCB's passend geachte vorm, kunnen eveneens als beleenbaar onderpand worden verschaft. Artikel 12 Statistische aspecten Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 2819/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen(5), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1921/2000(6), verzekeren de NCB's dat monetaire financiële instellingen (MFI's) tussen 1 september 2001 en 31 december 2001 de posities en transacties met betrekking tot vooraf verstrekte eurobankbiljetten en -munten niet in de balans opnemen. Artikel 13 Distributie aan bijkantoren in het eurogebied Onder de in dit richtsnoer vastgelegde voorwaarden staan de NCB's toe dat kredietinstellingen of hun benoemde agenten vanaf 1 september 2001 vooraf verstrekte eurobankbiljetten aan hun bijkantoren in het eurogebied distribueren. Artikel 14 Distributie aan bij- of hoofdkantoren buiten het eurogebied Onder de in dit richtsnoer vastgelegde voorwaarden, met name de verschaffing van geschikt onderpand overeenkomstig artikel 4, lid 2, staan de NCB's toe dat kredietinstellingen of hun benoemde agenten vanaf 1 december 2001 vooraf verstrekte eurobankbiljetten aan hun bij- of hoofdkantoren, naargelang de situatie, buiten het eurogebied distribueren. HOOFDSTUK III BEVOORRADING VOORAF VAN DERDEN VIA BANKEN Artikel 15 Leveringsvoorwaarden 1. De NCB's staan kredietinstellingen of hun benoemde agenten toe vanaf 1 september 2001 tot en met 31 december 2001 derden vooraf te bevoorraden met eurobankbiljetten en -munten. De bevoorrading vooraf van derden door kredietinstellingen of hun benoemde agenten gebeurt voor hun risico en geheel voor hun verantwoordelijkheid en is onderworpen aan de door de NCB's overeenkomstig dit richtsnoer vastgestelde voorwaarden. 2. De NCB's kunnen de bevoorrading vooraf van derden door kredietinstellingen of hun benoemde agenten aan rapportageverplichtingen onderwerpen. 3. De NCB's vereisen dat kredietinstellingen of hun benoemde agenten expliciet in hun regelingen over de bevoorrading vooraf van derden stipuleren dat: a) derden die eurobankbiljetten ontvangen krachtens voorgaande bepalingen, deze bankbiljetten op geen enkele wijze van de hand doen vóór 1 januari 2002, 00.00 uur plaatselijke tijd; b) derden die vooraf eurobankbiljetten ontvangen deze veilig bewaren; c) derden die vooraf eurobankbiljetten ontvangen bij iedere schending van hun verplichtingen gehouden zijn tot de betaling van contractuele boetes, behalve wanneer dergelijke boetes overlappingen vertonen met vigerende nationale wetgeving, die een equivalent beschermingsniveau biedt. Artikel 16 Uitsluiting van het publiek De NCB's verbieden kredietinstellingen en hun benoemde agenten afspraken te maken over de bevoorrading vooraf van derden met eurobankbiljetten die zouden leiden tot het vervroegd in omloop brengen van eurobankbiljetten. Artikel 17 Dekking van kredietrisico's Indien niet reeds verschaft krachtens artikel 4, lid 2, worden beleenbare activa zoals gespecificeerd in artikel 11 aan de NCB's als onderpand verschaft vanaf het moment van de bevoorrading vooraf van derden en voor de bedragen van de vooraf verstrekte bankbiljetten en -munten tot aan de door zekerheid gedekte verplichtingen is voldaan. De in artikel 11, lid 1, genoemde activa worden aangeboden middels passende met Richtsnoer ECB/2000/7 in overeenstemming zijnde regelingen. Artikel 18 Bevoorrading vooraf van derden buiten het eurogebied via banken 1. Niettegenstaande het in lid 2 bepaalde, verbieden NCB's kredietinstellingen en hun benoemde agenten de bevoorrading vooraf van derden (waaronder detailhandelaren) buiten het eurogebied. 2. De NCB's staan bevoorrading vooraf toe van: i) kredietinstellingen, zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 1, onder a), van Richtlijn 2000/12/EG, buiten het eurogebied en die dochterondernemingen zijn van kredietinstellingen wier voornaamste bedrijfsactiviteit in het eurogebied wordt uitgeoefend; en van ii) andere kredietinstellingen zonder statutaire of hoofdzetel in het eurogebied, onder de volgende voorwaarden: a) de bevoorrading vooraf van derden vindt plaats vanaf 1 december 2001; b) de bepalingen van dit hoofdstuk III zijn van toepassing; c) de in lid 2, punten i) en ii) bedoelde entiteiten, mogen op hun beurt derden niet vooraf bevoorraden. HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN Artikel 19 Verificatie De NCB's sturen de ECB uiterlijk op 2 maart 2001 kopieën van door hen met het oog op de naleving van dit richtsnoer goedgekeurde rechtsinstrumenten. Artikel 20 Slotbepaling 1. Dit richtsnoer is niet van toepassing op het afleveren van eurobankbiljetten en -munten door NCB's aan andere centrale banken buiten het eurogebied. 2. De NCB's wordt aanbevolen de bepalingen van dit richtsnoer inzake euromunten toe te passen, tenzij anders bepaald in de nationale voorschriften met betrekking tot de relatie tussen elke NCB en het desbetreffende ministerie van Financiën. 3. Dit richtsnoer is gericht tot de NCB's van de deelnemende lidstaten. 4. Dit richtsnoer wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Gedaan te Frankfurt am Main, 10 januari 2001. Namens de Raad van bestuur van de ECB De President Willem F. Duisenberg (1) PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. (2) PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1. (3) PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1. (4) PB L 275 van 27.10.2000, blz. 37. (5) PB L 356 van 30.12.1998, blz. 7. (6) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 34.