32001D0415

2001/415/EG: Beschikking van de Commissie van 1 juni 2001 houdende tweede wijziging van Beschikking 2001/356/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1556)

Publicatieblad Nr. L 149 van 02/06/2001 blz. 0038 - 0039


Beschikking van de Commissie

van 1 juni 2001

houdende tweede wijziging van Beschikking 2001/356/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1556)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/415/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad(2), en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van de melding van uitbraken van mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie Beschikking 2001/356/EG van 4 mei 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van Beschikking 2001/172/EG(4), gewijzigd bij Beschikking 2001/372/EG(5), vastgesteld.

(2) Bij Richtlijn 85/511/EEG van de Raad(6), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, zijn communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer vastgesteld.

(3) Richtlijn 90/426/EEG van de Raad(7), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/298/EG van de Commissie(8), betreft veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer en de invoer van paardachtigen uit derde landen.

(4) Aangezien de diergezondheidssituatie beter wordt, lijkt het aangewezen bepaalde beperkingen van het verkeer van paardachtigen, die niet gevoelig zijn voor mond- en klauwzeer, te versoepelen.

(5) In de voor 5 en 6 juni 2001 geplande vergadering van het Permanent Veterinair Comité zal de situatie opnieuw worden bezien en zullen de maatregelen zo nodig worden aangepast.

(6) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 12, lid 4, van Beschikking 2001/356/EG wordt vervangen door: "4. Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat paardachtigen die van zijn grondgebied naar een andere lidstaat worden verzonden, vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage C bij Richtlijn 90/426/EEG. Dit certificaat mag alleen worden afgegeven voor paardachtigen van een bedrijf waarvoor geen officiële verbodsbepalingen gelden op grond van artikel 4 of artikel 5 van Richtlijn 85/511/EEG.

Wanneer voor paardachtigen een certificaat moet worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea, moet de certificerende officiële dierenarts:

- het betrokken dier keuren en mag hij het certificaat enkel afgeven indien hij heeft geconstateerd dat het dier zo is geroskamd dat uitwerpselen, vuil en andere verontreinigingen zo goed mogelijk zijn verwijderd en dat de hoeven zijn gereinigd en ontsmet, en

- erop toezien dat hij van de eigenaar van het dier of diens vertegenwoordiger een schriftelijke verklaring heeft gekregen dat het dier op het bedrijf blijft totdat het naar de in het gezondheidscertificaat aangegeven plaats van bestemming wordt verzonden zonder dat daarbij halt wordt gehouden op een bedrijf waarvoor officiële verbodsbepalingen gelden op grond van artikel 4 of artikel 5 van Richtlijn 85/511/EEG.

Op het diergezondheidscertificaat waarvan paardachtigen die uit het Verenigd Koninkrijk naar een andere lidstaat worden verzonden, vergezeld gaan overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea, wordt de volgende vermelding aangebracht: 'Deze paardachtigen voldoen aan het bepaalde in Beschikking 2001/356/EG van de Commissie tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.'

".

Artikel 2

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

(3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(4) PB L 125 van 5.5.2001, blz. 46.

(5) PB L 130 van 12.5.2001, blz. 47.

(6) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11.

(7) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42.

(8) PB L 102 van 12.4.2001, blz. 63.